TEST BMW 3.0 Si
Het heeft er veel van weg dat BMW er naar streeft om het bovenste "dure" segment van de automarkt zó volledig te bestrijken, dat de aspirant koper in deze prijsklasse altijd wel een BMW vindt die aan zijn wensen en verwachtingen voldoet. Beginnen we met het type 2500, dat zon dikke 22 mille moet kosten en klimmen we voorzichtigjes op via de 2800, de drieliter sedan en de even grote coupé, dan zijn we ongemerkt aangeland bij de coupé met injectiemotor, waarvan de prijs al dicht bij het ronde bedrag van veertigduizend gulden in de buurt ligt. Keus genoeg dus, zo op het eerste gezicht, vooral wannneer in aanmerking wordt genomen dat de verschillende modellen ook nog in verschillende uitvoeringen worden geleverd, waarvan de "automaat" wel de ingrijpenste modificatie vertegenwoordigt. Maar onlangs is de verscheidenheid alweer uitgebreid met een nieuwe verschijning, overigens een logische consequentie van de tot nu toe gevolgde politiek. Want het is natuurlijk niet zó moeilijk geweest om de inspuitmotor uit de injectie-coupé in een drieliter sedan te monteren en aldus de beschikking te krijgen over een 3.0 Si, die met een prijs van omstreeks 30.000 gulden netjes midden in het Beierse zescilinderaanbod is geplaatst. Deze automobiel met zijn tot nu toe krachtigste motor van 200 krukas-pks is nu het onderwerp van onze wekelijkse roadtest. Eerder is op deze plaats betoogd dat het verschil tussen de 2800 en de "gewone" drieliter al zo verrassend bleek te zijn; datzelfde geldt nu weer voor die met carburateurs uitgeruste 3.0 S en de nieuwe Si-injectiemotor
MOTOR
Een eerste blik onder de veilig vóórover openende motorkap toont een indrukwekkend
inlaatspruitstuk, dat er geen twijfel over laat bestaan dat we hier met een
"ingespoten" motor te doen hebben. Dus géén carburateurs (die ondanks
ingenieuze constructies nooit volledig efficiënt over het hele toerenbereik kunnen
werken) maar een combinatie van inspuitpomp, regelcomputer en verstuivers, die ervoor
zorgt dat elke cilinder de juiste hoeveelheid benzine bij de aangezogen inlaatlucht krijgt
"bijgemengd". Dat dit voordelen heeft ten opzichte van een carburateurvoeding
bewijst de 3.0 Si, die maar liefst 20 pk méér levert dan de met gewone gasfabriek
uitgeruste motor. Voor een deel is dit een gevolg van het feit, dat dankzij de inspuiting
de compressieverhouding kon worden verhoogd zonder dat dit tot nadelige gevolgen leidde,
maar in ieder geval is 20 pk een niet geringe winst. Volgens de fabriek levert de fraai
gebouwde zescilinder precies 200 pk aan de krukas, hetgeen behoorlijk overeenstemt met de
164 pk die aan de aangedreven wielen werden gemeten.
Met dit vermogen is de forse sedan tot veel in staat. Bij voorbeeld tot een acceleratie
vanuit stilstand tot 80 km/h in 5,9 seconden: een háártje beter dan BMWs drieliter
coupé tijdens de roadtest liet meten. Op het punt van topsnelheid wordt de Si echter nog
steeds geslagen door de aerodynamisch gunstiger gebouwde Coupés, al is het verschil niet
meer dan 5 km/h. De Si sedan loopt precies 207 echte kilometers, de Coupé (met
carburateurmotor) bracht het destijds tot 212.
De geluidsproductie van de inspuitmotor is wat forser dan die van de
carburateuruitvoering, vermoedelijk omdat de inlaatlucht met tamelijk veel geruis wordt
aangezogen. Weliswaar reduceert de akoestische isolatie van het interieur dit lawaai tot
een zacht gefluister, maar samen met de onontkoombare motorgrom die de productie van 200
pk' uit drie liter cilinderinhoud begeleidt, is het op hoge toeren goed waarneembaar
dat er in het vooronder wordt gewerkt. Hinderlijk wordt het gerucht overigens niet; dat
zou trouwens ook niet mógen bij zo' wagen uit de 30-milleklasse, maar het zal veel
bestuurders de plezierige gewaarwording verschaffen dat de motor een gezonde prestatie
levert. In verband met de hoge snelheden die met dit vermogen moeiteloos bereikbaar zijn,
is het geen wonder dat het benzineverbruik bij een kruissnelheid van boven de 160 km/h (!)
1 op 5,9 bedraagt. Tussen twee haakjes, dat is nauwelijks ongunstiger dan de 1 op 6,1 die
de beslist beter gestroomlijnde Coupé destijds liet meten; alweer een bewijs dat de
elektronische brandstofinjectie erg efficiënt kan zijn.
Een van de fraaiste kenmerken van de inspuitversie is de zeer vlakke koppelkromme die over
een bereik van 3000 toeren vrijwel constant verloopt. Berekend uit het aan de achterwielen
beschikbare vermogen komt dit neer op een effectief bruikbare trekkracht van meer dan 21
mkg tussen de 2500 en 5500 toeren, een eigenschap die de Münchener zescilinder een zeer
grote soepelheid verschaft.
TRANSMISSIE
Evenals bij de test van de drieliter Coupé viel ook bij deze auto weer op, dat de
achteruitversnelling bepaald moeizaam inschakelt, terwijl over het bedieningsgemak in de
andere overbrengingen toch echt niet valt te klagen. En evenals bij de sportieve coupé
kan zeker bij de wat statiger sedan worden opgemerkt, dat de auto is geschápen voor een
automatische versnellingsbak. Helaas is die in combinatie met de injectiemotor nu nog niet
leverbaar, maar het zou de moeite en de uitgaaf van omstreeks 2000 gulden
lonen om het verschil eens aan den lijve te ondervinden. Niet dat de handgeschakelde bak
daarmee een slechte beoordeling krijgt, dat zeker niet. Maar met zón motor die in
alle versnellingen bij alle toeren zó gemakkelijk optrekt, biedt een handschakelbak
nauwelijks nog enig voordeel. Zeker wanneer de versnellingsverhoudingen zoals bij
deze 3.0 Si uit het oogpunt van optimale prestatie nogal "kort" zijn
uitgevallen, krijgt de schakelhandeling iets hinderlijk-overbodigs, een vervelende
handeling die best door een mechaniek zou mogen worden overgenomen. Ter rechtvaardiging
van de door dit betoog enigszins gedevalueerde handschakelbak nog het volgende: de
bediening verloopt netjes en strak, de synchronisaties zijn ook bij grote
toerenverschillen paraat en de werking van de bak is vrijwel geruisloos.
REMMEN
De 3.0 Si is zonder meer een voortreffelijk beremde auto met zijn vier inwendig
geventileerde schijven en zijn prima doseerbare vacuümbekrachtiger. Maar in vergelijking
met de coupé toont de sedan zich toch wat minder stabiel in de rechte lijn, vooral
wanneer de wagen vanaf hoge snelheid matig wordt afgeremd. Als er werkelijk stevig wordt
doorgetrapt, verschijnt eensklaps weer het vertrouwde, rotsvaste gevoel; een verrassende
ervaring, die mogelijk uit conditie of samenstelling van het voeringmateriaal kan worden
verklaard. De remmen van de testwagen gaven trouwens toch de indruk dat ze gunstig
reageerden op wat verwarming, want in het weinig eisende stadsverkeer voelden ze wat
stroevig aan. In weerwil van deze detailopmerkingen krijgen de remmen echter toch een
uitstekende beoordeling vanwege het feit dat ze in ieder geval volkomen berekend zijn op
de hoge snelheden die deze auto kan bereiken, terwijl de werking na herhaalde zware
beproeving eerder beter dan slechter wordt...
De 3.0 Si is zonder meer een voortreffelijk beremde auto met zijn vier inwendig
geventileerde schijven en zijn prima doseerbare vacuümbekrachtiger. Maar in vergelijking
met de coupé toont de sedan zich toch wat minder stabiel in de rechte lijn, vooral
wanneer de wagen vanaf hoge snelheid matig wordt afgeremd. Als er werkelijk stevig wordt
doorgetrapt, verschijnt eensklaps weer het vertrouwde, rotsvaste gevoel; een verrassende
ervaring, die mogelijk uit conditie of samenstelling van het voeringmateriaal kan worden
verklaard. De remmen van de testwagen gaven trouwens toch de indruk dat ze gunstig
reageerden op wat verwarming, want in het weinig eisende stadsverkeer voelden ze wat
stroevig aan. In weerwil van deze detailopmerkingen krijgen de remmen echter toch een
uitstekende beoordeling vanwege het feit dat ze in ieder geval volkomen berekend zijn op
de hoge snelheden die deze auto kan bereiken, terwijl de werking na herhaalde zware
beproeving eerder beter dan slechter wordt...
WEGGEDRAG
Ondanks zijn betrekkelijk forse afmetingen is de BMW 3.0 Si onder alle omstandigheden een
uiterst handelbare automobiel, die niet alleen op de autosnelweg maar ook op smallere,
bochtiger trajecten opvallend goed tot zijn recht komt. Het stuurkarakter zweeft zo rondom
neutraal met een lichte neiging tot onderstuur (geen wonder, met zon motor voorin),
maar met een beetje meer gas laat de auto zich natuurlijk maar al te graag met de
achterzijde naar buiten zetten. Ronduit jammer is het daarom, dat dit plezierige karakter
niet is vervolledigd met een licht sperdifferentieel, zoals ook onder de coupé is
gemonteerd. Want als het met de Si echt hard de bocht omgaat en daar is de hele
auto uitstekend op berekend dan vertoont het binnenste achterwiel al snel de
neiging om wat "lichter" te worden en dus dóór te slaan, waardoor het bijkans
onuitputtelijke vermogen niet meer op straat kan worden gebracht. En dan is het uit met de
pret, want dan moet er gewoon wat rustiger worden gereden om niet steeds rookwolken van
het getergde bandenrubber te zien afslaan
Na enig wennen aan de overigens prima bevallende stuurbekrachtiging laat de 3.0 Si zich
zowel op de droge weg als op de natte baan voorbeeldig in de hand houden en corrigeren.
Het blijft natuurlijk een grote, zware auto, maar met een beetje ruimte voorhanden kan hij
uit onmogelijke standen en hoeken met één handbeweging weer in de juiste koers worden
gebracht. Ten gevolge van een nogal matige schokdemperwerking, ondubbelzinnig
geregistreerd met behulp van de Koni-testbank, betoonde de 3.0 Si zich op de grote weg
iets minder koersvast dan zijn eerder geteste familieleden. Duidelijke carrosseriereacties
op wind en wegdekoneffenheden bewezen voelbaar hun invloed bij snelheden in de buurt van
de 180 km/h, waardoor de testwagen niet zo ontspannen kon worden gereden als de nog vers
in het geheugen liggende Coupé. Afgaande op BMWs uitstekende snelwegreputatie zal
dit onverwachte gedrag echter zeer waarschijnlijk door correct afgestelde dempers worden
gecorrigeerd.
BESTURING EN RIJPOSITIE
Zoals opgemerkt kost het wennen aan de ZF stuurbekrachtiging even tijd, maar daarna kan de
3.0 Si dan ook even gemakkelijk door het stadsverkeer worden gemanoeuvreerd als een
aanzienlijk kleinere automobiel. En ook parkeren gaat natuurlijk vingerlicht; zo
langzamerhand een vereiste voor wie met een dergelijke wagen nog aan het verkeer wil
deelnemen. Van minder belang dan bij de sportievere Coupé is bij deze auto de
besturingsrespons op hogere snelheden. Vanzelfsprekend moet een auto ook op de grote weg
nog gevoelig op de bevelen van zijn meester reageren (en dat doet de 3.0 Si wis en
waarachtig) maar dat háárscherpe, directe contact dat je van zon Coupé mag
verwachten, kan voor een overeenkomstige sedan wel eens wat al te veel van het goede zijn.
Daarom kan men volledig vrede hebben met de oplossing die BMW in samenwerking met ZF voor
de besturing van de Si heeft gekozen: met ruim vier omwentelingen links-rechts niet al te
indirect, uitgesproken licht in het stadsverkeer en voldoende te beheersen op hoge
snelheden. De rijpositie in de wat ruime, maar toch redelijk steun gevende comfortstoel is
met behulp van de verschillende verstellingen binnen flinke marges naar wens te regelen.
Het dunne stuurwiel neemt een goede gemiddelde stand in, de bereikbaarheid van knoppen en
pedalen is ruimschoots voldoende en het uitzicht rondom bevredigt ten volle.
RIJ- EN ZITCOMFORT
Afgezien van de eerder genoemde schokdemperafwijking kan in dit hoofdstuk niet veel meer
of minder worden betoogd dan al eerder bij een bespreking van de
"grote" BMWs aan de orde is geweest. En dat is dan in het kort: een
uitstekend comfort, dat echter niet ten koste van rijkwaliteiten is verkregen, veel ruimte
voor vier of vijf inzittenden, gerieflijke stoelen en veel rust in het interieur door het
verregaand achterwege blijven van wind-, wiel- en motorgeluiden. Voegen we daaraan toe dat
veel zorg is besteed aan de ventilatie en aan vormgeving en stoffering van de zetels, dan
is de gunstige totaalbeoordeling op dit onderdeel voldoende verklaard.
INTERIEUR EN ACCESSOIRES
De BMW 3.0 Si biedt zijn bestuurder en passagiers zo ongeveer alles wat zij wensen. Zoals
opbergmogelijkheden in de vorm van een zeer ruim, praktisch dashboardkastje, portiertassen
en plankjes waarop voorwerpen tijdens de rit blijven liggen. En vergeten we niet de
stoelen met hoofdsteunen, de achterruitverwarming, het al eerder genoemde
ventilatiesysteem en tenslotte de niet uitbundige, maat zeer doelmatige
"aankleding" van het interieur. Tot dat laatste behoort onder meer ook het
rustige dashboard, dat in één oogopslag alle benodigde informatie verschaft, een
dashboard ook waarop de meeste knoppen overzichtelijk zijn ondergebracht. Een puntje van
kritiek leveren tenslotte de twee stuurkolompookjes voor richtingaanwijzers,
ruitenwisser/sproeier en licht, waarvan de functies beter konden worden omgewisseld. Want
een richtingaanwijzer bedienen met de "schakelhand" is al niet prettig, maar
wanneer een onvoorzichtig beroeren óók gelijk de ruitenwisser of de sproeier in werking
stelt, is dat ook nog hinderlijk. Tot slot zoals gewoonlijk lof voor de forse goed
toegankelijke kofferruimte met extra opbergvakje en de nu al bijna legendarische,
praktische gereedsschapsset in het kofferdeksel.
De BMW 3.0 Si biedt zijn bestuurder en passagiers zo ongeveer alles wat zij wensen. Zoals
opbergmogelijkheden in de vorm van een zeer ruim, praktisch dashboardkastje, portiertassen
en plankjes waarop voorwerpen tijdens de rit blijven liggen. En vergeten we niet de
stoelen met hoofdsteunen, de achterruitverwarming, het al eerder genoemde
ventilatiesysteem en tenslotte de niet uitbundige, maat zeer doelmatige
"aankleding" van het interieur. Tot dat laatste behoort onder meer ook het
rustige dashboard, dat in één oogopslag alle benodigde informatie verschaft, een
dashboard ook waarop de meeste knoppen overzichtelijk zijn ondergebracht. Een puntje van
kritiek leveren tenslotte de twee stuurkolompookjes voor richtingaanwijzers,
ruitenwisser/sproeier en licht, waarvan de functies beter konden worden omgewisseld. Want
een richtingaanwijzer bedienen met de "schakelhand" is al niet prettig, maar
wanneer een onvoorzichtig beroeren óók gelijk de ruitenwisser of de sproeier in werking
stelt, is dat ook nog hinderlijk. Tot slot zoals gewoonlijk lof voor de forse goed
toegankelijke kofferruimte met extra opbergvakje en de nu al bijna legendarische,
praktische gereedsschapsset in het kofferdeksel.
CONCLUSIE
Getuige de forse vermogenswinst, die is behaald door het aanpassen van de drieliter
zescilinder aan een brandstofinjectiesysteem is de conversie de moeite zeker waard
geweest. Ook de nog verder vergrote soepelheid is zeker voor een prijzige, grote auto als
de BMW 3-liter een winstpunt. Over de verdere kwaliteiten van dit type auto hoeft verder
nog nauwelijks te worden gerept; in feite heeft hij op onze markt maar één grote
concurrent en dat is ook een bekend Duits merk
Ondanks zijn waardige voorkomen is de
BMW duidelijk een wat vlottere auto dan deze mededinger, niet alleen qua zuivere
prestatie, maar ook wat zijn rijgedrag betreft. Maar intussen mogen we niet vergeten, dat
de BMW met zijn stuurbekrachtiging en injectiemotor inmiddels een aardig bedrag moet
kosten
BMW 3.0 Si IN CIJFERS
(7 = ruim voldoende, 8 = goed, 9 = zeer goed)
(7 = ruim voldoende, 8 = goed, 9 = zeer goed)
MOTOR
Elasticiteit
9
Geluidsniveau
8-
Koude start
8½
Prestaties
9+
TRANSMISSIE
Versnellingsbakverhoudingen 8+
Bedieningsgemak
8
Synchronisatie
8½
Geluidsniveau
8
Koppeling
8
RIJEIGENSCHAPPEN
Besturing
8-
Remmen
9-
Bochtgedrag
8½
Zijwindongevoeligheid
8+
Veerkarakteristiek
8
Veerdemping
7-
Veercomfort
8½
INTERIEUR
Ventilatiemogelijkheid
8
Uitzicht
9
Bagageruimte
9
Afwerking
8½
Rijpositie
8+
Elasticiteit
9
Geluidsniveau
8-
Koude start
8½
Prestaties
9+
TRANSMISSIE
Versnellingsbakverhoudingen 8+
Bedieningsgemak
8
Synchronisatie
8½
Geluidsniveau
8
Koppeling
8
RIJEIGENSCHAPPEN
Besturing
8-
Remmen
9-
Bochtgedrag
8½
Zijwindongevoeligheid
8+
Veerkarakteristiek
8
Veerdemping
7-
Veercomfort
8½
INTERIEUR
Ventilatiemogelijkheid
8
Uitzicht
9
Bagageruimte
9
Afwerking
8½
Rijpositie
8+
TECHNISCHE GEGEVENS
MOTOR
Watergekoelde 6-cilinder lijnmotor, voorin gemonteerd, boring 89 mm, slag 80 mm,
cilinderinhoud 2985 cm³, compressieverhouding 9,5 op 1, maximum vermogen volgens
fabrieksopgave 200 DIN pk @ 5500/min-¹, maximum vermogen gemeten aan de aangedreven
wielen 164 pk @ 6000/min-¹, maximum koppel volgens fabrieksopgave 27,7 mkg @ 4300/min-¹,
elektrische installatie 12 volt, vermogen wisselstroom generator 770 watt, accu 55 Ah,
elektronische inspuitpomp, enkele bovenliggende nokkenas.
TRANSMISSIE
Aandrijving op de achterwielen, enkelvoudige droge plaatkoppeling met 4-versnellingsbak,
waarvan alle overbrengingen zijn gesynchroniseerd, overbrengingsverhoudingen 1ste
versnelling 3,855, 2e versnelling 2,203, 3e versnelling 1,402, 4e
versnelling 1,0, achteruit 4,3 op 1, differentieelreductie 3,27 op 1.
ONDERSTEL
Zelfdragende carrosserie, onafhankelijke voorwielophanging met schroefveerelementen,
achter onafhankelijk met hooggeplaatste veerelementen, dubbelwerkende schokdempers rondom,
stabilisators voor en achter, schijfremmen rondom, bandenmaat 195/70 VR 14, ZF
stuurinrichting, 4,1 omwentelingen van het stuurwiel van aanslag tot aanslag.
MATEN, GEWICHTEN EN INHOUDEN
Wielbasis 2692 mm, spoorbreedte voor 1446 mm, achter 1464 mm, lengte 4700 mm, breedte 1750
mm, hoogte 1450 mm, rijklaar gewicht 1380 kg, draaicirkel 9,6 meter, open koelsysteem 12
liter.
STANDAARDUITRUSTING
Brandstofmeter, watertemperatuurmeter, toerenteller, dagkilometerteller,
laadstroomcontrolelamp, oliedrukcontrolelamp, brandstofreservewaarschuwingslamp, klok,
anti-verblindingsspiegel, sigarenaansteker, elektrische ruitensproeier, ruitenwisser met
twee snelheden, intervalschakelaar, kachel, verklikkerlamp handrem, achteruitrijlampen,
binnenverlichting automatisch bij openen portier, lichtschakelaar op dashboard,
dimschakelaar aan stuurkolom, noodknipperinstallatie, achterruitverwarming, choke
automatisch, handrem op de vloer, hoofdsteunen.
PRIJS
BMW 3.0 Si 30.324
PRESTATIES
Topsnelheid
207 km/h
Acceleratie
0 60 km/h in 4,0 s
0 80 km/h in 5,9 s
0 100 km/h in 8,5 s
0 120 km/h in 11,6 s
0 140 km/h in 15,2 s
0 400 m in 15,9 s
Brandstofverbruik
Rustig gereden traject 1 op 10,7
Zeer snel gereden traject 1 op 4,7
Kruissnelheid (> 160 km/h) 1 op 5,9
Rustig gereden traject 1 op 10,7
Zeer snel gereden traject 1 op 4,7
Kruissnelheid (> 160 km/h) 1 op 5,9
Uit: Autovisie 33/1972
Door: Hans Veldhuis m.m.v. Rudolph Polvliet