TEST BMW 320i
Nieuwe, sportieve compacte limousine met zescilinder inspuitmotor
Uit: auto motor und sport 1/1983. Door: Werner Schruf. Vertaling: Bram Visser, 2005.
Een succesvol model vervangen door een beter behoort tot de moeilijkste opgaven in de automobielbouw. En de Drie van BMW was, gemeten aan de productiecapaciteit van de Bayerische Motorenwerke, een zeer succesvolle auto. Sinds zijn debuut in 1975 rolde hij in een oplage van 1,3 miljoen exemplaren van de band. Daar het kleinste model meer dan de helft van de totale productie voor zijn rekening neemt – de planning is om de dagproductie met 50% te verhogen van 800 tot 1200 eenheden – hangt het wel en wee van de Münchense firma zeer beslist af van het doorzettingsvermogen van het nieuwe model op de markt.
De Münchense verkoopstrategen zijn op dit punt zeer zelfbewust en goed gemutst. En dat niet alleen, omdat ze gezien hun langdurige aanwezigheid in het marktsegment van sportieve compacte limousines ten opzichte van nieuwe concurrentie van thuisvoordeel uitgaan, maar omdat ze ook bij het nieuwe model consequent die kaart spelen, die zich al bij zijn voorganger als troef heeft bewezen – harmonie, dynamiek en sportiviteit.
Dat blijkt al uit het verschijningsbeeld van de nieuwe Drie, dat op geen enkele manier heeft geleden onder de in vergelijking tot zijn voorganger nog kleinere afmetingen (lengte -3 cm). Dankzij zijn propere rondingen, de vlakkere front- en ietwat hogere achterpartij komt de nieuwe BMW dynamisch over en laat optisch een goed uitgebalanceerde indruk achter. Niet zo goed passen bij de zescilindermodellen 320i en 323i de standaard lagesectiebanden (195/60-14) in het beeld. Die tonen wat klein, tussen loopvlak en wielkast blijft veel ruimte, zodat op z’n minst om esthetische redenen 15 inch-wielen een attractieve oplossing zijn.
Voor het overige bleef de carrosserie, hoewel volledig nieuw vormgegeven, in haar wezenlijke kenmerken onveranderd. Dat geldt onder andere ook voor het ruimteaanbod, hoewel priegelige vergelijking met behulp van een meetlint bewijst dat de nieuweling in de lengte en de breedte geringe is gegroeid. Maar in de praktijk worden dergelijke minimale voordelen betekenisloos, en vrienden van de kleine BMW wordt goed aangeraden, hun verwachtingen op dit punt niet te hoog op te schroeven, behalve dan voor wat betreft de kofferruimte. Door de plaatsbesparende achterasconstructie met aparte, kleine blokveren en door de verhoging van de achterzijde met twee centimeter, biedt de nieuwe Drie een ongeveer 5% grotere bagageafdeling (425 liter volgens VDA-norm) dan zijn voorganger.
In de passagiersruimte daarentegen heerst het gewone, ietwat krappe ruimtegevoel, wat echter geen nadeel hoeft te zijn. Hier wordt geen ruimte verspild en dientengevolge ook niet onnodig de show gestolen. Op de voorstoelen is er een uitstekende bewegingsvrijheid, en achterin vinden bij geheel naar achteren geschoven voorstoelen op zijn minst grote kinderen nog voldoende plaats. Volwassenen zullen echter last hebben van te weinig hoofd- en knieruimte.
Dat men bij BMW zeer zeker aan de achterinzittenden gedacht heeft, zonder dat bij het kleinste model te overdrijven, tonen diverse zaken die de instap vergemakkelijken. Daarmee wordt niet de vanaf herfst volgend jaar tegen meerprijs leverbare vierdeurige carrosserievariant. Als bij de tweedeurs de rugleuningen naar voren worden geklapt, schuift de hele stoel zo’n tien centimeter naar voren. Ook de oprolautomaten van de voorgordels zijn uit de weg gewerkt. Bovendien vinden de achterbankpassagiers voorbeeldig opgeruimde gordelsloten in speciale houders.
Veel meer dan om de meerijders hebben de BMW-mannen zich bekommerd om het welzijn van de bestuurder. Ze hebben hem bijvoorbeeld een goede zitpositie – de beste in alle actuele BMW-modellen – gegund en een duidelijk beter geprofileerde stoel gegeven. Een ontspannen houding ook op langere afstanden te behouden, is voor het eerst in dit BMW-model mogelijk. Gezien deze te late vooruitgang weegt het niet zo zwaar, dat ook bij de nieuw vormgegeven stoelleuningen de schouderondersteuning voor verdere verbetering vatbaar lijkt.
Dat geldt ook voor de verstelmogelijkheden. Weliswaar bewerkstelligt de hoogteverstelling automatisch een hellingsverandering van het zitkussen, toch is het nauwelijks mogelijk de zithoogte tijdens het rijden te reguleren. Daar komt nog bij, dat de hellingshoek van de rugleuning met hetzelfde hendel kan worden gevarieerd als de zithoogte en dat bij een misgreep mogelijkerwijs de leuning meteen naar achteren valt.
Verder laat de kleine BMW in bediening en vormgeving van de cockpit nauwelijks te wensen over. Het voorbeeldig gestileerde dashboard met helder getekende, zeer overzichtelijke instrumenten en praktisch geplaatste bedieningselementen behoort zonder twijfel tot zijn bijzondere voordelen. Bij de 320i werd ook met BMW-typische uitrustingsdetails niet gierig omgesprongen: tot de standaarduitrusting behoren toerenteller, verbruiksmeter, checkcontrol en Service Interval Anzeige.
In de Drie wordt ook een nieuw verwarmingssysteem met pneumatische regeling toegepast, dat zich door een goede werking onderscheidt. Bij de door auto motor und sport gereden testwagen liet ook de warme lucht zich met wat gevoel van de vingertoppen naar tevredenheid doseren, wat bij exemplaren van de eerste productieserie niet mogelijk was. De toediening van frisse lucht via de vier cilindervormige roosters laat in zoverre te wensen over, dat bij ingeschakelde kachel alleen warme lucht ter beschikking staat.
Wat betreft de afwerking is er bij de Drie sprake van vooruitgang. De carrosserie van de testwagen liet een solide indruk achter, het windgeruis was duidelijk minder dan bij de voorganger. Het bij auto’s uit de eerste serie aan de C-stijl optredende windgeruis (ontluchting) werd inmiddels door constructieve maatregelen opgelost.
Ook het onderstel werd verbeterd. Het is de BMW-technici gelukt het principieel bijna ongewijzigde, maar volledig nieuwe onderstel zo af te stellen, dat comfortwensen bij sportieve rijders niet of nauwelijks aanwezig zullen zijn. Bij zeer snel rijden bijvoorbeeld openbaart de vering de grenzen van haar absorptievermogen. Daarbij komen in snel gereden bochten lichte kantelbewegingen van de opbouw, die echter op geen enkele wijze afbreuk doen aan de veiligheid.
Op het bochtgedrag hebben de standaard brede banden een zeer positieve uitwerking, zolang het wegdek droog is. Het grensbereik, waarin de 320i gemakkelijk en goed controleerbaar begint te oversturen, is in vergelijking met de voorganger naar hogere snelheden verplaatst, waarin men normaal gesproken ook bij geforceerde rijwijze nauwelijks doordringt. Anders gesteld is het echter bij natheid: hier toont de 320i zijn bestuurder veel vroeger door een plotselinge zwiep van de achterkant, dat er te snel gereden wordt. De kleefkracht van de achterbanden houdt dan tamelijk abrupt op. Ook lastwisselingen bij snel bochten rijden en nat wegdek blijven niet zonder reactie.
Deze eigenaardigheden veranderen er weinig aan, dat de 320i vooral op buitenwegen een hoge mate van rijplezier verschaft. Daartoe wordt ook bijgedragen door de voor fading ongevoelige remmen, de duidelijk gereduceerde neiging van het ontlaste achterwiel om in krappe bochten door te draaien, en de besturing die voor een goed contact met het wegdek zorgt. De besturing werkt ook zonder hulp tijdens het rijden voldoende licht om de BMW goed hanteerbaar te maken. Maar bij de onvermijdelijke rangeermanoeuvres in voetgangerstempo wenst men zich vooral bij het zescilindermodel de dure, lichtere stuurbekrachtiging (meerprijs DM 1050).
Motorisch lijkt vooral de 320i op papier een bijzonder harmonieuze krachtbron voor het nieuwe 3-seriemodel. Hij is onlangs, net als de sterkste zescilinder in de 323i (139 pk), met Bosch LE-Jetronic inspuiting uitgerust en door talrijke detailmodificaties getrimd op een beter koppel bij lage toeren en een gunstig verbruik. Zijn nominale vermogen steeg als gevolg van deze verfijningen met drie pk tot 125 pk, het maximum koppel steeg met precies tien Nm tot 170 Nm bij 4000/min.
Met dit aggregaat hebben de BMW-technici een eersteklas motor afgeleverd, die zo zacht en zijig tot in de hoogste toerenregionen draait, als nauwelijks een andere zescilinder. De uitstekende loopcultuur en geruisarmoede zijn het die het rijden met de 320i tot een bijzonder genoegen maken. Dat de kleine lijnmotor bovendien ook nog goed presteert, dat tonen de bovengemiddelde acceleratiecijfers en een gemeten topsnelheid van exact 200 km/h.
Bij een zo voorbeeldig gecultiveerde krachtbron vallen zwakke punten natuurlijk bijzonder duidelijk op. Dat het stationair toerental met 1000/min gezien de uitgebreide elektronica te hoog is, behoort evenzeer tot de schoonheidsfoutjes als het lichte schokken bij 1200/min, als de luchtschuif wordt uitgeschakeld. Twee zaken zijn wat ernstiger: de slechte trekkracht bij lage toeren, die dikwijls noopt tot terugschakelen of het opzoeken van hogere toerentallen, en het daardoor veroorzaakte relatief hoge benzineverbruik van gemiddeld 12,3 liter/100 km.
De slappe indruk van de motor wordt zonder twijfel versterkt door de lang gekozen eindoverbrenging en de standaard spaarbak. In de vijfde versnelling bereikt de 320i zijn topsnelheid niet. Daarom moet, net als bij het snel beklimmen van snelwegstijgingen, de vierde versnelling worden ingeschakeld, wat dankzij de exacte schakeling weinig moeite kost. Misschien dat de slappe indruk bij lage toeren wordt veroorzaakt door ons verwachtingspatroon. Dat is natuurlijk bij het kleinere, lichtere en sportievere 3-seriemodel hoger dan bijvoorbeeld bij de 520i, die dezelfde motor heeft en deze nadelen niet even duidelijk openbaart.
Afgezien van deze motorische zwakheden, die al zijn op te lossen door een andere eindoverbrenging, is de 320i een uitgesproken harmonieuze auto. Sportief georiënteerde rijders, maar vooral vrienden van het witblauwe merk, zullen met hem veel plezier hebben.
TECHNISCHE GEGEVENS
MOTOR
– Watergekoelde zescilinder lijnmotor voorin in de lengte ingebouwd;
zevenvoudig gelagerde krukas; bovenliggende nokkenas, door een getande riem
aangedreven; kleppen via klepstoters bediend; thermostaat gestuurde
koelventilator; elektronische brandstofinspuiting (Bosch LE-Jetronic).
Vermogen 125 pk bij 5800/min; specifiek vermogen 62,8 pk/l; cilinderinhoud 1990
cm³; boring x slag 80,0 x 66,0 mm; compressieverhouding 9,8:1; maximum koppel
170 Nm bij 4000/min; gemiddelde zuigersnelheid bij nominaal toerental 12,8 m/s;
inhoud motorolie 4,3 l; inhoud koelsysteem 12,0 l; accu 12V 44Ah; dynamo 910
Watt
KRACHTOVERBRENGING – Achterwielaandrijving; volledig gesynchroniseerde
vijfversnellingsbak; hydraulisch bediende droge eenschijvenkoppeling.
Overbrengingsverhoudingen: I 3,72; II 2,02; III 1,32; IV 1,0; V 0,81; R 3,45;
eindoverbenging 3,45:1. Snelheid bij 1000/min in V 39,0 km/h.
CARROSSERIE EN ONDERSTEL – Vijfzits limousine met twee deuren; zelfdragende
carrosserie. Luchtweerstandindex (Cw
x A) 0,73. Voor onafhankelijke wielophanging met veerpoten, dwarsarmen,
stabilisator; achter onafhankelijke wielophanging met schuine draagarmen,
schroefveren, stabilisator; voor en achter hydraulische teleskoopschokdempers;
tandheugelbesturing; voor en achter schijfremmen (voor geventileerd); handrem op
extra trommels aan de achteras werkend. Velgmaat 5,5J x 14; bandenmaat 195/60
HR14.
MATEN EN MASSA’S – Binnenbreedte voor/achter 1350/1410 mm; zitdiepte
voor/achter 480/470 mm; normknieruimte 200 mm; draaicirkel rechts/links
10,4/10,4 m; 4,5 stuurwielomwentelingen; diameter stuurwiel 360 mm; volume
kofferruimte volgens VDA-norm 425 l; tankinhoud 55l; massa leeg 1084 kg;
gewichtsverdeling voor/achter 54,8/45,5%; maximum toelaatbare massa 1510 kg;
belading 426 kg; toelaatbaar aanhanggewicht geremd 1200 kg; ongeremd 500 kg;
daklast 75 kg.
UITRUSTING EN PRIJZEN – Basisprijs DM 24.550. Standaarduitrusting: elektrisch
verstelbare buitenspiegel; automatische gordels voor en achter; check-control;
toerenteller; vijfversnellingsbak; halogeen koplampen; achterruitverwarming;
kofferbakverlichting; verbruiksmeter; in hoogte verstelbare stoelen; Service
Interval Anzeige; voorruit van gelaagd glas; klokje.
PRESTATIES
Topsnelheid (bij 6400/min) |
200 km/h |
Acceleratie in s |
|
0 – 60 km/h |
4,5 |
0 – 80 km/h |
6,8 |
0 – 100 km/h |
9,8 |
0 – 120 km/h |
14,4 |
0 – 140 km/h |
20,3 |
0 – 160 km/h |
31,3 |
0 – 400 m |
17,1 |
0 – 1000 m |
31,6 |
Souplesse in s |
|
40 – 100 km/h (in IV) |
21,4 |
60 – 120 km/h (in V) |
35,2 |
Afwijking snelheidsmeter |
3,4% |
Interieurgeluid in dB(A) |
|
Bij 50 km/h |
59 |
Bij 100 km/h |
69 |
Bij 130 km/h |
73 |
Bij 140 km/h |
74 |
Bij 160 km/h |
76 |
Bij 180 km/h |
79 |
Brandstofverbruik in l/100 km |
|
Minimaal |
10,1 |
Maximaal |
15,7 |
Buitenweg ø ca. 80 km/h |
12,8 |
Autobahn ø ca. 120 km/h |
11,6 |
Testverbruik |
12,3 |
Soort brandstof |
Super |