Uit: auto motor und sport 6/1978. Door: Dirk-Michael Conradt en Gert Hack. Vertaling: Bram Visser, 2005.
BMW TEGEN MERCEDES
‘Ook in 1977 was
het niet mogelijk’, zo triomfeerden advertentieteksten van Mercedes eind
vorig jaar, ‘de technische voorsprong van de S-klasse in te halen.’ De
reden: aartsrivaal BMW was met vers geslepen wapens opnieuw het duel
aangegaan, wilde de ‘guten Stern auf allen Straßen’ met ‘Freude am
Fahren’ meer dan ooit tegenstand bieden.
Reden genoeg het duel BMW tegen Mercedes (ams 20/1976) opnieuw te ensceneren.
En te onderzoeken of de nieuwe 7-serie van BMW tegenover de S-klasse van
Mercedes het er beter afbrengt dan zijn voorganger 3.0 L. ‘De betere koop in
de som zijner eigenschappen’, vond namelijk auto motor und sport destijds,
‘is zonder twijfel de Mercedes.’ Opnieuw worden daarom twee bijzonder
actuele BMW-typen van de nieuw ontwikkelde 7-serie in prijs en prestatie
tegenover vergelijkbare Mercedes-modellen gezet: BMW 728 contra Mercedes 280
S, BMW 733i contra Mercedes 350 SE.
BMW 728 vs MERCEDES 280 S
BMW 728 - Zescilinder lijnmotor, watergekoeld, bovenliggende nokkenas, 2788 cm³, 170 pk bij 5800/min, 233 Nm bij 4000/min, frontmotor met achterwielaandrijving, DM 29 564,-.
Mercedes 280 S - Zescilinder lijnmotor, watergekoeld, twee bovenliggende nokkenassen, 2746 cm³, 156 pk bij 5500/min, 223 Nm bij 4000/min, frontmotor met achterwielaandrijving, DM 30 430,-.
Een Mercedes 280 S of een BMW 728 bieden wat prijs
betreft de gunstigste mogelijkheid om zich in te kopen in het gezelschap van
diegenen, die in plaats van een compacte 280 of 528, liever voor een ‘grote’
kiezen – naar de S-klasse bij Mercedes, naar de 7-serie bij BMW. Wie daarvoor
ongeveer 30.000 mark betaalt, verwacht veel en vooral één ding: meer prestige.
Juist op dit punt is de Mercedes
het beste toegerust, omdat zijn uitnodigende, massief ogende carrosserie alleen
optisch al naar de grotere garage verlangt. Sierlijker oogt daarentegen de van
grote raamoppervlakken voorziene BMW-huls, die men het vijf jaar jongere design
wel aanziet. En die daarbij, ondanks compactere buitenmaten, een met de Mercedes
vergelijkbaar binnenruimteaanbod laat zien.
Zo zijn het niet zo zeer meetbare
feiten die hier de Zwaab onderscheidt van de even compleet uitgeruste Beier
onderscheiden, als wel smaakcriteria: Mercedes zet in op een solidere,
burgerlijkere interieurvormgeving, BMW plaatst daar een sportief-dynamische lijn
tegenover.
Wat betreft functionaliteit van
de cockpit hoeft de Mercedes zich niet zonder meer achter de BMW te verstoppen.
Zijn instrumenten zijn kleiner van formaat, maar ook goed afleesbaar. Ook de
plaatsing van schakelaars en hendels is op de hoogte van de tijd.
Wat de verwarming betreft,
blijven bij Mercedes en bij BMW wensen open. Zowel in bediening als in
werkingssnelheid en doseerbaarheid biedt de 280 S-kachel niets bovengemiddelds
en doet daarmee hetzelfde als de ingewikkelde 728-pendant.
Dat uitgerekend de tot
chauffeurauto bestempelde Mercedes ten opzichte van de rijdersmobiel BMW beter
gevormde voorstoelen en de betere zitpositie biedt, maar daarentegen over een
slappe, tot schommelen neigende achterbank beschikt, lijkt een tegenspraak.
Inderdaad verlangt echter de
toerengretige 2,8 liter carburateurmotor van de Mercedes een geëngageerde,
schakelbewuste piloot, omdat zijn vermogenspotentieel zich pas bij hoge toeren
laat gelden. Daarbij klinkt de sportieve zescilinder vanaf 5000/min pittig en is
het rustig in de 280 S.
Geheel anders is de motor van de
BMW. Hij behoudt over het gehele toerengebied en opvallende zachte, zijige
loopcultuur – en hij biedt de 728, die ten opzichte van zijn concurrent 120 kg
lichter is, ook de beste prestaties. Dit weet de Mercedes door een duidelijk
beter rijcomfort te pareren.
Afgezien van een licht stuiteren
aan de vooras, verduurt de 280 S slechte wegen een klasse beter dan zijn Beierse
concurrent. Meer soeverein en met minder uitgesproken rolbewegingen van zijn
opbouw bedwingt de licht onderstuurde Mercedes 280 S snelle bochten.
Hier voelt de 728 iets nerveuzer,
maar dankzij zijn zachte overstuurtendens ook duidelijk handelbaarder. Een
voordeel dat juist op kronkelige smalle landwegen des te sterker naar voren
komt.
Conclusie: de Mercedes 280 S biedt soeverein rijcomfort, de BMW 728 voordelen op motorgebied en door zijn handelbaarheid.
PRESTATIES EN VERBRUIK |
||
|
BMW 728 |
Mercedes |
Acceleratie in s |
||
0 – 40 km/h |
2,6 |
2,5 |
0 – 60 km/h |
4,4 |
4,7 |
0 – 80 km/h |
6,8 |
7,3 |
0 – 100 km/h |
9,7 |
11,0 |
0 – 120 km/h |
13,8 |
15,7 |
0 – 140 km/h |
18,9 |
22,7 |
0 – 160 km/h |
27,8 |
35,0 |
0 – 1000 m |
31,1 |
32,4 |
Souplesse (in IV) in s |
||
40 – 60 km/h |
6,2 |
6,8 |
40 – 80 km/h |
11,8 |
13,3 |
40 – 100 km/h |
17,7 |
19,8 |
40 – 120 km/h |
24,0 |
26,9 |
40 – 140 km/h |
31,5 |
35,8 |
40 – 160 km/h |
41,1 |
48,4 |
1 km vanaf 40 km/h |
36,2 |
37,5 |
Topsnelheid in km/h |
201,1 |
187,5 |
Interieurgeluid in dBA |
||
Stationair |
51 |
45 |
Bij 50 km/h |
61 |
61 |
Bij 80 km/h |
66 |
64 |
Bij 100 km/h |
68 |
67 |
Bij 120 km/h |
72 |
70 |
Bij 130 km/h |
73 |
71 |
Bij 140 km/h |
74 |
75 |
Bij 160 km/h |
77 |
78 |
Bij 180 km/h |
79 |
80 |
Verbruik in l/100 km (super) |
||
Autobahn Ø ca. 135 km/h |
17,6 |
20,1 |
Buitenweg Ø ca. 70 km/h |
16,5 |
17,9 |
Buitenweg Ø ca. 85 km/h |
17,4 |
19,3 |
Gemiddeld verbruik |
17,1 |
19,4 |
DIN-verbruik |
11,5 |
12,5 |
Tankinhoud |
85 |
96 |
Actieradius |
494 |
495 |
BMW 728 |
MERCEDES 280 S |
||
Testpunt |
Score* |
Testpunt |
Score* |
Uitrusting |
2 |
Uitrusting |
2 |
Bediening
en handelbaarheid |
|
Bediening
en handelbaarheid |
|
Rijeigenschappen |
|
Rijeigenschappen |
|
Carrosserie |
2 |
Carrosserie |
1 |
Comfort |
2 |
Comfort |
1 |
Prestaties |
2 |
Prestaties |
3 |
Motor
en overbrenging |
1 |
Motor
en overbrenging |
2 |
Kosten |
3 |
Kosten |
3 |
* 1 = zeer goed, 2 = goed, 3 = voldoende, 4 = onbevredigend, 5 = slecht |
BMW 733i vs MERCEDES 350 SE
BMW 733i - Zescilinder lijnmotor, watergekoeld, bovenliggende nokkenas, 3210 cm³, 197 pk bij 5500/min, 280 Nm bij 4300/min, frontmotor met achterwielaandrijving, DM 38 948,-.
Mercedes 350 SE - Achtcilinder V-motor (90°), watergekoeld, een bovenliggende nokkenas per cilinderrij, 3499 cm³, 205 pk bij 5750/min, 285 Nm bij 4000/min, frontmotor met achterwielaandrijving, DM 36 758,-.
Hoewel de Mercedes 350 SE in de hiërarchie van de
S-klasse slechts in de middenmoot zit, is hij zonder twijfel de geëigende
pendant voor het BMW-topmodel 733i. De beide snelle limousines hebben niet
alleen hun prijs ongeveer gemeen (rond de 40 000 mark bij vergelijkbare
uitrusting), maar zijn ook in andere opzichten goed vergelijkbaar.
Qua cilinderinhoud en vermogen liggen de beide concurrenten dicht bij elkaar –
van beide heeft de Mercedes een beetje meer. Dat heeft hij dan ook bitter nodig,
want ook in gewicht overtreft de buitengewoon massief gebouwde Daimler-limousine
de eveneens niet al te lichte BMW met 160 kg en brengt daarmee bijna 1,8 ton op
de weegschaal.
Het meergewicht, de wat rijkere uitrusting en de krachtige, uitnodigende
carrosseriestyling zijn er ook de reden van dat de Mercedes qua de
hanteerbaarheid duidelijk bij de BMW achterblijft. Terwijl de 350 als de
spreekwoordelijke ‘dikke wagen’ rijdt, ageert de BMW met buitengewone
behendigheid.
Het naar alle kanten ongehinderde uitzicht vanuit de rijk van glas voorziene
BMW-carrosserie versterkt de indruk van uitstekende handelbaarheid, terwijl aan
de andere kant de Mercedes zijn inzittenden het gevoel van een betere
geborgenheid geeft.
Dit gevoel wordt ondersteund door het bovengemiddeld goede rijcomfort, dat de
grote Mercedes-limousine onder alle wegomstandigheden biedt.
Terwijl de BMW de wegoneffenheden duidelijk merkbaar meedeelt, glijdt de
Mercedes-rijder voort, nagenoeg onwetend van wat zich onder de wielen afspeelt.
Even zo verschillend zijn de beide tegenstrevers op het punt van wat zich onder
de motorkap afspeelt. In de BMW verricht de bekende 3,2 liter inspuitmotor met
197 pk zijn werk. Goede trekkracht en zachte loop in het middelste toerengebied
zijn zijn sterke punten. De combinatie met de goed gespatieerde en licht
schakelbare vierversnellingsbak levert een optimale aandrijfeenheid.
Twee cilinders meer en een nog rustigere loop biedt de kleine achtcilinder van
de 350 SE.
De nu, na modificatie van het uitlaatsysteem, 205 pk sterke motor gaat verbazend
moeiteloos met de bijna 1,8 ton zware limousine om, waarbij zijn grotere
cilinderaantal vooral in het bovenste toerenbereik in zijn voordeel werkt.
Dat de beide kemphanen adequaat zijn gemotoriseerd, tonen hun bijna identieke
prestaties. Het is bijna niet meer vast te stellen dat de BMW de Mercedes
motorisch overtreft. In tegendeel: zodra de verkeersomstandigheden het toelaten,
rijdt de Mercedes 350 SE op de Autobahn langzaam maar zeker bij de BMW 733i weg.
Hetzelfde geldt voor de rijeigenschappen, waar de Mercedes de meer
uitgebalanceerde afstemming biedt, zonder daarom langzamer te zijn. De BMW is
duidelijk sportiever afgesteld, vraagt echter meer oplettendheid en een beter
rijvermogen.
Conclusie: de BMW 733i is de sportievere en beter handelbare auto, maar bereikt
in carrosseriekwaliteit en comfort niet de Mercedes-standaard.
PRESTATIES EN VERBRUIK |
||
|
BMW 733i |
Mercedes |
Acceleratie in s |
||
0 – 40 km/h |
2,4 |
2,1 |
0 – 60 km/h |
4,3 |
3,9 |
0 – 80 km/h |
6,2 |
6,2 |
0 – 100 km/h |
8,7 |
9,2 |
0 – 120 km/h |
12,3 |
13,1 |
0 – 140 km/h |
16,8 |
17,9 |
0 – 160 km/h |
24,1 |
25,5 |
0 – 1000 m |
30,0 |
30,5 |
Souplesse (in IV) in s |
||
40 – 60 km/h |
5,8 |
5,7 |
40 – 80 km/h |
11,1 |
11,6 |
40 – 100 km/h |
16,5 |
17,3 |
40 – 120 km/h |
22,0 |
23,3 |
40 – 140 km/h |
28,3 |
30,2 |
40 – 160 km/h |
35,6 |
38,2 |
1 km vanaf 40 km/h |
35,0 |
35,2 |
Topsnelheid in km/h |
209,2 |
211,8 |
Interieurgeluid in dBA |
||
Stationair |
50 |
54 |
Bij 50 km/h |
60 |
61 |
Bij 80 km/h |
66 |
66 |
Bij 100 km/h |
68 |
70 |
Bij 120 km/h |
71 |
73 |
Bij 130 km/h |
73 |
74 |
Bij 140 km/h |
74 |
75 |
Bij 160 km/h |
77 |
77 |
Bij 180 km/h |
79 |
80 |
Verbruik in l/100 km (super) |
||
Autobahn Ø ca. 135 km/h |
17,6 |
19,2 |
Buitenweg Ø ca. 70 km/h |
16,2 |
17,8 |
Buitenweg Ø ca. 85 km/h |
16,6 |
18,5 |
Gemiddeld verbruik |
16,9 |
18,7 |
DIN-verbruik |
11,8 |
13,0 |
Tankinhoud |
85 |
96 |
Actieradius |
503 |
513 |
BMW 733i |
MERCEDES 350 SE |
||
Testpunt |
Score* |
Testpunt |
Score* |
Uitrusting |
2 |
Uitrusting |
2 |
Bediening
en handelbaarheid |
1 |
Bediening
en handelbaarheid |
2 |
Rijeigenschappen |
2 |
Rijeigenschappen |
|
Carrosserie |
2 |
Carrosserie |
1 |
Comfort |
2 |
Comfort |
|
Prestaties |
|
Prestaties |
|
Motor
en overbrenging |
1 |
Motor
en overbrenging |
1 |
Kosten |
3 |
Kosten |
3 |
* 1 = zeer goed, 2 = goed, 3 = voldoende, 4 = onbevredigend, 5 = slecht |
BMW TEGEN MERCEDES: HET RESUMEE
De nieuwe BMW’s van de 7-serie,
dat mag vooropgesteld worden, zijn ten opzichte van hun voorgangers uitgegroeid
tot duidelijk betere, meer uitgebalanceerde automobielen. Vooral op de vroeger
wat verwaarloosde punten van carrosserie en comfort konden de Münchenaren winst
boeken. Wie zichzelf momenteel in plaats van een Mercedes van de S-klasse het
overeenkomstige model van BMW gunt, hoeft niet aan ruimte in te boeten en ook
geen genoegen te nemen met sportief hard rijcomfort.
Toch, aan de door Mercedes gestelde kwaliteitsstandaard komen ook de nieuwe
BMW’s niet tippen. Vooral het in de S-modellen geboden rijcomfort zoekt nog
steeds zijn gelijke. Het is steeds weer indrukwekkend hoe superieur een 350 SE,
maar ook de wezenlijk goedkopere 280 S, wegoneffenheden van elke aard
gladstrijkt. De BMW’s van de 7-serie neigen in een direct vergelijk tot
merkbaar stuiteren en bij volle belading ook nog tot sterke verticale
bewegingen, die vooral de achterpassagiers te verduren hebben.
Tegelijkertijd is er precies op comfortgebied een scheiding: de BMW 733i heeft
het tegen de 350 SE veel zwaarder dan de 728 tegen zijn concurrent de Mercedes
280 S. Want enerzijds neigt het grootste en duurste 7-seriemodel, de 733i,
vanwege zijn hardere motorophanging en bredere banden sterker dan de goedkopere
variant 728 tot onaangenaam stuiteren. Anderzijds is het goedkoopste S-model van
Mercedes, de 280 S, op dit punt aan de vooras wat stuiteriger dan de van voren
zwaardere en voorbeeldig absorberende 350 SE.
Hetzelfde geldt op motorengebied. Hier kan de 30 000 mark dure 728 met zijn nog
steeds superbe, ongewoon trillingsarm agerende zescilinder pluspunten verzamelen
ten opzichte van de duidelijk pittiger lopende Mercedes-zescilinder van
de eveneens rond 30 000 mark kostende 280 S.
Het 3,2 liter aggregaat van de 733i moet zich echter met zijn zes cilinders
verweren tegen een Mercedes-aggregaat met acht pitten – en daarbij de Beierse
voorsprong zien krimpen. Te meer daar bij de grootste motor van de 7-serie ten
opzichte van de kleinste vermindering in de loopcultuur zijn op te tekenen.
Daarnaast zijn er nog voor het gros der verwende kopers wezenlijke kleinigheden,
die nog niet eens duurdere Mercedes-modellen waardevoller doen lijken:
bijvoorbeeld de nog een spoortje solidere klank van de portieren bij het
sluiten. Of gewoon zorgvuldiger passende interieurpanelen.
Men kan er daarom inderdaad niet omheen de Mercedes-wervers gelijk te geven:
‘Ook in 1977’, weten die zelfbewust, ‘was het niet mogelijk een nog betere
automobiel te bouwen.’ Het zal blijken of dat in de komende jaren zal lukken.
Namelijk als Mercedes zelf een opvolger voor het ‘voorbeeld in de bovenste
klasse der automobielen’ presenteert.