RIJDEN MET DE BMW / GLAS 3000

"Glas blijft Glas", zei dictator Hans Glas precies een jaar geleden tegen alle medewerkers en vertegenwoordigers van zijn éénmansbedrijf, toen de pijnlijke vraag naar voren kwam, wat de toekomst voor dit merk zou brengen. Op 2 januari van dit jaar kwam het werkelijke antwoord: een bijna failliete fabriek werd in opdracht van de Beierse Bank overgenomen door BMW.
Nog geen vijf maanden later verschijnt het eerste Glas model dat onder het toeziend oog van BMW ingenieurs is gebouwd. De naam: BMW/Glas 3000, het nieuwe paradepaardje van de Münchener fabriek.

De geestelijke vader is niemand minder dan BMW’s technisch directeur H.W. Bönsch, sinds januari de man die bij Glas in Dingolfing de touwtjes (stevig) in handen heeft. De invloed van de moederfabriek is duidelijk zichtbaar. Niet alleen uiterlijk, waar het blauwwitte embleem op achterzijde en wieldoppen naar voren springt, maar vooral onder de motorkap. Daar huist nu een 3-liter V8 motor, afgeleid van de bestaande Glas 2,6-liter krachtbron, maar zoveel veranderd, dat deze gerust het predikaat ‘nieuw’ zou kunnen meekrijgen.
Een kort oponthoud in München stelde ons verleden week in staat nader kennis te maken met dit nieuwe paradepaardje van BMW, de febriek, die er nog steeds niet voor terugschrikt om dure, exclusieve modellen van de band te laten komen. Al is het dan ditmaal van de band in Dingolfing, want München zelf heeft twee jaar geleden de productie van de 3,2-liter Bertone/BMW gestaakt.
De introductie van de nieuwe drieliter wagen heeft bovendien duidelijk gemaakt, dat BMW voorlopig de productie in de Glas-fabrieken normaal voortzet, al heeft dat – volgens BMW directeur Paul G. Hahnemann – heel wat voeten in de aarde gehad. Een voortzetting van de bestaande Glas-lijn was namelijk alleen mogelijk indien de kwaliteit van de wagens uit Dingolfing werd aangepast aan de eisen die BMW stelt, er een effectievere productie kon worden verwezenlijkt en de bestaande modellenseries in het BMW-programma konden worden ingepast.
Met ingenieur Bönsch aan het hoofd heeft zich bij Glas in vijf maanden tijd een ware omwenteling voltrokken en het leidt geen twijfel of het merk zal in september op de Frankfurtse tentoonstelling met nog meer nieuws komen.
De nieuwe drieliter met de fraaie carrosserie van de Italiaan Frua is als het ware een voorproefje, al kan deze – wat exclusieve wagen – nauwelijks toonaangevend worden genoemd van hetgeen zal volgen.

Uitgangspunt voor het vergroten van de bestaande 2,6-liter motor tot 3 liter was het relatief kleine vermogen van eerstgenoemde. Ondanks zijn grotere inhoud waren de prestaties van deze V8-motor nauwelijks beter dan die van de BMW 2000 Coupé. Zijn krachtbron kon dan ook niet representatief worden geacht voor een prestige Grand Tourisme wagen, BMW waardig.
De vergroting van boring en slag van 75 tot 78 mm maakten een vierkante 3-liter motor, die de stoutste verwachtingen overtrof. Ingenieur Bönsch zelf verheelde niet dat de prestaties van de nieuwe 3-liter V8-motor, met de bovenliggende nokkenassen en de drie dubbele valstroom carburateurs (Solex) aanmerkelijk hoger lagen dan men had gedacht en berekend.
Het vermogen steeg tot 160 pk bij 5100 toeren per minuut en bleek goed te zijn voor 200 echte kilometers per uur.
Het meest opmerkelijke was echter de buitengewone elasticiteit van de nieuwe krachtbron, welke kwaliteit door ons slechts kon worden onderstreept na een korte rijervaring met dit vernieuwde Glas (BMW) product.
De souplesse van de motor in alle (vier) versnellingen was indrukwekkend, met daarnaast een felheid in acceleratie die de meest verwende automobilist welhaast doet watertanden. Zeer officieus – met een niet door ons geijkte teller – kwamen de volgende tijden op onze stopwatch: van 0 tot 100 km/h (1e en 2e versnelling) in 9 seconden; van 0 tot 140 in 1e, 2e en 3e versnelling in 17,6 seconden en tot 180 tenslotte, gebruik makend van alle vier de versnellingen: 37 seconden!
Het is begrijpelijk dat aan een wagen met dergelijke prestaties ook aan de verdere technische afwerking hogere eisen worden gesteld. Het punt wegligging was hierbij van groot belang, waarbij bleek dat de De Dion achteras met een verbeterde afstelling van schokdempers, een iets gewijzigde ophanging van achterasaandrijving en een verbreding van de velgen tot de wat vreemde maat van 5½ inch, een uitstekend resultaat opleverde.
Wat ons tijdens het rijden op de Wallberg Autostrasse, een 4 km lange bochtige bergweg met een stijging van 13 %, bijzonder opviel, was de invloed van de Servo stuurbekrachtiging op de wegliggingskarakteristiek.
De tamelijk zware wagen (1350 kg) was even handelbaar als een kleine middelklasse wagen en het gedrag in scherp genomen bochten was meer dan ideaal te noemen.
Met recht kan gezegd worden dat BMW met de nieuwe 3-liter een klassewagen in haar programma heeft opgenomen, die de oude 2,6-liter Glas slechts in de schaduw stelt. Voegt men aan de bijzondere technische kwaliteiten nog de luxueuze afwerking, die de 2,6-liter al meebracht, dan kan men zich voorstellen dat de prijs navenant is. In ons land gaat de wagen ƒ 29.500 kosten, tweeduizend gulden meer dan de oude 2,6-liter, maar wie zoveel geld ter beschikking heeft, zal ongetwijfeld zijn oog op de 3-liter laten vallen.

Uit: Autovisie 24/1967
Door: Fred van der Vlugt


GLAS