TEST BMW 3.0 CSL
SPECIALE UITGAVE
De CSL neemt in het BMW-programma een bijzondere plaats in: deze Leichtbau-versie is het basismodel van de succesvolle race-coupés.
Verkoop-politieke argumenten speelden bij de planning en het
tot stand komen van het CSL-project slechts een ondergeschikte rol. Want de marsrichting
werd hoofdzakelijk door andere variabelen bepaald. Vooral door de wens van de BMW-directie
toerwagenraces te winnen (publicitair gunstig) en door de reglementen van de
FIA-sportcommissie de CSI (Whats in a name? BV). Deze reglementen schrijven
voor dat alleen autos die in een serie van 1000 exemplaren zijn gebouwd, kunnen
worden gehomologeerd als toerwagen voor Groep 2. En aangezien de 3.0 CSi vanwege zijn te
hoge homologatiegewicht (1230 kg) niet kon concurreren met de 900 kg zware lichtgewicht
Capris, bouwden de mannen uit München tot het begin van vorig jaar (1973) 1000
Leichtbau-versies.
De afgeslankte coupé was voorzien van dun plaatwerk, aluminium kofferdeksel, motorkap en
deurpanelen en plexiglazen zijruiten. Hij bracht 1165 kg op de schaal en had een 200 pk
sterke injectiemotor met een inhoud van 3003 cc, die voor sportdoeleinden tot zon
3,3 liter kon worden opgeboord. De eerste CSL-versie, die op het circuit wel gelijkwaardig
was aan de concurrentie maar niet sneller, werd snel opgevolgd door een tweede variant.
Die onderscheidde zich uiterlijk van het oermodel door aerodynamische hulpmiddelen
(voorspoiler, achtervleugel, etc.) en wat de motor betreft door een krukas met langere
slag. Om deze wijzigingen te kunnen homologeren, moesten nog 100 van deze autos
worden verkocht. Dit vanwege een op aandringen van de industrie tot stand gekomen
maatregel van de CSI-sportcommissie.
VOOR DE STRAAT LIEVER EEN ZWARE
Tot nu toe werden in totaal krap 1200 CSLs verkocht, maar slechts weinige ervan verlieten
de fabriek in de lichtste uitvoering. Want met uitzondering van de renstallen en een paar
sportrijders is niemand er echt in geïnteresseerd de coupé te kopen in zijn lichtste
versie met vaste plexiglas zijruiten en een minimum aan isolatiemateriaal. De meeste
klanten wensen weliswaar de sportiviteit niet te missen, maar evenmin een minimum aan
comfort. Daarom levert men de gemodificeerde CSL-variant nog slechts op uitdrukkelijk
verzoek in de oorspronkelijke Leichtbau-uitvoering. Zijruiten van gewoon hard glas,
achterruitverwarming en een voorruit van gehard glas horen evenzo goed tot de
standaarduitrusting van de straatversie als geluiddemping voor het interieur. Op wens en
zonder meerprijs wordt bovendien een stadspakket aangeboden met het onderstel
van de CSi (met stabilisatoren en zachtere dempers) en zelfs met bumpers. Maar ook in de
gematigde versie die wij reden (niet die met stadspakket) heeft de CSL
voldoende sportieve eigenschappen te bieden: kuipstoelen en kunstleren stuurwiel, zwarte
strepen op de flanken (op wens ook in racekleuren), sierlijsten op de spatborden, motorkap
van aluminium met sportvergrendeling, 7 inch brede lichtmetalen velgen met volumineuze
195-banden, sperdifferentieel en natuurlijk aerodynamische hulpmiddelen
voorspoiler, luchtgeleidingsprofielen op de voorspatborden en Abrisskante
aan de achterzijde. De dakspoiler en de achtervleugel, die de aerodynamiek ook verbeteren,
mogen in de Bondsrepubliek niet worden gemonteerd en worden slechts op uitdrukkelijk
verzoek gratis in de kofferbak meegeleverd.
MINDER OPWAARTSE DRUK
De luchtgeleidingsprofielen behoren zonder twijfel tot de meest markante producten van de
BMW-raceafdeling die in de serieproductie zijn overgenomen. Ze zijn het resultaat van
omvangrijke windtunnelproeven die BMW Motorsport GmbH met een van hun racecoupés heeft
uitgevoerd en waarbij het alleen ging om optimale reducering van de luchtweerstand en
verhoging van de druk op de achterwielen. De uit deze experimenten voortvloeiende spoilers
werden later om homologatieredenen voor de seriemodellen overgenomen.
Daarvan profiteert natuurlijk ook de in vergelijking met de race-uitvoering zwak
gemotoriseerde straat-CSL, hoewel uiteraard niet in dezelfde mate als de race-coupé. De
grote frontspoiler en de profielen op de voorspatborden reduceren bij 200 km/h de
opwaartse druk van het voorste deel van de auto met 206 kg, waarbij de rubber profielen
tot doel hebben de stroming over de motorkap te stabiliseren.
De door de achterkant met lage kofferbak niet bijzonder gunstige stroomverhoudingen worden
door een hele serie spoilers verbeterd. De boven de achterruit gemonteerde spoiler
verhindert het voortijdig afbreken van de luchtstroom en voert die naar de achtervleugel,
waardoor een neerwaartse druk op de achteras wordt bereikt die bij een snelheid van 200
km/h ongeveer 90 kg bedraagt. De zijsteunen van de vleugel dragen bij tot de stabilisering
van de achterzijde, terwijl de kleine achterspoiler zorgt voor minder weerstand voor de
luchtstroom aan de achterzijde.
De prestaties van de CSL worden door deze maatregelen slechts in geringe mate beïnvloed:
de verminderde opwaartse druk wordt pas merkbaar in het bovenste snelheidsbereik en
bewerkstelligt een paar km/h hogere topsnelheid. Daar tegenover staat dat de stabiliteit
bij hoge snelheden duidelijk profiteert van de verbeterde aerodynamiek. Dat toonden testen
aan die auto motor und sport op de Hockenheimring uitvoerde. Met achtervleugel toonde de
CSL een lichte onderstuurtendens dan anders, wat terug te voeren is op de grotere druk op
de achterwielen en wat de coureur een wezenlijk veiliger weggedrag biedt.
De luchtgeleidingsprofielen behoren zonder twijfel tot de meest markante producten van de
BMW-raceafdeling die in de serieproductie zijn overgenomen. Ze zijn het resultaat van
omvangrijke windtunnelproeven die BMW Motorsport GmbH met een van hun racecoupés heeft
uitgevoerd en waarbij het alleen ging om optimale reducering van de luchtweerstand en
verhoging van de druk op de achterwielen. De uit deze experimenten voortvloeiende spoilers
werden later om homologatieredenen voor de seriemodellen overgenomen.
Daarvan profiteert natuurlijk ook de in vergelijking met de race-uitvoering zwak
gemotoriseerde straat-CSL, hoewel uiteraard niet in dezelfde mate als de race-coupé. De
grote frontspoiler en de profielen op de voorspatborden reduceren bij 200 km/h de
opwaartse druk van het voorste deel van de auto met 206 kg, waarbij de rubber profielen
tot doel hebben de stroming over de motorkap te stabiliseren.
De door de achterkant met lage kofferbak niet bijzonder gunstige stroomverhoudingen worden
door een hele serie spoilers verbeterd. De boven de achterruit gemonteerde spoiler
verhindert het voortijdig afbreken van de luchtstroom en voert die naar de achtervleugel,
waardoor een neerwaartse druk op de achteras wordt bereikt die bij een snelheid van 200
km/h ongeveer 90 kg bedraagt. De zijsteunen van de vleugel dragen bij tot de stabilisering
van de achterzijde, terwijl de kleine achterspoiler zorgt voor minder weerstand voor de
luchtstroom aan de achterzijde.
De prestaties van de CSL worden door deze maatregelen slechts in geringe mate beïnvloed:
de verminderde opwaartse druk wordt pas merkbaar in het bovenste snelheidsbereik en
bewerkstelligt een paar km/h hogere topsnelheid. Daar tegenover staat dat de stabiliteit
bij hoge snelheden duidelijk profiteert van de verbeterde aerodynamiek. Dat toonden testen
aan die auto motor und sport op de Hockenheimring uitvoerde. Met achtervleugel toonde de
CSL een lichte onderstuurtendens dan anders, wat terug te voeren is op de grotere druk op
de achterwielen en wat de coureur een wezenlijk veiliger weggedrag biedt.
GROTERE CILINDERINHOUD
De zescilinder inspuitmotor van de CSL, die door toepassing van zuigers en cilinders van
de tweede overmaat in tegenstelling tot de andere versies oorspronkelijk 3003 cc inhoud
had, werd met behulp van een krukas met een langere slag (84 i.p.v. 80 mm) tot 3153 cc
vergroot. Reden: de racemotoren hadden een nieuwe power-injectie nodig en kunnen met de
nieuwe krukas van 3,3 op 3,5 liter inhoud worden gebracht. Wat de vergroting van de boring
betreft: bij de racemotoren waren de reserves reeds uitgeput. De racezuigers hebben een
diameter van 92 mm (serie: 86 mm) en zijn alleen onder te brengen als men afziet van
watermantels tussen de onderlinge cilinders. Bij seriemotoren willen de BMW-technici dit
principe niet toepassen. Daarom werd voor de carburateurmotor van de nieuwe BMW 3,3 L een
andere krukas met 88,4 mm lange slag ontwikkeld. Deze grotere as komt binnen afzienbare
tijd ook in de CSL, dan echter als inspuitversie. Momenteel is men druk bezig een
L-Jetronic installatie voor deze motor af te stellen, die dan vanzelfsprekend ook in de
luxe BMW 3,3 L wordt aangeboden.
De zescilinder inspuitmotor van de CSL, die door toepassing van zuigers en cilinders van
de tweede overmaat in tegenstelling tot de andere versies oorspronkelijk 3003 cc inhoud
had, werd met behulp van een krukas met een langere slag (84 i.p.v. 80 mm) tot 3153 cc
vergroot. Reden: de racemotoren hadden een nieuwe power-injectie nodig en kunnen met de
nieuwe krukas van 3,3 op 3,5 liter inhoud worden gebracht. Wat de vergroting van de boring
betreft: bij de racemotoren waren de reserves reeds uitgeput. De racezuigers hebben een
diameter van 92 mm (serie: 86 mm) en zijn alleen onder te brengen als men afziet van
watermantels tussen de onderlinge cilinders. Bij seriemotoren willen de BMW-technici dit
principe niet toepassen. Daarom werd voor de carburateurmotor van de nieuwe BMW 3,3 L een
andere krukas met 88,4 mm lange slag ontwikkeld. Deze grotere as komt binnen afzienbare
tijd ook in de CSL, dan echter als inspuitversie. Momenteel is men druk bezig een
L-Jetronic installatie voor deze motor af te stellen, die dan vanzelfsprekend ook in de
luxe BMW 3,3 L wordt aangeboden.
MEEDOEN MET PURE SPORTWAGENS
Maar ook met een vermogen van 206 pk en een maximum koppel van 286 Nm bij 4200/min is de
CSL aardig sterk. Dat werd bij de acceleratiemetingen op indrukwekkende wijze duidelijk.
De 1270 kg zware Leichtbau-coupé sprintte in 7,0 seconden naar 100 km/h, legde de
kilometer met staande start af in 27,3 tellen en bereikte zonder lange aanloop een
topsnelheid van 220,9 km/h. Daarmee overtrof de testwagen niet alleen zijn 6 pk zwakkere
voorganger, maar toonde ook dat hij zelfs met pure sportwagens van het kaliber Porsche 911
kan meedoen. Naast het voorbeeldige rondloopvermogen van de gecultiveerde, rustig lopende
zescilinder zorgde vooral het krachtige doortrekvermogen bij lage toerentallen voor het
gevoel van superieure motorisering, wat bij de elasticiteitsproeven door goede
meetresultaten in het onderste snelheidsbereik (40 tot 100 km/h in 13,4 s) ook werd
bevestigd. Rest ons nog te melden dat de lichte, ietwat knakkig schakelende
vierversnellingsbak uitstekend met de motorkarakteristiek harmonieert, en dat de motor met
een gemiddeld verbruik van 16,8 l / 100 km, gelet op de prestaties, niet eens zo erg veel
dorst heeft.
De overige eigenschappen van de Leichtbau-coupé zijn hetzelfde als die van zijn zwaardere
en luxere broers, met uitzondering van het comfort: oneffenheden worden voelbaar slechter
geabsorbeerd en ook de besturing (bekrachtiging kost 815 mark extra) is vooral bij
rangeren zwaarder. Duurder is de CSL ook: met een prijs van DM 38.860 bedraagt de afstand
tot de serieuzere en comfortabelere 3.0 CSi altijd nog zo' 4000 mark.
Uit: Auto Motor und Sport, 23/1974
Door: Werner Schruf
Vertaling: Bram Visser