TEST BMW 320 - Nieuwe middenklasse-BMW
BAYERN 3
Uit: auto motor und sport 18/1975. Door: Gert Hack. Vertaling: Bram Visser, 1975.
Opvolgers
hebben het niet gemakkelijk. Dat geldt in de automobielbouw vooral als er een
uitgesproken succesvolle auto moet worden afgelost. Dat de ‘kleine’ BMW 02
zo’n succesvol model was, is onomstreden. Meer dan 750.000 exemplaren werden
er in de loop van zijn negenjarige bouwtijd verkocht, en als 1502 zal deze auto
nog een tijdje gebouwd blijven worden – zo te zeggen als goedkoop opstapje
voor de intrede in de BMW-modelhiërarchie.
De modelwisseling bij BMW kwam bovendien op een tijdstip, dat het type 02 zich
in een levende vraag mocht verheugen, en menig koopbelust persoon moest reeds
vroeg in de zomer teleurgesteld vernemen dat de nu al bijna klassieke
‘kleine’ BMW alleen nog in relatief zwakke uitvoering, namelijk als 1502, te
verkrijgen was. De sterkere modellen van de 02-serie waren reeds uitverkocht.
Zo zullen dan ook vele BMW-fans deze modelwisseling met een lachend en met een
huilend oog bekijken, omdat de BMW 02 toch, vooral met de sterke 2-litermotoren,
geldt als hét voorbeeld van een sportieve limousine. De vraag rijst dan ook in
hoeverre de opvolgers, afhankelijk van cilinderinhoud en vermogen als BMW 316,
318 en 320 betiteld, dit specifieke BMW-karakter behouden hebben.
Carrosserie: comfortabel en veilig
Zonder twijfel stond sportiviteit niet zonder meer op de voorgrond bij de
ontwikkeling van de ‘3-serie’. Daarentegen moest de nieuweling alles hebben
wat tot dusver bij de 02 het meest werd gemist: comfort en (passieve)
veiligheid. Voor beide criteria is in eerste instantie de carrosserie
verantwoordelijk.
Hier toont dan ook de vooruitgang zich het allerduidelijkst. Afgezien van de
nieuwe vorm biedt de carrosserie een overvloed aan technische details, die in
eerste instantie de passieve veiligheid dienen. Zo zorgen langere kreukelzones,
vervormingsvriendelijke motorkappen en achterkleppen, een stijvere
dakconstructie en de onder de achterbank geplaatste tank voor grotere
overlevingskansen en een kleiner verwondingsrisico der inzittenden in geval van
een aanrijding.
Ook bij de vormgeving van het interieur en de uitrusting werd de
veiligheidsgedachte consequent doorgevoerd. Automatische driepuntsgordels houden
de voorpassagiers vast, voor de achterpassagiers zijn automatische gordels naar
wens (DM 169,-) leverbaar. Dashboard en stuursysteem zijn zo vormgegeven, dat ze
bij een botsing op een van tevoren bepaalde manier vervormen en op zijn minst
bij lage snelheden daardoor ernstige verwondingen voorkomen.
Ondanks deze passieve veiligheidsmaatregelen is de nieuwe 320 geen vormeloze
veiligheidstank geworden. BMW-specifieke stylingelementen konden worden
behouden, en in de lengte groeide de nieuweling ten opzichte van de 02 slechts 9
cm. Met een totale lengte van 4,35 m is daarmee ook de BMW 320 een uiterst
compacte auto, die zich bovendien in bevallige verpakking presenteert. Alleen de
achterkant vindt geen onverdeelde bijval, omdat hij voor veel beschouwers te
kaal en te kleine-auto-achtig lijkt. Bovendien leidt de nummerplaat onder de
bumper een tamelijk ongemotiveerd schaduwbestaan.
Bij de vormgeving van het interieur werd de meeste waarde op functionaliteit
gelegd. Door de boogvormige plaatsing van het dashboard zijn voor de bestuurder
alle bedieningshendels moeiteloos bereikbaar. Omdat die bovendien logisch zijn
gerangschikt, is er geen lange studie nodig om in de 320 de weg te vinden. De
goed afleesbare instrumenten en controlelampjes liggen voorbeeldig in het zicht
van de bestuurder. Enig schoonheidsfoutje: de controlelampjes branden te zwak.
Ook wat betreft de interieurruimte is de vooruitgang merkbaar. Bestuurder en co
voelen zich in de goed gevormde stoelen prima geborgen, en het ruimtegevoel dat
de nieuwe BMW 320 daarbij geeft, heeft echt middenklasse-formaat. Het
verstelbereik van de slaapstoelen is zo ruim bemeten, dat ook grote personen
geen zitproblemen hebben. Voor uitgesproken zitreuzen zijn bovendien voorstoelen
met dieper zitvlak tegen meerprijs (DM 20,-) leverbaar.
Op de achterbank gaat het er natuurlijk wat krapper aan toe. Toch toont een
vergelijk van zitdiepte/knieruimte met andere middenklasse-concurrenten, dat de
BMW hier geenszins zo slecht is als zijn imago.
Type |
Knieruimte (mm) |
Zitdiepte (mm) |
BMW 320 |
135-360 |
480 |
Audi 80 |
110-345 |
490 |
Alfetta |
125-220 |
450 |
Ford Taunus |
155-325 |
505 |
Opel Rekord |
120-260 |
470 |
De instap naar achteren is dankzij de wijd openende
portieren gewoon goed.
Met nadruk wijst BMW op het bij de 320 wezenlijk verbeterde verwarmings- en
ventilatiesysteem. Voor het verwarmingsvermogen en voor de
luchtdoorvoercapaciteit mag deze lof dan gelden – voor de regelbaarheid niet.
Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk hoeveelheid en verdeling van de warme lucht
apart te regelen. Ook is de luchthoeveelheid te sterk afhankelijk van de
snelheid, zodat de bestuurder gedwongen wordt, bij tempowisselingen de
temperatuur bij te regelen. Extra zomerventilatie, voor bestuurder en bijrijder
apart regelbaar, functioneert eveneens niet geheel naar behoren: het grootste
deel van de frisse lucht trekt nutteloos over de hoofden van de passagiers weg,
bovendien ten koste van de ventilatie van de voetenruimte. Op zeer hete dagen
valt het openen van de zijruiten dus niet te vermijden, waarbij men zich
weemoedig de voorste en achterste uitzetraampjes van de 02 herinnert.
De ruitenwissers (twee snelheden, interval) zijn niet helemaal bevredigend. Bij
hogere snelheden komt de wisserarm aan de bestuurderskant omhoog en bezorgt
daarmee de piloot alleen nog maar troebel zicht. Verder maken carrosserie en
afwerking een solide, doordachte indruk.
Onderstel: handelbaar en snel
Al na de eerste meters rijden wordt duidelijk dat ook de 320 een echte BMW is.
Hoewel het nieuwe concept zonder twijfel comfortabeler en minder sportief is,
biedt ook de 320 zeer veel rijplezier. Dat deze ‘Freude am Fahren’ ook bij
lage snelheden blijft behouden, is in eerste instantie te danken aan de
moeiteloze en bijna speelse bediening, want stuur- en pedaalkrachten zijn in de
BMW 320 uiterst gering. De indruk van voortreffelijke handelbaarheid wordt nog
ondersteund door de kleine draaicirkel (ca. 10 m) en het goede overzicht, dat de
bestuurder heeft vanuit de ruim van glas voorziene carrosserie.
Maar ook de liefhebbers van snel rijden komen in de 320 volledig aan hun
trekken, als ze bereid zijn het wezenlijk betere comfort te accepteren als iets
wat niet zonder meer onsportief is.
Inderdaad helt de 320 bij snel bochtenwerk vanwege de relatief soepele vering
ongewoon sterk over, maar zonder dat daarbij moet worden ingeboet aan de
bereikbare bochtensnelheden. Alleen bij snelle, wisselende bochten (wedeln) kan
de zachte dwarsvering van de opbouw zich storend laten gelden.
Mede hierom biedt BMW voor de 3-serie een hardere voorasstabilisator in
combinatie met een extra stabilisator voor de achteras aan (meerprijs DM 98,-).
Het extra geld is voor sportieve rijders goed besteed.
Verder zijn de rijeigenschappen van de 320 verregaand neutraal en veilig, met
een lichte neiging tot overstuur in het grensbereik. De nieuwe
tandheugelbesturing, die zich vooral door zijn lichtheid en exactheid kenmerkt,
heeft aan de handelbaarheid en de goede beheersbaarheid van de wagen een
belangrijk aandeel. Zonder stuurdemper echter, die bij het type 316 werd
uitgespaard, maar op de 320 standaard is, werkt de besturing stoterig en
ongecultiveerd.
Dat het rijcomfort van een automobiel voornamelijk wordt bepaald door twee
componenten, namelijk de hardheid van de vering en het interieurgeluid, daarvoor
is de nieuwe 320 een duidelijk bewijs. Grotere veerwegen en een tamelijk zachte
afstemming van de vooras maken de 320 tot een goed geveerde auto, die in zijn
klasse nauwelijks concurrentie heeft te duchten. Het afrolcomfort is uitstekend,
de vering absorbeert bijna alle oneffenheden zonder te klagen – alleen grote
bulten getuigen bij hoge snelheid aan de relatief hard geveerde achteras van een
katapulteffect, dat niet in het positieve totaalbeeld past. De vooras
beantwoordt dwarsrichels met gestuiter en toont bovendien een uitgesproken
gevoeligheid voor onbalans van de banden.
Rond de 37 kg aan geluiddempend materiaal en de in solide frames gevatte
zijramen zorgen ervoor, dat het interieurgeluid binnen aangename perken blijft.
Inderdaad is de 320 gevoelsmatig een duidelijk stillere auto dan de oude 2002.
Dat volgens de meetgegevens slechts relatief geringe verbeteringen werden
bereikt, komt in de eerste plaats, omdat de motor van de 320 vanwege de korte
overbrenging bij dezelfde snelheid meer toeren maakt. Ook tonen de
gemodificeerde motoren van de 3-serie in het bovenste toerengebied (vanaf
5800/min) een sterkere bromneiging, die onder andere samenhangt met de
veranderde verbrandingsruimtes. Toch biedt de 320 in zijn klasse een zo goed
totaalcomfort, dat ook lange reizen niet vermoeiend worden.
Motor: gecultiveerd en levendig
BMW heeft een kunststuk voltooid: terwijl de motoren van bijna alle andere
automobielfabrikanten vanwege de slechtere brandstofkwaliteit en de verscherpte
uitlaatgaseisen leiden aan acute pk-verdwijningen, zijn de krachtbronnen van de
nieuwe 3-serie (met uitzondering van de inspuiters) sterker geworden. Dit
gegeven is des te opmerkelijker, omdat alle carburateurmotoren nu tevreden zijn
met normale benzine.
Om dit doel – meer vermogen bij minder brandstofverbruik – te bereiken,
moesten de betrouwbare viercilinderaggregaten zich enkele modificaties laten
welgevallen. Niet alleen de compressieverhouding werd gereduceerd (8,1:1 tegen
8,5:1 bij de 2002), ook de vorm van de verbrandingsruimtes werd zo gewijzigd,
dat het octaangetal duidelijk daalde. Ter compensatie van de daarmee verbonden
vermogensverliezen, werden alle motoren in plaats van met de gebruikelijke
enkelvoudige met een Solex tweetrapscarburateur uitgerust. Ook het
uitlaatsysteem – hoewel duidelijk stiller – werd vermogensvriendelijker
gemaakt.
Het resultaat is bekend: het vermogen van de drie viercilinder
carburateurmotoren steeg van drie (316) tot negen pk (320), bij een iets
verhoogd toerental.
Zoals de testwagens bewijzen, wonnen de motoren ook aan loopcultuur, wat in
eerste instantie is te herleiden tot de zorgvuldige afstelling van de Solex
tweetrapscarburateur. Vooral in het onderste toerengebied is de 320 zo soepel,
dat de schakelpook in stad- of boemelverkeer slechts uiterst zelden bediend
hoeft te worden.
Afgezien daarvan hebben de spontane krachtontplooiing en het toerenvermogen van
de Beierse edele aggregaten niet geleden. Bij 6500/min verhindert een
toerenbegrenzer onbedoeld overtoeren, wat vanwege de aangeboren toerenwilligheid
zonder meer mogelijk zou zijn. De koude start en het gedrag daarna was,
voorzover men dat in dit warme jaargetijde kan vaststellen, steeds probleemloos,
en de trap op het gaspedaal werd zo spontaan met acceleratie beantwoord, als de
BMW-rijder zich maar wensen kan.
Geen wonder dus, dat de prestaties van de 320 alles behalve flegmatisch zijn,
hoewel de stille motor en de soepele vering eerder een andere indruk wekken.
Zowel qua acceleratie als topsnelheid bereikt de nieuweling bijna dezelfde
waarden als de goede oude 2002, en ook bij de zwakkere modellen zijn geen
significante verschillen vast te stellen.
Daarbij wordt het ongeveer 40 kg hogere gewicht van de 3-serie gedeeltelijk
opgeheven door het hogere vermogen en – bij de 320 – ook door een (t.o.v. de
2002) ca. 7 procent kortere eindoverbrenging. De kortere as van de 320 heeft
eigenlijk voor- en nadelen. Op buitenwegen hoeft men daardoor minder te
schakelen en zorgt het zonder twijfel voor meer levendigheid. Op de Autobahn
echter bereikt de 320 bij wind mee zelfs op de vlakte zijn maximum toerental,
wat bij de testwagen overeenkwam met een snelheid van precies 180 km/h. Hogere
snelheden zijn, ook als de weg afloopt, niet realiseerbaar. Daarom lijkt de
gekozen achterasoverbrenging van de 320 iets te kort, vooral omdat BMW als
langduring toerental slechts 6000/min toelaat, wat overeenkomt met een snelheid
van ca. 165 km/h.
Een hoger specifiek vermogen en een geringer octaangetal zijn blijkbaar geen
onverenigbare tegenstellingen – dat heeft Porsche al bewezen. Toch mag niet
vergeten worden dat de keuze voor normale benzine niet om technische, maar meer
om marktpolitieke redenen is gemaakt. Want over één ding zij de technici bij
BMW duidelijk: het gebruik van superbenzine (ook van de kwaliteit 1976), zou
onder de streep een nog economischer gebruik mogelijk maken – bij een hoger
vermogen.
Maar toch – de nieuwe BMW’s zijn absoluut geen zuipers. De 320 verbruikte
gemiddeld 13,1 liter per 100 km, de zwakkere modellen nemen met nog wat minder
genoegen. Zelfs bij volledig
uitbuiten van het vermogen stijgt het verbruik zelden tot boven de 15 l/100 km.
Dus de 52 litertank zorgt bij normale rijwijze voor een actieradius van ongeveer
400 km, wat niet echt royaal, maar acceptabel is.
Zonder twijfel worden aan de nieuwe BMW 320 grotere eisen gesteld dan aan zijn
voorganger. Maar ook in de middenklasse neemt hij een veeleisende positie in en
biedt hij de concurrentie alleen nog de mogelijkheid om hem qua prijs te
verslaan. Dat is eigenlijk vrij eenvoudig: met een prijs van ver boven de DM 15
000 is de 320 naar een prijsniveau gestegen, dat hem voor velen een droomauto
zal doen blijven. Toch is hij zijn prijs waard, want er is in deze categorie
nauwelijks een auto die zo veel goede eigenschappen in zich verenigt. De Beierse
synthese van vermogen, comfort en veiligheid is zonder twijfel ook bij deze
bouwserie weer zeer goed gelukt.
|
BMW 320 |
BMW 2002** |
Alfa Romeo |
Audi 80 GT |
Ford
Taunus |
Cilinderinhoud (cm³) |
1990 |
1990 |
1779 |
1588 |
2274 |
Vermogen (pk @ 1/min) |
109 @ 5800 |
100 @ 5500 |
121 @ 5500 |
100 @ 6000 |
108 @ 5000 |
Koppel (Nm @ 1/min) |
160 @ 3700 |
160 @ 3500 |
170 @ 4400 |
134 @ 4000 |
180 @ 3000 |
Testverbruik (l/100 km) |
13,1* |
13,2 |
12,6 |
11,2 |
12,5 |
Prijs (DM) |
15 330,- |
(14 640,-) |
15 659,- |
12 995,- |
13 840,- |
Acceleratie (in s ) |
|||||
0 – 60 km/h |
4,6 |
4,7 |
4,7 |
4,6 |
4,9 |
0 – 80 km/h |
7,3 |
7,4 |
7,0 |
7,4 |
7,6 |
0 – 100 km/h |
11,0 |
10,8 |
10,5 |
11,0 |
11,8 |
0 – 120 km/h |
15,6 |
16,6 |
14,7 |
16,0 |
17,5 |
0 – 140 km/h |
22,8 |
24,3 |
20,5 |
25,0 |
27,1 |
0 – 160 km/h |
35,4 |
- |
29,0 |
- |
- |
0 – 1000 m |
32,8 |
32,7 |
31,4 |
32,9 |
33,8 |
Topsnelheid (km/h) |
175,6 |
174,8 |
185,6 |
171,4 |
173,9 |
* normale benzine ** wordt niet meer gebouwd
BMW 320 |
|
UITRUSTING – Goede en uitgebreide standaarduitrusting (o.a. achterruitverwarming, automatische gordels, rembekrachtiging). Verwarming en ventilatie met grote warmtecapaciteit en grote toevoer, maar slecht regelbaar. |
2 |
BEDIENING/HANDELBAARHEID – Functionele en logische plaatsing van alle schakelaars en hendels; grote, zeer goed afleesbare instrumenten. Buitengewoon licht bedienbare pedalen. Lichte en precieze besturing, kleine draaicirkel. |
1 |
VEILIGHEID – Goede richtingsstabiliteit en relatief geringe windgevoeligheid. Verregaand neutraal weggedrag met lichte overstuurneiging in het grensbereik. Goede beheersbaarheid. Matige wintereigenschappen. |
2 |
CARROSSERIE – Compacte tweedeurs carrosserie met voldoende plaats voor vier personen. Goede afwerking. Grote, goed toegankelijke kofferruimte. Voldoende overzichtelijkheid. |
2 |
COMFORT – Goed veercomfort, weinig afrolgeluiden. Goed geprofileerde, comfortabele stoelen. Relatief laag interieurgeluidsniveau. |
2 |
PRESTATIES – Goede acceleratie, bevredigende souplesse. Topsnelheid 175,5 km/h. |
2 |
MOTOR EN OVERBRENGING – Trillingsarme en gecultiveerd lopende viercilindermotor. Goed gespatieerde, gemakkelijk schakelbare versnellingsbak. Eindoverbenging aan de korte kant. |
2 |
ECONOMIE – Hoge aanschafprijs, gemiddelde onderhoudskosten. Totale kosten bij 10.000/20.000/30.000 km per jaar: 33,0/26,4/24,3 Pf/km. Olie verversen: elke 7500 km. Beurt: elke 15 000 km. Garantie: 1 jaar, onbeperkt kilometrage. Relatief laag benzineverbruik, testverbruik 13,1 l normale benzine /100 km. |
3 |
1 = zeer goed 2 = goed 3 = voldoende 4 = onbevredigend 5 = slecht |