McLAREN F1
DE ALLERFIJNSTE OOIT
Een testrit waarin de spraakmakende McLaren F1 op het scherp van de snede wordt gereden. We genoten hem tot ver boven de 330 km/h. Toen hield de weg op, maar de McLaren wilde nog véél meer. We kwamen tot een antwoord op de vraag of een auto überhaupt een prijs van dik anderhalf miljoen gulden waard kan zijn.
De McLaren F1 wordt aangedreven door een 6,1-liter V12
ontwikkeld en gebouwd door BMW Motorsport met een blokhoek van 60 graden, met vier
bovenliggende nokkenassen en met 48 kleppen. Hij levert een vermogen van 627 pk bij
7400/min-¹ en een koppel van meer dan 660 Nm tussen 4000 en 7000/min-¹. Met een eigen
gewicht van 1138 kg bedraagt de verhouding tussen vermogen en gewicht een formidabele 550
pk per ton.
In tegenstelling tot iedere andere productiewagen voor de openbare weg (uitgezonderd
Gordon Murrays andere baby, de Light Car Company Rocket), beschikt de F1 over
een centrale commandopost. De bestuurder zit ver naar voren met aan weerskanten een
bijrijdersstoel die beide iets meer naar achteren zijn geplaatst. Eventuele bagage
verdwijnt in een met tapijt afgewerkt vak achter elk van de twee passagiersstoelen.
De V-vormige deuren zwaaien meer naar boven dan naar buiten toe open. Zodra je achter het
stuur hebt plaatsgenomen, merk je dat je in een koolstofvezel cocon zit zodat je er nog
eens aan herinnerd wordt dat de composietbouw uniek is voor een straatauto.
De prestatiecijfers maken duidelijk dat de McLaren geen echte rivalen kent. Een Bugatti EB
110 GT is een prachtige auto die weliswaar minder dan de helft van deze McLaren kost, maar
beslist niet in de buurt kan komen van diens prestaties. Met een (in Engeland) 403.000
pond kostende Jaguar XJ 220 bezorg je jezelf fenomenale prestaties, maar je moet dan leren
leven met de vraag wat je met de 540.000 pond kostende McLaren allemaal had kunnen
beleven.
DISCIPLINE
In deze McLaren moet je het van momenten hebben. Het vereist een behoorlijke discipline om
de F1 veilig en met mededogen voor andere weggebruikers over de openbare weg te loodsen.
Je zult gewoonweg moeten accepteren dat er, verlaten Autobahnen daargelaten, geen
gelegenheid bestaat het prestatiepotentieel van de F1 veilig en legaal uit te testen op de
openbare weg. Het vergt zeker voor bijzonder ervaren en begaafde rijders
heel wat discipline om de McLaren niet te snel door het verkeer te loodsen.
Het is een auto die in staat is met 100 km/h uit een bocht naar een snelheid van 250 km/h
op het rechte eind te accelereren in nauwelijks 11 seconden. Het is een auto die
aanzienlijk sneller van 160 naar 320 km/h accelereert dan het gros van de snelle
autos vanuit stilstand naar 160 km/h. Het is een auto die je, tenzij met beleid
gereden, in grotere moeilijkheden kan brengen dan je zou vermoeden. Zoals gezegd, je moet
het van momenten hebben in deze F1. Gelukkig is het echter ook een auto die gemakkelijk en
plezierig met lage snelheid te rijden is. De motor maakt ondanks een specifiek vermogen
van 103 pk per liter (het hoogst van alle atmosferische productiemotoren) gebruik van zijn
cilinderinhoud en variabel kleppendiagram om reusachtige hoeveelheden draaimoment reeds
bij stationair draaien te mobiliseren.
De koppeling gaat gezien het vermogen dat moet worden overgebracht een
beetje lichter dan je zou verwachten en grijpt soepel aan. De motor heeft geen vliegwiel,
dus is er niet zozeer sprake van een vallend toerental als wel van wegvallend
toerental zodra de voet van het gaspedaal wordt gehaald, maar de zesversnellingsbak is
dermate soepel dat zeer snel schakelen eenvoudig is.
In stadsverkeer lijkt de F1 welhaast bezadigd. De V12 in je rug snort zachtjes in
zichzelf, je went zonder nadenken aan de centrale rijpositie, en omdat de F1 niet breder
is dan een Toyota Supra kan hij gemakkelijk in kleine gaatjes worden geprikt. Zet de pook
in zes zodra je de stadsgrens hebt bereikt, en je kunt uren over smalle landweggetjes
rijden met 100 km/h en 2000/min-¹. Maar voor deze soort weggetjes is de F1 niet direct
bedoeld.
TESTTERREINEN
Het neerzetten van een acceleratierecord gaat je in een F1 gemakkelijker af dan je denkt.
Er zijn autos met ruimschoots de helft minder vermogen die veel verraderlijker
blijken te zijn. Omdat de motor het zonder turbo maar met een ouderwets grote
cilinderinhoud en ultra-moderne kleppentechniek moet stellen, is een efficiënt
draaimoment onmiddellijk en te allen tijde voorhanden. Je laat eerst de grote, centraal
geplaatste toerenteller ongeveer 2500 toeren per minuut aanwijzen en daarna de koppeling
voorzichtig opkomen.
Indien dit alles goed wordt uitgevoerd, zullen je gedachten al te zeer in beslag genomen
worden door de zorg de achterwielen net niet te laten spinnen en door het gebulder dat
dwars door het achterste schutbord penetreert om te beseffen hoe hard je eigenlijk gaat.
Je zult zeer alert moeten zijn om de zesversnellingsbak in het tweede verzet te krijgen
voordat de toerenbegrenzer bij 7500/min-¹ ingrijpt. Maar nog voor je het koppelingspedaal
hebt beroerd, zit je al op ruim 100 km/h en zijn er slechts 3,5 seconden verstreken sinds
de start.
Nu begin je pas te beseffen hoe snel deze auto is omdat je tot hier slechts monjesmaat
alleen van het gaspedaal gebruik hebt gemaakt. Hoe snel deze auto is? Zo snel dat het in
feite bij een eerste kennismaking bijna onplezierig is. Wanneer de auto naar voren schiet,
voel je zijn acceleratie in je hele lijf. In de tweede versnelling versnelt de F1 elke
halve seconde met ruim 15 km/h. In zijn drie wordt de 160 km/h-grens gepasseerd en ben je
6,3 seconden onderweg. De op een na snelste auto ooit door ons gereden was de Jaguar XJ
220 die voor dit huzarenstukje 7,9 seconden nodig had. En nog steeds is de McLaren niet in
zijn element. Hij sprint vanuit stilstand naar 200 km/h in 9,7 seconden, een tijd waarvoor
een hete hatchback zich niet zou hoeven te schamen om van 0 naar 100 km/h te
snellen. De F1 zit vanuit stilstand eerder op 240 km/h dan een nieuwe Porsche 911 op 160.
Maar het ultieme wapenfeit is toch wel dit: in de zesde versnelling heeft de McLaren
slechts 7,6 seconden nodig om van 290 naar 320 km/h te schieten. Een Ferrarie 512 TR heeft
van 80 naar 120 km/h in de vijfde versnelling meer tijd nodig.
De F1 is zelfs bij 320 km/h zo standvastig en stabiel als bij 160 en ook dan is zijn
acceleratievermogen nog steeds formidabel. Was er genoeg asfalt geweest, dan had hij
ongetwijfeld pas opgehouden te versnellen bij het inkomen van zijn toerenbegrenzer in de
hoogste versnelling. Rekening houdend met de uitzetting van de banden zou dit ergens boven
de 375 km/h geweest zijn. Een prototype met 580 pk haalde 372 km/h, nog wel op een kombaan
bij een temperatuur van 40 °C waardoor zijn werkelijke potentieel werd afgezwakt.
Alleen al op basis van flexibiliteit, gretigheid en vermogen neemt deze V12 de titel s
Werelds Beste Motor waarschijnlijk over van die van de Ferrari 512 TR. Het geluid dat
de V12 voortbrengt, neemt de laatste twijfels weg. Hij is soepel, subtiel en stil bovenal
(wanneer je dat wenst) en hij produceert het ideale motorgeluid zodra er flink gas gegeven
wordt.
Volgas bij 100 km/h in de zesde versnelling geeft een geluid dat elke voorstelling te
boven gaat, maar dan nog veel harder. Het is een uitheemse brul die dwars door je
hersenpan gaat op een zowaar prettig pijnlijke wijze. Ga vier versnellingen terug en
herhaal deze oefening: alleen zij die jaren geleden de film Le Mans zagen of
ooit aanwezig waren bij langeafstandsraces in de vroege jaren zeventig zullen een idee
hebben van de gecompliceerdheid en primitiviteit van zijn volkomen pure V12-gehuil. Het is
het mooiste geluid dat we ooit hoorden in een productiewagen.
Als er plaats is voor kritiek, dan moet deze de ultra-snelle versnellingsbak van de F1
betreffen, althans volgens sommigen die met de wagen reden. Niemand trok de verhoudingen
in twijfel die, de noodzakelijk lange zesde versnelling uitgezonderd, zo dicht bij elkaar
zitten als maar wenselijk is, maar velen dachten dat een tikkeltje meer gewicht en
ietsjepietsje minder beweging in de versnellingspook met wel heel erg kleine uitslagen
meer overeenkomstig het karakter van de F1 geweest zouden zijn.
Eén rijder was bovendien van mening dat, gelet op de prijs, een sequentiële
versnellingsbak toch wel op zijn plaats geweest was; anderen prefereerden de mogelijkheid
versnellingen over te slaan dankzij het conventionele schakelschema en het monsterachtige
koppel.
Ietwat alledaagsere kritiek betreft de achteruitversnelling die gewwonlijk lastig en vaak
zelfs helemaal niet in te leggen viel zonder daarvoor meerdere pogingen te moeten
ondernemen. Als je hem echter eerst in zijn twee zet en dan in de achteruit,
heeft dat een positief effect.
De brandstoftank van de F1 heeft een inhoud van 90 liter (ongelode 98-octaan super) en
raakt minimaal iedere 3,8 kilometer en maximaal iedere 9,7 een liter kwijt, afhankelijk
natuurlijk van het feit of men de auto hard over woeste grond jaagt of rustig in het zesde
verzet over snelwegen zoeft.
Beide varianten kwamen aan de orde, hetgeen resulteerde in een gemiddeld testverbruik van
1 op 6,4 een uitstekend resultaat, gelet op het prestatieniveau van de McLaren. Het
was te danken aan de doelmatigheid van de motor, het geringe gewicht van de auto en een
luchtweerstandscoëfficiënt van slechts 0,32.
ONDERSTEL
Geheel overeenkomstig hedendaagse supercartechnologie liggen de hoofdkenmerken in de lijn
der verwachting. Dubbele driehoekige draagarmen rondom, torsiestabilisatoren voor en
achter, breed rubber speciaal vervaardigde Goodyear banden in de maat 235/45
vóór en 315/45 achter. De details zijn echter op zijn minst afwijkend te noemen.
De voorste wielophangingen hebben elk hun eigen subframe dat bevestigd is aan de
carrosserie via flexibele bussen die radiaal 25 keer stijver zijn dan axiaal. Hierdoor is
de volgzaamheid van de wielen behoorlijk en het comfort beter, zonder verlies aan
stabiliteit dat het weggedrag negatief zou beïnvloeden. Achter zijn de onderste
draagarmen vastgeschroefd aan de versnellingsbak die op zijn beurt flexibel aan de
carrosserie bevestigd is, en alle krachten worden via de motor/versnellingsbak-unit naar
het midden van de auto doorgegeven. Er is geen tractiecontrole, evenmin is er
bekrachtiging voor de tandheugelstuurinrichting. Toch zijn slechts 2,8 omwentelingen van
het stuurwiel nodig voor een maximale stuuruitslag.
Een ander cruciaal aspect van het weggedrag van de F1 is zijn centrale stuurinrichting.
Dit maakt een compromis op diverse andere terreinen noodzakelijk maar doet puur vanuit het
oogpunt van dynamiek alle asymmetrische auto's er minder vlekkeloos uitzien. De wetenschap
dat het verste punt altijd op dezelfde relatieve afstand van de bestuurder zal zijn,
ongeacht in welke richting de bocht draait, is enorm geruststellend. Je bent alras bezig
de F1 met grote precisie door de bocht te sturen zonder ook maar de geringste vrees een
velg te beschadigen.
De ultra-compacte afmetingen van de McLaren waarbij vergeleken een XJ 220 de maten
van een olifant heeft en het uitstekende zicht naar voren dankzij de centrale
besturing helpen daarbij natuurlijk ook.
Door te stellen dat het weggedrag van de F1 minstens zo indrukwekkend is als zijn
prestaties, wordt duidelijk dat wij ook het chassis van uitzonderlijke klasse vonden.
Allen die ermee reden waren eensgezind in hun mening dat het een zeer toegankelijke auto
is; gewone stervelingen klimmen voor het eerst in deze machine en rijden er meteen hard
mee, in weerwil van zijn vermogen en prijs.
Ondanks het feit dat de F1 stevig geveerd is, helt de koets in bochten over. Je wordt dit
echter nauwelijks gewaar omdat je in één lijn met het midden zit. De besturing wordt bij
lage snelheden in de stad dramatisch en ongewenst zwaarder maar komt tot leven op de
normale wegen.
De grip in langzame bochten is niet zonder grenzen. Maar hij voelt zich het best op zijn
gemak als je rustig en precies naar het aansnijpunt van de bocht stuurt en vervolgens gas
geeft, waardoor je een snuifje onderstuur in de besturing voelt, maar wel gas blijft geven
en de miljoenen kostende auto over vier wielen naar de buitenkant van de bocht laat
driften. Een stijl die je alleen zonder vrees ten toon zou spreiden in een kleine
sportwagen die zon 30 keer geodkoper is.
Op droge ondergrond valt er geen greintje kwaadwilligheid in het chassis te bespeuren.
Wanneer het nat is beweegt de staart, heel voorspelbaar, iets vlugger, maar zolang als je
bereid bent die snelheid aan te houden, zal de F1 trouw blijven.
De F1 onderscheidt zich echt van autos als de Ferrari F40, Bugatti EB110 en de
Jaguar XJ 220 door zijn compactheid waardoor je zijn prestatievermogen op veel meer wegen
kunt benutten dan in de andere autos. Cruciaal is echter dat hij wordt aangedreven
door een atmosferische motor met een grote cilinderinhoud in plaats van een kleine
turbomotor. Derhalve is de reactie bij gasgeven niet alleen onmiddellijk maar ook
betrouwbaar. Je krijgt waar je om vraagt wanneer je het gaspedaal intrapt, iets wat je met
de beste wil van de wereld niet van de voornoemde superautos kunt zeggen.
In snelle bochten doet de F1 net dat ene waar iedere normale weggebruiker op hoopt. Hij
kleeft. Het gaat verder dan het nauwkeurig ronden op hoge snelheid van bochten alleen;
waar je je kunsten ook uithaalt, op een verkeerd hellende bocht of in een aaneengesloten
reeks van links-rechts bochten waardoor een almaar toenemende hoeveelheid G-krachten
ontstaat, hij doet gewwonweg datgene wat hem werd opgedragen, waarbij een wegligging wordt
gedemonstreerd die we nergens konden uitbuiten behalve op het circuit. Naar onze mening
benadert alleen de XJ220 een dergelijke perfecte wegligging en zelfverzekerdheid in zijn
bewegingen.
VERMOEIEND
De F1 is stevig geveerd, maar hij vangt het vaak pokdalige oppervlak van landweggetjes
perfect op, wat in combinatie met zijn wegligging eiegnlijk wonderbaarlijk is. Indien
uitmuntende balans en klaarblijkelijke onverschilligheid jegens onvolkomenheden in het
wegdek de enige criteria in deze klasse zouden zijn, hadden we de McLaren de perfecte
score toegekend. Dat hij toch niet de volle score haalde is te wijten aan het feit dat hij
zich minder zelfverzekerd gedraagt op de snelweg. Hij is lichtelijk nerveus op ruwe en
betonnen ondergrond, hetgeen weliswaar niet veel meer dan een zekere onrust in het stuur
tot gevolg heeft, maar dat na vele honderden kilometers toch vermoeiend wordt.
We gaan niet muggeziften over het ultieme remvermogen van de McLaren, ofschoon zijn
gigantisch geventileerde remschijven en klauwen met vier remcilinders er nog een
behoorlijke kluif aan hebben zijn kracht in te dammen. Maar ondanks de grote inspanningen
van McLaren, zouden wij toch graag meer respons in het pedaal voelen dat alleen hard
inkomt wanneer je hard op het pedaal trapt. En hard trappen moet je omdat er geen
rembekrachtiging is waardoor zelfs een geringe vertraging tweemaal de pedaalkracht vergt
van een conventionele auto.
Ofschoon wij de redenen voor weglating van rembekrachtiging en antiblokkeersysteem
gewichtsvermindering en remgevoel kunnen waarderen, zijn we toch de mening
toegedaan dat een auto van dit kaliber meer gebaat is bij de montage van dergelijke
voorzieningen.
VONDSTEN
Er zitten zonder twijfel geniale vondsten in de cabine. De bestuurderspositie bijvoorbeeld
kent zijn gelijke niet. Zo vinden mensen van 1,80 m lengte het rijden in een Bugatti of
XJ220 merendeels een verkrampte aangelegenheid, maar zal de F1 daarentegen een regelrechte
openbaring voor ze zijn. Alle posturen tot 1,93 m lengte passen perfect in de McLaren, met
genoeg hoofd- en beenruimte. Aangezien de stuurinrichting centraal is geplaatst, staan de
pedalen niet uit het midden en hoeft er geen rekening te worden gehouden met
binnenschermen. En de plaatsing van de pedalen, de hoek van het stuurwiel en de plaatsing
hiervan ten opzichte van de versnellingspook zijn zo ideaal als mogelijk.
De positie van de pedalen en het stuur kan worden veranderd, maar dan alleen in de fabriek
waar de auto voor aflevering op de bestuurder wordt afgestemd. Daarna is de rijpositie
permanent, met uitzondering van de stoelbeweging naar voren of achteren.
Op een enkel punt na voldoet de ergonomie in de cockpit van de F1 goed. De instrumenten,
mooi en duidelijk, zijn een genot; een schakelindicatie in de toerenteller die oplicht bij
7500/min-¹ is bijzonder plezierig. De toerenteller zit recht voor je, de tot 380 km/h
gecalibreerde snelheidsmeter ter rechterzijde.
In de behuizing links bevinden zich meters voor brandstof, koelwatertemperatuur en
olietemperatuur, maar vreemd genoeg geen meter voor oliedruk. Dit owrdt als informatie
beschouwd die alleen in geval van nood vereist is en die, zoals alle andere
foutindicaties, middels een waarschuwingslampje en LCD-schermpje wordt weergegeven.
Onze enige bedenking raakt de overige bedieningsorganen die aan weerszijden van de benen
zijn gegroepeerd. Ze dienen hoofdzakelijk ter bediening van de bescheiden airconditioning
en ongelofelijke Kenwood CD-speler. Deze schakelaars zitten qua bedieningsgemak ver uit
het zicht. Ook het zicht naar achteren is een probleem. Twee binnenspiegels geven enig
doch ontoereikend uitsluitsel over hetgeen er zich direct achter de auto bevindt, terwijl
het nut van de buitenspiegels geweld wordt aangedaan door de A-stijlen die veel van het
zicht naar achter wegenemn. Nog erger wordt het wanneer je lange passagiers aan boord
hebt; de binnenspiegels zijn dan zo goed als nutteloos geworden.
Het achteruitrijden met de McLaren F1 kan, zonder assistentie van buitenaf, een zeer
hachelijke onderneming zijn.
INSTAPPEN
De McLaren biedt drie inzittenden comfortabel onderdak en kan dermate veel bagage
herbergen dat bestuurders van grotere sportwagens als de F40, XJ220 of Bugatti grote ogen
opzetten. Aangezien je slechts zelden met drie personen tegelijk in de McLaren zult
vertoeven, biedt de extra stoel veel nuttige opbergruimte. Wat indeling van de ruimte
betreft, is de F1 een regelrechte voltreffer. Toch zijn er enkele problemen. De bestuurder
kan de deuren niet sluiten zonder zijn vierpunts veiligheidsgordel los te maken, en mensen
van steviger postuur zullen het in- en uitstappen gemakkelijk noch verheffend vinden. De
warmte van de motor verhit de bagage en in mindere mate ook de passagiers, gezeten in hun
verrassend comfortabele stoelen. De bestuurder, die ver naar voren is gezeten in een van
de best steun biedende en comfortabelste stoelen die we ooit tegenkwamen, blijft
koel.
De McLaren is bij kruissnelheden op de snelweg geen bijzonder stille auto. Vreemd geneog
misschien is de motor de minst dominerende bron van lawaai in de cabine, maar strijden de
geluiden afkomstig van rijwind en banden om voorrang. Daarbij komt nog dat de bestuurder
veel minder hoort dan de passagiers, voor wie het lawaai tijdens een lange rit wel eens
vervelend kan worden.
RUWE KANTJES
Elke F1 vergt drieëneenhalve maand van productie; grote luxe sedans kunne in amper een
dag worden geproduceerd. Dankzij de koolstofvezel constructie geeft de F1 een gevoel van
onknakbare sterkte. McLaren heeft ook veel aandacht besteed aan uiterst belangrijke zaken
als portiersluitwerk, lederstikwerk en de algehele uitbanning van ruwe kantjes.
De kwaliteit van de lak is zo goed als je mag verwachten bij een auto met dit
prijskaartje. Tapijt en lederen bekleding scoren eveneens hoog. De veiligheid van de F1
bestaat eruit dat hij een ongeëvenaard vermogen heeft je uit de moeilijkheden te halen
voordat deze hun tol vergen, waarbij je wordt omsloten door een formule 1-achtige
koolstofvezel veiligheidshuls en een vierpuntsgordel. Moderne veiligheidsvoorzieningen
zoals airbags zijn niet leverbaar.
Welke auto kan een prijskaartje van in Groot-Brittannië 540.000 pond
(zon anderhalf miljoen gulden) dragen en toch waar voor zijn geld bieden? Eentje die
volgens de allerhoogste technologische principes en uit de allersterkste materialen zoals
koolstofvezel en titanium is gebouwd en die aan bouwtijd alleen al anderhalf manjaar
vergt?
Of eentje waarvoor een groot aantal onderdelen, niet alleen chassis, motor en
versnellingsbak maar ook zaken als CD-speler en airconditioning, speciaal werden
vervaardigd en waarmee tevens nieuwe maatstaven werden gezet ten aanzien van gewicht en
compactheid? De F1 heeft het allemaal.
Het is zeker dat zijn prijs niet met het uitrustingsniveau te maken heeft dat naast
gebruikelijke zaken als lederen bekleding, airconditioning en elektrisch bedienbare ramen
en spiegels ook een titanium Facom gereedschapsset voor onderweg, een uitgebreide
gereedsschapsset voor in de garage, een set speciaal vervaardigde koffers (met golftas die
in de bijrijdersstoel past), een autohoe en magnesium wielen bevat. Al deze zaken tezamen
verklaren die 540.000 pond slechts voor een gering deel. Neen: als deze auto waar voor
zijn geld levert, dan houdt dit verband met zijn vermogen het summum aan dynamische
prestaties te bieden.
HET OORDEEL
De McLaren F1 is de allerfijnste rijmachine die ooit voor de openbare weg werd gebouwd.
Hij levert betere prestaties dan de meeste raceautos op Le Mans dit jaar, maar dat
is eigenlijk ook bijzaak vergeleken met zijn werkelijke kwaliteit: een ongekend
prestatieniveau in een auto die ongekunsteld is. Een auto die altijd inspireert, noot
intimideert. Het is een feit dat hij in het gros van de verkeersomstandigheden op de
openbare weg te veel vermogen biedt, maar paradoxaal genoeg is het juist dit surplus dat
hem bestaansreden geeft. De F1 is een auto die, ongeacht hoe vaak je hem ook rijdt,
ongeacht hoe getalenteerd je ook bent, altijd in staat zal zijn je iets nieuws te laten
zien, iets wat je in een straatauto voor onmogelijk had gehouden. Wij kunnen ons
voorstellen dat F1-bestuurders over twintig jaar hun tanden nog steeds zullen stukbijten
op zijn prestaties. Tegen die tijd zullen er vast gelegenheden zijn waar hij volledig en
veilig kan worden uitgebuit, en vele andere gelegenheden waarbij het knabbelen aan het
topje van zijn kunnen nog altijd meer inspiratie geeft dan om het even welke andere
productieauto. Ook zijn wij overtuigd dat de F1 in de herinnering zal voortleven als een
van de allergrootste mijlpalen in de geschiedenis van de auto, een mijlpaal zoals de
introductie van de Mini en Jaguar E-type destijds. We hebben hier naar alle
waarschijnlijkheid te maken met de allersnelste productiewagen ooit, een rijdend en
sprekend monument. Maar 540.000 pond? Als we het geld hadden, stonden we zeker in de rij.
Uit: Autovisie 16/1994
(Tekst: vermoedelijk Ian Adcock?)