GS-BMW
3.0S
KRAFTBAYER
Uit:
Rallye Racing 12/1972. Vertaling: © Bram Visser, 2005.
De firma GS-Tuning in Gundelfingen bij Freiburg is weliswaar niet nieuw in de
tuningbranche, maar echt bekend buiten de regionale grenzen werd het bedrijf pas
in de loop van dit jaar. Niet in de laatste plaats zouden de ijverige
raceactiviteiten van GS-mede-eigenaar Dieter Basche er toe bijgedragen hebben
dat GS in elk geval nationaal gezien niet alleen in één adem genoemd wordt met
de gevestigde BMW-tuners Alpina, Schnitzer en Koepchen, maar gedeeltelijk een
aanzienlijke voorsprong kon nemen. BMW-rijders, vooral van 2-literauto’s, zijn
klanten die graag betalen als het om de verbetering van motorvermogen en
onderstel gaat. Minder mogelijkheden vinden de BMW-tuners echter bij de
zescilindertypes: enerzijds omdat die auto’s van huis uit al over genoeg power
beschikken, anderzijds omdat de klantenkring principieel andere ideeën over
auto’s heeft. Dat de zescilinders echter niet minder geschikt zijn om te tunen,
bewijst de 3-liter-testwagen die door Basche als privé-transportmiddel ook over
lange afstanden wordt gebruikt.
Met 180 pk bij 6000/min is de normale zescilinder-BMW reeds superieur of
minstens gelijkwaardig aan de concurrentie in zijn klasse. De krachtbron
kenmerkt zich door de hoogste mate van souplesse en trekkracht, waarbij de
motorgeluiden steeds op de achtergrond blijven. In de GS-BMW is dat iets anders.
De motor met nieuw vormgegeven verbrandingsruimtes (halfbolvormig), een van 9:1
tot 10,4:1 verhoogde compressie, drie Weber dubbele carburateurs van het type 45
DCOE en een 300°-nokkenas maken de GS-motor bij al zijn geschiktheid voor
dagelijks gebruik tot een krachtbron met onverslaanbaar prestatiepotentieel,
vooral in het bereik boven de 4000/min. Weliswaar is de machine ook
‘onderin’ civiel, hangt vanaf 2000/min goed aan het gas en springt meteen
aan, maar zijn sterke punten openbaren zich pas echt in het bovenste
toerengebied. Meer nog dan de vergelijkcijfers vertellen, is de blijvende indruk
die deze motor nalaat het ongelofelijke acceleratievermogen. Er zijn maar weinig
auto’s op onze wegen die ook boven 200 km/h nog dermate moeiteloos versnellen
als de GS-BMW. Op de Autobahn wordt bijna alleen versneld en weer afgeremd zodra
er een hindernis opduikt. Er zijn met deze auto zonder risico
snelheidsgemiddelden haalbaar die spotten met elke snelheidsbeperking of de zin
daarvan. De door ons gemeten topsnelheid bedroeg 228 km/h; wagenbezitter Basche
noemde ons als privé-meting 230 km/h, waar we deze wagen zeker toe in staat
achten. De motor is tot 8000/min toerenvast, maar als nadeel ten opzichte van de
serieversie moet wel rekening worden gehouden met de aanzienlijke
geluidsontwikkeling. De motor is weliswaar geen racemotor met alle beperkingen
van dien, maar kenmerkt zich bij civiele rijtrant in het bijzonder daardoor, dat
gaspedaalbewegingen zonder enige schok of gevreesde ‘gaten’ in onmiddellijke
voortgang worden omgezet. Vanuit dit oogpunt kan de geluidsontwikkeling, deels
aanzuiggeluiden van de Weber 45’s, deels afkomstig van de dubbelpijps uitlaat,
wel op de koop toe worden genomen. Bij volledig aanspreken van het vermogen moet
men met de grote dorst van de motor als kostenpost rekening houden. Het
gemiddelde testverbruik was iets meer dan 20 liter/100 km, wat duidelijk boven
de waarde van de standaard drieliter ligt.
Heel goed bevallen is de ZF vijfversnellingsbak, die de ongewoonlijke
vermogensreserves van de motor pas werkelijk goed tot hun recht doet komen. De
meerprijs van 2700 mark zou men bij de aankoop van een getunede zescilinder
geenszins moeten schuwen. Basche gebruikt als pookknop overigens een onderdeel
van Daimler-Benz, omdat hij “ook van anderen overneemt wat beter is”.
De auto werd ca. 2 cm verlaagd en door toepassing van Bilstein dempers/veerpoten
en een voorstabilisator van 19 cm dik beduidend straffer (d.w.z.
‘sportiever’) afgestemd dan in de serie. Stoten van het wegdek worden
weliswaar merkbaar doorgegeven en ook het afrolcomfort is verslechterd, maar
daarvoor krijgt men een bij de prestaties behorende wegligging, waar geen
kritiek op te geven valt. De mogelijke dwarsversnelling wordt niet zozeer door
het fysiek maar eerder door het ‘hart’ van de bestuurder bepaald. Bij
voorzichtig doseren van het gas laat de wagen ongewoon hoge bochtsnelheden toe,
die bij iets teveel van het goede in meer of minder spectaculaire drifts kunnen
worden omgezet. Dankzij de precieze en direct aansprekende stuurbekrachtiging
laat de GS-BMW zich ook in extreme overstuursituaties probleemloos opvangen; het
vermogensoverschot en het goedmoedige, overstuurde weggedrag verleiden je ertoe
ook dan ‘dwars’ te rijden als er helemaal geen noodzaak op grond van een
foute inschatting aanwezig is. Als kritiek punt vonden we het ontbreken van een
sperdifferentieel, dat in elk geval op bochtige en ook nog natte wegen wat
voordelen zou brengen.
De remmen met geventileerde schijven bewezen volledig opgewassen te zijn tegen
het vermogen en vertoonden ook bij zeer scherpe rijtrant geen
fadingverschijnselen.
In de serielimousine en ook in de coupé zitten stuurwielen waarvan wij de
doorsnee te groot vinden en die bovendien een te dunne rand hebben. Dat heeft
Bashce opgelost met een handzaam leren stuur met een dik beklede rand, dat geen
vermoeidheidsverschijnselen veroorzaakt. Uitstekend was ook de kuipstoel met
voortreffelijke zijdelingse steun, die duidelijk beter is dan de op zich
ordentelijke seriestoel. Zinvol lijkt ons ook de steun voor de linker voet, niet
alleen bij geforceerd bochtenwerk, maar ook bij Autobahnritten, waar de steun
als rustpunt voor de weinig gebruikte koppelingsvoet dient.
Minder zinvol vonden we de plaatsing van de extra instrumenten links boven het
stuurwiel, waar ze gedeeltelijk worden afgedekt. Maar dat kan vooral een kwestie
van postuur en lengte van de bestuurder zijn en is ook te onbelangrijk om als
werkelijk kritiekpunt te dienen. Uiterlijk maakte de auto, afgezien van de
Minilite-velgen en de grote Dunlop SP Super-banden, niets los – en dat in
positieve zin! Deze auto is voorbestemd als supersnelle reislimousine en zijn
superioriteit hoeft niet door uiterlijk vertoon te worden benadrukt. Uitsluitend
een kwestie van smaak is het daarom dat in deze limousine met de prestaties van
een topsportwagen hoofdsteunen op de achterbank zitten. Waarom ook niet, als ze
nodig zijn?
En tenslotte zou het ook ongelovige merkenrijders op het laatst door het
achteraanzicht met de niet te missen dubbele uitlaat en het kernachtige geluid
bij het inhalen duidelijk kunnen zijn dat het bij deze BMW om iets bijzonders
moet gaan. In dit geval evenwel werd de wagen door geïnteresseerde passanten
ook vanuit het vooraanzicht meteen als supersprinter gekwalificeerd, want voor
stickerfetisjisten plakte achter de binnenspiegel onbereikbaar de meest gezochte
trofee die er is: “GPDA*-member Dieter Basche”. Deze sticker zorgde voor
meer image dan de aanduiding GS, en Dieter Basche zou misschien zijn klanten
duplicaten van dit embleem moeten aanbieden, opdat de omzet nog beter zou
worden.
*GPDA = Grand Prix Drivers Association
|
GS-BMW 3.0 S |
BMW 3.0 S |
BMW 3.0 CSi |
Porsche 911 S |
Inhoud (cm³) |
2985 |
2985 |
2985 |
2341 |
Vermogen (pk) |
240 |
180 |
200 |
190 |
Prijs (DM) |
33 000,- |
21 490,- |
30 650,- |
31 500,- |
Acceleratie in s |
||||
0 – 60 km/h |
3,5 |
4,2 |
3,7 |
3,5 |
0 – 80 km/h |
5,2 |
6,2 |
5,3 |
5,6 |
0 – 100 kmh |
7,2 |
8,6 |
7,3 |
7,4 |
0 – 120 km/h |
9,7 |
12,4 |
10,4 |
10,2 |
0 – 140 km/h |
12,7 |
16,8 |
13,9 |
13,2 |
0 – 160 km/h |
16,3 |
23,2 |
18,0 |
17,8 |
0 – 180 km/h |
21,4 |
- |
25,5 |
23,0 |
0 – 1 km |
26,7 |
29,2 |
27,7 |
27,2 |
Topsnelheid (km/h) |
228 |
210 |
218 |
230 |