Uit:
EWB 124, april/mei 2004. Vertaling: © Bram Visser, 2005.
DE
E28-KOMBI’S
Al vóór de 3-serie Touring (E30/5) was er een Kombi-variant van de E28 5-serie. Hoe het nou precies gesteld was met deze speciale variant van de tweede 5-serie, daar was tot nu toe moeilijk achter te komen, want de meeste betrokkenen willen er niets meer van weten. Blijkbaar bouwde Schulz-Tuning twee verschillende varianten, waarvan wij er van eentje ten onrechte dachten dat hij afkomstig was van Oldenhof/Enschede.
Al
sedert 1983 werden in Nederland (bij Luchjenbroers) 2-deurs 3-series tot
Kombi’s omgebouwd, zo heeft Holger Krack al uitgevonden in EWB 119. Een
BMW-medewerker genaamd Weizenböck had sinds 1984 privé daaraan geknutseld, en
Adolf Werner stelde in 1986 een dergelijke Kombi voor, voordat BMW vanaf de IAA
in 1987 tot serieproductie besloot. Maar daarover een andere keer meer. Op onze
redactie kregen we in november 1986 een foto van een chic gestileerde E28
5-serie Kombi, die niet tot het BMW-programma behoorde. BMW-dealer Grewe uit
Hamm verhandelde deze auto’s en wilde ons “na gereedkoming (nog dit jaar)
een complete prospectus van onze BMW 5-er Kombi” toezenden.
Daar wachten we nu nog op, dus het kan geen groot succes geweest zijn. Nog midden 1988 adverteerde Grewe per foto in auto motor und sport met drie E28 Kombi’s die men voor DM 27.900,- (528i, bj. 82), DM 19.900,- (528i, bj. 81) en DM 39.990,- (524td, nieuw) wilde verkopen. We kondigden verdere informatie voor de uitgave van maart 1988 aan, maar al snel daarna werd niets meer van Grewe vernomen. We vermoeden dat hij vanuit München is ‘teruggefloten’ vanwege de E30/5, maar het is ook mogelijk dat Rüdiger Falz (die de auto ook aanbood) in Essen dominanter was. BMW Grewe verkocht drie Schulz-Kombi’s, wist EWB-lezer Florian Zeltner te vertellen, die de eerste daarvan bezat. Een andere diende als servicewagen van de eigen werkplaats in BMW Service strependesign, waarvan we een foto van Hans Grewe (verre familie) konden laten zien.
Kombi voor het pand van Schulz in Korschenbroich (vlakbij Mönchen-Gladbach)
Schulz: fabricage of assemblage?
Het
tijdschrift auto motor und sport meldde in nummer 7/87 (dus in het
voorjaar van 1987) dat er bij Schulz-Tuning aan de Pullenweg 5 in Korschenbroich
voor 21.000 mark Kombi-ombouwen waren en beeldde een 5-serie met
achterruitenwisser af. Het voertuig werd door Schulz-Tuning resp.
Schulz-Automobile in geringe aantallen voornamelijk voor Scandinavië gebouwd
(waar deze auto’s als belastingtechnisch goedkope bedrijfsauto’s werden
verkocht), zo viel er te lezen. Hetzelfde kent men van de M5 Touring in
Noorwegen. En omdat de EWB-redactie altijd al nieuwsgierig is geweest, kregen we
op 1 april 1987 van Schulz het volgende antwoord op onze vragen over deze
5-serie Kombi: “De 5-serie Kombi, op basis van de BMW-types 518, 520, 525,
528 of 524, is in twee versies leverbaar: als personenauto met vijf zitplaatsen
en omklapbare achterbank of als bedrijfsuitvoering met twee stoelen en kunststof
ramen achter, met een scheidingswand van kogelvrij glas met een
drukbelastingscapaciteit van 150 kg. Deze voertuigen worden met extra veren
uitgerust. Een verhoging van de asbelasting is ook mogelijk.” De
ombouwkosten zouden bij levering van het basismodel DM 19.500,- bedragen. “Voorts
delen wij te uwer informatie mee, dat alle prototypes van de Schulz-fabricage
worden onderworpen aan een 20 uur durende Nürnburgring-test en een hele reeks
andere tests bij TÜV Rheinland, zodat alle ombouwwerkzaamheden en voertuigen
door de TÜV zijn goedgekeurd”, deelde ‘i.o. Rayak’ ons in 1987 mee.
Alle
voertuigen waarbij dergelijke ingrijpende ombouwwerkzaamheden werden uitgevoerd,
kregen een nieuw Schulz-kentekenbewijs (‘Fahrzeugbrief’) en een nieuw
Schulz-chassisnummer. Op zo’n Fahrzeugbrief stond dan bijvoorbeeld ‘Schulz
Automobile’ als fabrikant (KBA-Nr 7681), Type: STB, Chassisnummer:
W097K0225GKS07082, max. totaalgewicht: 2.250 kg, Bouwjaar: 1986, max.
asbelasting voor: 1.100 kg, max. asbelasting achter: 1.250 kg. Het oude
chassisnummer van BMW was: WBADA410709097064. Daaruit kon Florian Zeltner
opmaken dat het een E28-limousine voor Europa met automaat en linkse besturing
was. De auto werd al in september 1984 gebouwd. Schulz bouwde dus ook oudere
auto’s om. Ook de Nederlandse Alpina-importeur Piet Oldenhof uit Enschede
verkocht zowel 6-serie cabriolets als E28 Kombi’s. Er was zelfs een
tegenwoordig zeer gezochte brochure, waarvan we het titelblad (met 6-serie
cabriolet) hier tonen. Bert Simmerink vond uit dat daar in totaal 47 (volgens
andere bronnen: 33) 5-series met achterklep werden gebouwd, laten we ze maar
voor het gemak ‘Touring’ noemen. Autozeitung schreef in 1984: “Twee
bijzonder exclusieve BMW-varianten hebben de TÜV-inspectie doorstaan. De ombouw
van de BMW 5-serie tot Kombi bij de Hollandse BMW-dealer Oldenhof kost rond de
11.000 mark (en duurt ongeveer vier weken). Meer geduld en kleingeld moeten
kopers van de 6-serie Cabrio meebrengen. Drie tot vijf maanden wachten duurt
het, tot een van de exclusiefste frisseluchtauto’s gereed is. De clou is de
elektrisch verzinkbare kap. Afhankelijk van de motorisering moet er voor dit
zeer bijzondere genoegen tussen de 100.000 en 130.000 mark worden neergeteld.
Fabrikant: Oldenhof BV, Europalaan 234, NL 7500 Enschede. Importeur: Ing. Rüdiger
Falz GmbH, In de Hagenbeck 37, 4300 Essen 1.”
Ook
Alpina-dealer Falz in Essen betrok dus zijn E28 Tourings bij Oldenhof. “Ik
heb een paar foto’s, die zouden van Oldenhof moeten zijn”, schreef
E28-Kombispeurder Florian Zeltner, nog niet wetend hoe het speurwerk zich zou
ontwikkelen. Het verschil tussen Schulz en Oldenhof zat in de achterdeuren en de
vouw bij de D-stijl, dachten we eerst. De kleine ruitjes in de achterportieren
waren bij Schulz driehoekig en bij Oldenhof vierhoekig, zoals die van een E30
Touring (ze zouden ook van die auto stammen). De vouw (zoals bij BMW
gebruikelijk bij de C-stijl) verhuisde door de ombouw verder naar achteren als
D-stijl. Hij was bij Schulz tot de onderste hoek van de ontluchting gevormd, en
bij Oldenhof ging hij verder rond de D-stijl en de achterklep. De achterklep
leek die van een Mercedes W123T, maar zeker was de achterruit van dit MB-model
(te herkennen aan het gat onderaan voor de ruitenwisser). Zo ver ging ons
onderzoek de laatste keer. Hier nieuwe resultaten van Florian Zeltner: “De
BMW E28 werd bij de firma Schulz-Tuning tot Kombi omgebouwd. Opdrachtgever was
de firma Oldenhof, BMW-dealer in Enschede, Holland. Wat betreft het aantal
exemplaren kan geen exacte uitspraak worden gedaan. De opgaven schommelen
van twintig tot vijftig stuks. Het plaatwerk werd bij een firma in Neuss
uitgevoerd. Het dak werd met nog een dak en een C-stijl van een E28 verlengd. Zo
werd de originele C-stijl tot D-stijl,” aldus Florian Zeltner.
Als
nieuwe dunne C-stijl diende een zelf gemaakt profielblik, dat uit twee delen tot
een stijl werd gelast. De achterste deurframes moesten ook aan de C-stijl worden
aangepast. Het bovenste rechte deel werd verlengd en de knik langs de C-stijl
vervangen door een sterk neerbuigend recht profiel. Hierdoor ontstond een klein
trapeziumvormig raampje, zeer gelijkend op die van de E30 Touring-modellen, die
echter pas veel later verschenen. De achterste schokdempersteunen werden
versterkt, omdat het blik tussen de wielkasten werd verwijderd. Het achterste
deel van de kofferruimte werd links en rechts door een tweede blikwand voor de
D-stijl gestabiliseerd. Achter boven de bumperbevestiging was een frame over de
gehele autobreedte gelast. De plaatsing van een trekhaak kon alleen door een
individuele aanpassing geschieden, aangezien in de Kombi de achterste
dwarssteunen niet meer konden worden ingebouwd. In het begin werd de Mercedes
W123-achterklep (ongeveer drie stuks) gebruikt, wat echter zowel meneer Oldenhof
als ook meneer Schulz niet beviel. Omdat de auto een geheel eigen vorm moest
hebben en niet met onderdelen van andere auto’s, die konden worden herkend,
moest worden gebouwd, werd toen een eigen achterklep ontwikkeld. Daarbij werden
de D-stijlen ongeveer 3,5 cm ingekort, zodat de aflopende daklijn van de E28 kon
worden behouden. De achterste deurframes werden vanaf het rechte bovenste stuk
gebogen en het aflopende, rechte stuk schuin naar onderen met de deur verbonden.
Hierbij ontstond een driehoekig raampje. Deze wijziging was eenvoudiger en
beter. De achterklepvorm stamde van een VW Passat Variant (tot bj. 80), maar
daarbij werd alleen het raamframe gebruikt. Dit paste aan de onderkant van de
achterruit wel in de breedte, maar boven moest er ongeveer twintig centimeter
worden bijgezet, en in de hoogte werd hij ook aangepast. Als onderste deel
werd de rand van het
kofferdeksel aan een uitsnede van de achterzijde tot aan de bumper (en in de
breedte nog met de achteruitrijlampen) gelast. Met deze onderdelen werd de
eerste achterklep gebouwd, wat zeer ingewikkeld was. Deze achterklep diende als
model voor een negatief, om de volgende achterkleppen uit met glasvezel
versterkt kunststof (met metalen inlegstukken) te kunnen maken. Het zou dus
verkeerd zijn om te zeggen dat de Schulz-Touring een Passat-achterklep heeft.
“De eerste auto met toelating op 19.01.83 (nog met de metalen achterklep)
was tot voor kort in mijn bezit en heeft nu een nieuwe liefhebber gevonden,”
schreef Zeltner. Als scharnieren dienden die van de motorkap van de E28, die
waren gewijzigd. De vergrendeling onder was van een Opel Kadett, maar opende
niet tegelijk met de centrale vergrendeling van BMW. De achterste zijruiten en
driehoeksraampjes heeft de firma Tetterode in Holland gemaakt. Ook de achterruit
moest speciaal worden gemaakt, omdat er geen andere kon worden gebruikt. Voor de
licht gewelfde achterruit werd een metalen vorm gebouwd, en de firma Sekurit
heeft de ruiten met en zonder achterruitverwarming geleverd. “Op mijn vraag
werd mij meegedeeld, dat er geen mallen of iets dergelijks meer voorhanden zijn,
en de firma kan ook geen ruiten meer maken.” De achterlichten werden met
een ijzerzaag op de grens van richtingaanwijzer en achteruitrijlicht
doorgezaagd, en de randen werden gepolijst. De achterruitenwisser en het
sproeiwatertankje werden van de VW Passat overgenomen. Omdat achteruitrijlamp,
mistachterlichten, kentekenverlichting en wisser van stroom moesten worden
voorzien, werden boven de richtingaanwijzers links en rechts elk drie
contactpunten in het metaal gebouwd. In de achterklep bevonden zich links en
rechts drie geveerde contactstiften, die bij gesloten klep de verbinding
herstelden. Deze onderdelen waren van een Audi 50. De
stroomvoorziening voor de achterruitverwarming werd boven bij het scharnier met
de waterslang meegeleid. Als dempers van de achterklep dienden twee
VW-onderdelen. De achterbank was omklapbaar, zoals bij de meeste combi’s. Men
kon de zitvlakken naar voren en de rugleuning naar beneden klappen. De leuningen
en zitvlakken werden bij een firma in Krefeld gemaakt (of omgebouwd) en weer met
de originele stof bekleed. De middenarmsteun bleef behouden. Er ontstond een
reusachtige kofferruimte, onderin waren houten platen gebruikt als deksels over
het reservewiel en de tank. Deze zaten een beetje hoger dan bij de limousine,
zodat er met omgeklapte achterbank een vlakke laadbodem ontstond. In de
tussenruimte boven de tank was de originele BMW gereedschapsset [uit het
oorspronkelijke kofferdeksel] ondergebracht. De zijkanten waren met tapijt
bekleed en hadden links en rechts een klein deksel. Aan de linker kant was het
sproeiwatertankje ondergebracht, en rechts was er een opbergvak.
De
schakelaar voor de achterruitverwarming werd weer gebruikt, en voor de
achterruitenwisser en de ruitensproeierinstallatie werden twee nieuwe
schakelaars in de middenconsole gebouwd. Toen de auto in Genève op de autosalon
werd tentoongesteld, kwam BMW-ontwikkelingsbestuurslid Dr. Wolfgang Reizle (met
aanhang) kijken en was ‘begeistert’ van het design. De auto verhuisde
daarna naar de testafdeling van BMW. Men gaf deze auto weer terug, maar zou nog
een andere hebben laten brengen, die nog jaren bij BMW stond. “Dit ziet men
ook aan het design van de E30 en E34 [Tourings]”, meent Zeltner. En: “Schulz
stond vanaf een mij onbekend tijdstip als fabrikant op de kentekenbewijzen.”
De eerste Kombi’s waren nog als omgebouwde BMW’s toegelaten. Vele zouden
naar Scandinavië zijn verkocht, want zo kon men een BMW als
‘Schulz-bedrijfsauto’ importeren en de daar geldende 170 procent
luxebelasting omzeilen. Het waren allemaal tweezitters zonder achterbank, die er
echter naar wens bij werd geleverd. Er werden alleen nieuwe auto’s of eigen
auto’s omgebouwd en verkocht, de prijsopgaven voor de ombouw schommelden van
DM 11.000,- tot DM 21.000,-. “Er heeft zich iemand bij me gemeld, die er in
1988 eentje wilde laten ombouwen, toen kostte de ombouw van het plaatwerk (‘Blechumbau’)
DM 16.000,-,” aldus Zeltner. Over het aantal nog bestaande voertuigen kan
hij geen precieze uitkomst geven: “Mij zijn elf auto’s min of meer
bekend. Door slechte ondersteuning van de bezitters kan ik mijn Schulz-register
niet completeren. Ik heb hier slechts de gesprekken en opgaven van vele personen
samengevat, met mijnheer Schulz kon ik helaas geen contact tot stand brengen.
Als iemand iets heeft recht te zetten of toe te voegen, zou ik zeer dankbaar
zijn: Florian Zeltner, Tel. 08756-2144 of F.Zeltner@t-online.de.”
Gemeenschappelijk onderzoek met onze lezers is echt leuk. Wat ons alleen
verwondert, is het enorme prijsverschil tussen de Schulz-Kombi’s (DM 21.000,-)
en de Oldenhof-Kombi’s (DM 11.000,-). Of het eraan lag, dat de
Oldenhof-Kombi’s al in 1984 vermeld worden en die van Schulz pas in 1987? Of
waren Mercedes-acherkleppen gewoon zoveel duurder dan die van VW? Helpt u ons
alstublieft verder.