TEST GLAS 1204
Uit:
auto motor und sport 9/1963. Door:
Manfred Jantke. Vertaling: © Bram Visser, 2005.
Hans Glas is naast Porsche de laatste individuele ondernemer van de
automobielbranche in Duitsland. De daadkrachtige Beier verdiende zijn sporen als
jonge zakenman in Amerika, om na zijn terugkeer de ouderlijke
landbouwmachinefabriek uit te bouwen tot een kerngezond industriebedrijf met een
veelzijdig productieprogramma. Tegenwoordig is hij de ‘koning van Dingolfing’:
de kleine stad dankt aan hem behalve een modern zwem- en sportcomplex zelfs een
hogeschool; hij is de grootste werkgever van de industriearme omgeving.
Eigenlijk leeft de Hans Glas KG niet alleen van de automobielbouw: de bouw van
zaaimachines en de levering van voertuigcarrosserieën aan het leger geeft hem
economische ruggesteun. Maar toch bouwt men in Dingolfing geen auto’s als
hobby: de kleine fabriek heeft in de laatste jaren moderne en voor zijn
maatstaven omvangrijke productiefaciliteiten gecreëerd, die volledig moeten
worden benut om rendabel te zijn. Daarom moet Glas net als elke autofabrikant
zijn (niet zeer grote) dagproductie aan de man brengen.
Dat is tegenwoordig moeilijker dan vier of vijf jaar geleden, toen Glas met
scooters en uiterst bekwaam geconcipieerde kleine auto’s deelnam aan de
motorisering in Duitsland. De pontonvormige Goggomobil met de krijsende
tweetaktmotor achterin bracht de Beierse firma het eerste grote succes in de
voertuigbouw. Het succes was zo groot, dat de zeer pakkende naam van de kleine
‘glijder’ alle Glas-automobielen tot op heden achtervolgt. De grotere
Isar-types echter konden dat succes niet voortzetten. Ze stootten in hun klasse
op de producten van gerenommeerde automobielfirma’s, die hardere tegenstrevers
bleken dan de vroegere mobil-concurrentie. De Isar is een van de vele types en
niet echt de succesvolste. De Dingolfingers hebben hun ambities daarom, de
algemene trend volgend, voorlopig verlegd naar de klasse tussen 1000 cc en 1500
cc en zich voorgenomen ditmaal iets bijzonders te bieden. De ervaringen met de
Isar hebben getoond dat een kleine, naamloze autofabriek geen doorsneeauto mag
bouwen, als ze haar stem in het concert van de grote wil laten horen.
Het glansstuk: de motor
De stap naar de ‘klasse der echte auto’s’ wordt voor de Dingolfingers
verlicht door een bijzonder mooie viercilindermotor, die een uit de buurt
aangetrokken constructeur voor ze tekende. Vanwege revolutionaire
constructiedetails zorgde hij voor koppen in de vakpers en veroorzaakte evenveel
bijval als scepsis. De Glas-motor is een viercilindermotor met een korte slag,
vijfvoudig gelagerde krukas en bovenliggende nokkenas, dus een motor met
nadrukkelijk sportieve inslag, waarvan de clou wordt gevormd door de aandrijving
van de nokkenas door een vrijliggende kunststof riem. Aangezien de
openingstijden van de kleppen een exacte en gelijkvormige draaiing van de
nokkenas vergen, bezit de riem een kern van dunne staaldraden, die elke rek
verhindert. Om verschuiven op de riemschijf tegen te gaan, is de binnenzijde
getand.
Dat is met afstand de primitiefste nokkenasaandrijving ooit. De riem loopt
volledig onderhoudsvrij en kan in een handomdraai worden vervangen. Hoe goed hij
functioneert, blijkt uit het feit dat hij op de testafdeling van Glas überhaupt
niet meer ter discussie staat. Normaal gesproken worden bovenliggende
nokkenassen door een dubbele rolketting, door een systeem van tandwielen of door
koningsassen bediend.
Een ander interessant detail is de bevestiging van de nokkenas en het totale
klepbedieningsmechanisme in het kleppendeksel. De klepstoters zijn hier niet
zoals gewoonlijk op een klepstotersas gerangschikt, maar worden individueel door
stelschroeven vastgehouden en extra door naaldveren gefixeerd, die ze na het
lossen van de stelschroeven nog op hun plaats houden. Het massieve deksel van
gegoten lichtmetaal laat zich na het losdraaien van tien schroeven afnemen,
waardoor onderhoud en montage aanzienlijk vereenvoudigd worden. Bovendien moet
deze montage de klepbediening minder trillingsgevoelig maken.
Glas bouwt deze motor momenteel met 1000 cc en 1200 cc cilinderinhoud, waarmee
het volume van de krachtbron nog niet helemaal is uitgeput. Beide motorversies
hebben dezelfde boring (72 mm) en dezelfde zuigers; de grotere inhoud van de
1200 cc ontstaat door een krukas met een grotere slag (73 tegen 61 mm). Door de
langere slag is de 1200 cc-motor onderhevig aan hogere zuigersnelheden dan de
1000 cc-motor, hij bereikt verder door zijn grotere kracht hogere
eindtoerentallen in de versnellingen en heeft ook een hoger specifiek vermogen
(45 tegen 42 pk/l). Dit is dus een zeldzaam geval, waarbij de door meer
cilinderinhoud versterkte motor hoger wordt belast dan de kleinere. Hoewel
Glas-motoren de naam hebben bijzonder sportief te zijn, vallen beide versies met
minder dan 45/l nog absoluut in het ‘burgerlijke’ bereik. Dat merkt men ook
bij het rijden, want ondanks zijn enorme toerencapaciteit is vooral de
1204-motor ook in het onderste bereik geenszins kortademig. Zijn maximum koppel
ligt bij 2000 tpm en maakt elastisch, schakellui rijden mogelijk. Deze motor
past bij alle temperamenten en heeft de aanleg en de nodige reserves om een hoge
levensduur te bereiken. Vol trots geeft de kleine firma Glas voor deze
krachtbron een Garantie van een jaar met onbeperkt kilometrage.
Beierse styling
Terwijl bij de motorconstructie de vroegere principes, van boxermotor tot
luchtkoeling, radicaal overboord gegooid werden, verraden onderstel en
carrosserie minder veiligheid. De motor was zonder twijfel vóór de grotere
wagen klaar, en men heeft de indruk alsof men in Dingolfing niet precies wist in
welke doos men dit fijn stuk techniek nu zou verpakken. Bij het onderstel viel
de keuze, niet in de laatste plaats om productietechnische redenen, op het
gewoon doorgeproduceerde Isar-onderstel, een conventionele constructie met voor
een individuele wielophanging aan dwarsarmen en achter een starre aandrijfas aan
bladveren. Voor de grotere auto werd de wielbasis echter met 10 cm verlengd. Een
nieuwe carrosserie ontstond eveneens in eigen huis, en die maakt duidelijk dat
de Beierse stilisten zich meer lieten leiden door productietechnische dan door
esthetische uitgangspunten: de carrosserie met gladde vlakken is rationeel te
fabriceren en heeft ook een hoge stijfheid, maar de eigenzinnige vorm treft niet
de heersende smaak. Het is duidelijk dat hij zelfs in eigen huis geen geestdrift
opwekt, want Glas startte al ruim een jaar geleden met een Italiaanse stylist de
onderhandelingen over het ontwerp van een nieuwe vierzits limousine.
De productie van de viercilindertypes begon eerst met een 2/2-zits Coupé en
Cabriolet, om het sportieve karakter van de grote Glas te benadrukken. Een
vierzitter op dezelfde basis, die als vervanging voor de Isar is gedacht, volgde
een half jaar later. De vierzitter is voor een 1,2 liter-wagen zo krap bemeten,
dat Glas hem al van tevoren als ‘familiecoupé’ betitelde. De eigenlijke
limousine zal er nog wel komen, misschien al in de herfst. Coupé en Cabriolet
dragen de benaming ‘S’ en zijn standaard met een 1000 cc-motor uitgerust,
terwijl de vierzitter geen S, maar wel de 1200 cc-motor heeft. Tegen 300 DM
meerprijs wordt de grotere motor ook in de tweezitters ingebouwd, die dan de
benaming S 1204 krijgen.
Luxe kleine wagen
De Glas 1204 is een kleine wagen met een sterke motor en daarom in staat tot
ongewone prestaties. Een wielbasis van 2,10 m is niet veel voor een vierzitter
(de Opel Kadett heeft 2,22 m). Daarom heeft men al bij de Coupé de
viercilinder-in-lijn helemaal voor de vooras gelegd, om het interieur zo lang
mogelijk te maken. De ‘familiecoupé’ ontstond door het naar achteren
plaatsen van de achterbank (hij heeft daarom een kortere kofferbak dan de Coupé)
en een naar achteren verlengd dak. Voorin zit men dankzij de lange stoelrails
goed, achterin alleen als de voorstoel niet te ver naar achteren geschoven is.
Grote passagiers klagen achterin bijna altijd over te weinig knieruimte. Ook is
de instap voor hun te klein, omdat de leuningen van de voorstoelen niet ver
genoeg naar voren zijn te klappen. Mensen van 1,80 m en langer worden in de Glas
Coupé überhaupt niet gelukkig. De voorstoelen hebben net als de achterbank
holle zitkussens, waarin men comfortabel en stevig zit. De leuningen van de
voorstoelen zijn tot ligstand verstelbaar en door veren beveiligd tegen uit
zichzelf vooroverklappen. De voorste voetenruimte wordt door grote wielkasten
versmald, wat vooral voor de bestuurder storend is. Aan de dicht op elkaar
staande pedalen kan men wennen, maar de pedaalvorm zelf zou men zodanig moeten
wijzigen, dat de schoen bij het doortrappen van het pedaal niet met de ijzeren
beugel in aanraking komt, een probleem, dat echter alleen bestuurders met grote
schoenmaten ondervinden. De Glas heeft hoge ramen, een vlak dak en smalle
raamstijlen, wat alles bij elkaar een uitstekend rondomzicht geeft. Maar bij
regen is het wisserveld niet hoog genoeg en sluit ook de buitenspiegel (die
halverwege het spatbord staat - BV) uit. De kofferruimte achterin is ruim en
volledig benutbaar, omdat het reservewiel voorin een plek gekregen heeft rechts
naast de motor. Daar staat hij aan de koele inlaatzijde van de machine en
bovendien in de rijwind. Benzine- of oliesporen hebben we op het rubber niet
kunnen ontdekken.
Net zo opmerkelijk als zijn vermogen, is de eersteklas uitrusting van de kleine
wagen: stoel- en interieurbekleding zijn van skai en evengoed afwasbaar als de
geperforeerde hemel. De vloer is inclusief middentunnel en wielkasten met
geluiddempende tapijtstof bekleed. Uitstelramen achter, ligstoelen, elektrische
kachel, ruitensproeiers en lichtsignaal worden hier standaard aangeboden. De
achterpassagiers vinden een asbak en elk een handgreep aan de middenpost, en ook
de voorpassagier heeft zijn eigen handgreep boven het portier. Met de Glas kan
men ook eens met volle bezetting scherp door de bocht gaan, zonder dat de
passagiers ‘houvastloos’ worden. Op het matzwarte dashboard zijn in het
blikveld van de bestuurder onder een overkapping de ronde wijzerplaten van
snelheidsmeter, toerenteller en watertemperatuurmeter gerangschikt. De
toerenteller kost echter 168 DM meerprijs en kan naar wens ook worden vervangen
door een uurwerk (52 DM). Voor de tankinhoud is er slechts een klein
waarschuwingslampje, net als voor oliedruk, laadstroom, clignoteurs en
grootlicht; bij de testwagen weigerde het tanklampje bovendien dienst. Een
benzinemeter zou beter zijn. Licht, dashboardverlichting en kachelblazer worden
door drukschakelaars bediend. Het deksel van het handschoenenkastje heeft een
magneetsluiting, die goed functioneert.
De hendels voor starthulp, verwarming, ventilatie en ontwaseming zijn als kleine
trekhendeltjes paarsgewijs aan de stuurkolom bevestigd. Men wilde ze duidelijk
zo dicht mogelijk binnen handbereik brengen; toch vonden we deze plaatsing niet
praktisch, omdat de hendels klein en moeilijk te bedienen zijn. Clignoteurs,
lichtsignaal en dimlichtschakelaar zijn als normale stengels aan de stuurkolom
geplaatst.
Als enige Duitse automobielfabriek gebruikt Glas voor alle glanzende onderdelen
uitsluitend roestvrij chroom-nikkel-staal. Raamstijlen, bumpers en wieldoppen
behoeven dus geen speciale behandeling meer, zodat ze nattigheid en strooizout
zonder littekens doorstaan. Dat is een voorbeeld van hoe de kleine firma zijn
best doet om veel dingen beter te doen dan gebruikelijk is, om zodoende hun
auto’s aantrekkelijk te maken. Hopelijk laten de grote firma’s wat betreft
roestvrij staal zich niet langer te kijk zetten door de kleine firma Glas. De
Dingolfingers maken zichzelf en hun klanten niets wijs over de schadelijke
invloed van strooizout en nemen roestbescherming überhaupt zeer serieus. Alle
types krijgen standaard een hoogwaardige bodembescherming, die het opbrengen van
een winterse beschermingslaag overbodig maakt.
Sportieve hardheid
Op straat openbaart de Glas 1204 een sportief stevig karakter, dat hem meer tot
een temperamentvolle sprinter dan tot een reiswagen bestempelt. Het onderstel
van de kleine wagen heeft de handen vol aan de 53 pk-motor en bij sportieve
rijwijze geen noemenswaardig comfort meer te bieden. De vering is kort en stijf,
omdat al na kort inveren de extra rubber veren in actie komen. Bij bezetting met
vier personen of met volle kofferbak doen die hun werk dan ook prima. Maar bij
een lege auto zorgen ze voor een onnodig verharding van de vering, die de
bestuurder krijgt te voelen door krachtige stoten. Op slechte wegen kiest men
met de Glas dan ook graag een rustig rijgedrag, omdat de achteras dan sterk tot
springen neigt. Het is duidelijk dat het onderstel slechts gebrekkig toegesneden
werd op de hoge rijprestaties. De met zijn hele lengte voor de vooras liggende
motor wipt de kleine auto op hobbels krachtig omhoog, omdat achterin behalve de
tank geen tegengewicht aanwezig is (ook het reservewiel ligt immers voorin). Het
zeer ruwe onderstelkarakter zou door een langere wielbasis en een betere
gewichtsverdeling zeker milder worden, en ook de vering behoeft nog een fijnere
afstemming.
Maar de wagen heeft zeker geen slechte wegligging; als kleine oneffenheden hem
niet irriteren, kan men met de Glas zeer snel zijn. Zijn bochtgedrag is volledig
neutraal en heeft geen verrassingen in petto. Men moet alleen aan de zeer
directe besturing wennen, om een zuivere koers aan te houden. De remmen
verlangen veel druk, ze waren net als bij onze vroegere 1004 Coupé niet
trillingsvrij en waren bij volle belasting zo onregelmatig, dat het volbrengen
van een volledige remactie vanaf 80 km/h niet mogelijk was. Schijfremmen voor
zouden de snelle kleine auto meer recht doen. De koppeling lijkt eveneens alleen
voor sterke mannenbenen bestemd, zo zwaar is hij in te trappen. En men moet die
ook tot aan de bodem doortrappen als men zuiver wil ontkoppelen. De
versnellingsbak is uitstekend gesynchroniseerd en met de direct in het
schakelmechanisme grijpende schakelpook snel en exact te schakelen. De pook
staat voor bestuurders die ver naar achteren zitten iets te ver naar voren,
temeer omdat de schakelwegen tamelijk lang zijn. Helaas wordt het schakelplezier
behoorlijk verknald door een verkeerd schakelschema. De kachel is bij strenge
kou net toereikend, maar laat zich goed doseren en met de ventilatie combineren.
Op warme dagen belucht men het beste via de achterste uitstelramen, die noch
geruis noch tocht veroorzaken.
De carrosserie zelf maakt onder alle omstandigheden een betrouwbare indruk.
Hoewel zij door de harde vering nogal flink op de proef wordt gesteld, is zij
klappervrij. Ook de afwerking is bovengemiddeld goed. De deuren sluiten goed, de
ramen zijn gemakkelijk naar beneden te slingeren, er werd nergens geknoeid. De
kleine aantallen bij Glas bevoordelen natuurlijk de afwerkingskwaliteit. De
Dingolfinger ingenieurs hebben duidelijk de ervaringen met de Isar ter harte
genomen, waarmee ze in het begin door slechte afwerking harde klappen opliepen.
Sterke motor
Het is zonder twijfel de motor die het rijden met de Glas verzoet. De sportieve
machine speelt met de kleine auto en geeft hem prestaties die alleen betere
middenklassers bereiken. 140 km/h en 18 s van 0 tot 100 km/h vertrouwt niemand
het onschijnbare wagentje toe, en het is leuk om zijn reserves uit te spelen.
Het bruikbare bereik van de motor loopt van 2000 tpm tot meer dan 6000 tpm.
Daarmee komt men nooit in de verlegenheid, of men het nu op smalle bergwegen of
op de Autobahn tegen de ‘concurrentie’ opneemt. Maar stil is de Glas ondanks
waterkoeling niet. Boven de 4000 tpm wordt het motorlawaai zeer luid en bij
langdurige hoge snelheden wordt het vermoeiend. Hoewel de fabriek nog normale
benzine toestaat, zouden wij de Glas-motor met pure super of ‘versneden’
rijden. Beide door ons gereden 1204-motoren pingelden bij acceleratie vanuit
lage toeren op normale benzine zo sterk, dat men niet ten volle gebruik kon
maken van hun mooie souplesse. Het verbruik is gezien de bereikbare prestaties
gering: meer dan 10 liter/100 km overschrijdt men ook bij vol doortrappen
nauwelijks, bij rustig rijden komt men er ook met 7 of 8 liter. De motor springt
ook bij sterke kou goed aan en wordt verhoudingsgewijs snel warm. Het
stationaire toerental moet wel 1000 tpm zijn, voor de betrouwbaarheid.
Een eenling
Voor de Glas 1204 is er momenteel geen concurrent; hij is de meest compacte
vierzitter met deze prestaties – een kleine raket voor de familievader, die
zijn sportieve gezindheid wel op zijn gezin moet overbrengen, willen zij met het
comfort genoegen nemen. De wagen lijkt gezien de hoge prestaties en de
eersteklas uitrusting goedkoop. Enkele opmerkelijke kenmerken zoals de moderne
motor, de roestvrije glanzende onderdelen en de ruimhartige motorgarantie maken
hem zeker interessant.
Voordelen
Toerenvaste, soepele motor
Hoge prestaties
Zeer goede uitrusting
Glimmende onderdelen van roestvrij staal
Nadelen
Slecht rijcomfort door harde vering en lawaaiige motor
Weinig hoofdruimte
Verkeerd schakelschema
Draaicirkel rechts ruim 12 meter
De Cabriolet
Cabriolets zijn in Duitsland zo dun gezaaid, dat praktisch elke open wagen goede
verkoopkansen bezit. De Glas Cabriolet is een interessante nieuwe verschijning,
omdat hij, behalve het plezier van open rijden, dat men ook bij Karmann-Ghia en
BMW 700 Cabrio krijgt, ook nog sportieve prestaties levert. Een Duitse
‘Sprite’ is de open Glas desondanks niet, noch qua verschijning, noch qua
ontwerp.
De Cabriolet heeft de zelfdragende carrosserie van de limousine, waarvan men het
dak heeft afgesneden. Ter compensatie van deze verloren steun is bij de open
wagen de bodemgroep versterkt. Maar daardoor is de opbouw lang niet zo stijf als
de Coupécarrosserie en heeft sterk onder de harde vering te leiden. Men merkt
het aan het regelmatig schudden van de stuurkolom en aan geluiden die ontstaan
in de deurnaden en het kapmechanisme. Maar dat zijn geen dingen waar
cabriorijders mee zitten, want geen enkele cabriolet is net zo stijf als de
limousine waarvan hij is afgeleid. Onaangenamer zijn bij de Glas merkbare
bewegingen van de achteras, die eveneens gebaseerd zijn op torsie van de
carrosserie, want ze traden bij de Coupé niet op. De Cabriolet laat zich bij
scherp rijden niet zo rustig dirigeren als de Coupé: bij het insturen van een
bocht of bij snelle koerswisselingen doet de wagen meer dan men met de
stuurbeweging bedoelde. De besturing is daardoor nerveuzer en bijna directer dan
bij de Coupé. Dit verschijnsel is bij rustig cabriorijden niet zo erg, maar
voor snelle rijders is de beter liggende Coupé geschikter. De Cabriolet is
ondanks de bodemverstevigingen met 775 kg niet zwaarder dan de gesloten versies
(het dak is lichter) en levert daarom ongeveer dezelfde prestaties.
De zitruimte komt overeen met die van de Coupé, de hoofdruimte is zelfs 3 cm
groter. Achter is echter nog slechts een zeer smalle zitbank voorhanden, omdat
daarachter de bak zit waarin de kap neerzakt. Het kapmechanisme is makkelijk te
bedienen. Het vouwdak zakt automatisch in zachte plooien in de bak neer, zodat
de plastic ruit niet knikt. Het zicht naar achteren is net als bij alle
cabriolets matig; wel fijn is de hoge achterruit. Wat de uitrusting betreft komt
de Cabrio overeen met de andere versies, heeft alleen ook nog een afsluitbaar
handschoenenvak.
TECHNISCHE GEGEVENS GLAS 1204
MOTOR – Viercilinder viertakt lijnmotor, boring x
slag 72 x 73 mm, cilinderinhoud 1189 cc, compressieverhouding 8,5:1, vermogen 53
pk bij 5100 tpm (44,6 pk/l), maximum koppel 9,15 mkg bij 2000 tpm, gemiddelde
zuigersnelheid bij nominaal toerental (5100 tpm) ca. 12,4 m/s, bei 100 km/h in
IV (4100 tpm) ca. 10 m/s, vijfvoudig gelagerde krukas, bovenliggende nokkenas,
aandrijving door getande riem, V-vormig hangende kleppen, waterkoeling met pomp
en thermostaat (koelwaterinhoud ca. 7,5 l), druksmering met oliefilter in de
hoofdstroom, olieinhoud ca. 2,5 l, 1 Solex valstroomcarburateur 32 PICB,
mechanische brandstofpomp, 40 litertank achterin, accu 6 Volt 66 Ah, dynamo 200
Watt.
OVERBRENGING – Eenschijfs droge koppeling, volledig gesynchroniseerde (Porsche-systeem)
vierversnellingsbak met tunnelschakeling, overbengingsverhoudingen I. 3,93, II.
2,06, III. 1,36, IV. 1,0, R 3,61, Eindoverbrenging 4,25:1.
ONDERSTEL – Zelfdragende carrosserie, voor individuele wielophanging aan
onderste dwarsarmen en bovenste langsarmen, schroefveren en extra rubberen holle
veren, achter starre as en halfelliptische bladveren, extra rubberen holle
veren, voor en achter hydraulische telescoopschokdempers, besturing met worm en
rol, overbrenging 15,8:1, hydraulische voetrem (totaal remoppervlak 488 cm²),
mechanische handrem op de achterwielen, banden 5,50-13.
AFMETINGEN – Wielbasis 2100 mm, spoor 1230/1200 mm, buitenmaten 3835 x 1500 x
1365 mm, binnenbreedte voor 1220 mm, achter 1230 mm, binnenhoogte over
stoelachterkant voor 890 mm, achter 880 mm, zitdiepte voor 470 mm, achter 440
mm, knieruimte achter 60 mm tot 235 mm (afhankelijk van positie van de
voorstoel), draaicirkel links 10 m, rechts 12,2 m, 2¼ stuurwielomdraaiingen van
aanslag tot aanslag.
GEWICHTEN – Gewicht volgetankt (met radio) 780 kg (waarvan vooras 476 kg,
achteras 304 kg, gewichtsverdeling 61:39), maximum toelaatbaar totaalgewicht
1130 kg, belading 350 kg, specifiek gewicht 14,7 kg/pk, met 340 kg belasting
(vier personen en bagage) 21,1 kg/pk.
PRESTATIES
Snelheidsbereiken (km/h) |
|
I |
0 – 39 |
II |
15 – 74 |
III |
22 – 111 |
IV |
30 – 139 |
Topsnelheid (km/h) |
139 |
Afwijking snelheidsmeter |
+ 2% |
Acceleratie (in s) |
|
0 – 40 km/h |
3,5 |
0 – 60 km/h |
6,8 |
0 – 80 km/h |
11,3 |
0 – 100 km/h |
18,0 |
0 – 120 km/h |
31,4 |
0 – 1000 m |
37,9 |
Verbruik (l/100 km) |
|
Autobahn Ø 120 km/h |
9,4 |
Autobahn Ø 100 km/h |
7,9 |
Buitenwegen Ø 68 km/h |
7,6 |
Korte stukjes |
9,5 |
Testverbruik |
9,0 |
Interieurgeluid (DIN-Phon) |
|
Stationair |
52 |
Bij 50 km/h |
65 |
Bij 100 km/h |
78 |
Bij 120 km/h |
82 |
Bij 140 km/h |
86 |
PRIJZEN
Glas 1204 Limousine (2 drs.) – DM 5850,-
Glas S 1204 Coupé (2+2) – DM 6185,-
Glas S 1204 Cabriolet (2+2) – DM 6800,-
Hardtop voor Cabriolet – DM 550,-
GLAS