TEST BMW 3.0 S EN 3.0 Si

Uit Autokampioen No. 7, 12 februari 1972.

In ’t kort
De BMW 3.0 S en de 3.0 Si zijn beide vertegenwoordigers van een topklasse. De prestaties liggen op een bijzonder hoog niveau; de inspuitversie mag dan een fractie sneller zijn dan de 3.0 S, maar ook hier kan men niet stellen dat men op dit gebied iets te kort komt. De rijeigenschappen zijn volledig aangepast aan de enorm hoge snelheden die men met deze wagens kan rijden; men dient zich dit echter wel voortdurend te realiseren omdat het allemaal zo gemakkelijk gaat.
De aanschaffingsprijzen zijn uiteraard niet gering, de uitrusting is echter zeer compleet. Wel zij erop gewezen dat een automatische transmissie beter bij het karakter van de wagen past, niet alleen uit oogpunt van comfort, maar vooral ook omdat men dan de schakelpauzes mist en het snelle optrekken soepeler verloopt.

BMW heeft zijn topserie, tot voor kort bestaande uit de typen 2500 en 2800, uitgebreid met een tweetal nieuwe versies, de 3.0 S en de 3.0 Si. De verschillen betreffen voornamelijk de motoren, de carrosserieën van de vier zijn gelijk.

De 3.0 S motor is een opgeboorde uitvoering van de 2800, de 3.0 Si heeft dezelfde cilinderinhoud, maar is voorzien van benzine-inspuiting en levert een nog weer hoger vermogen. Het vlaggenschip van deze serie is nog steeds de coupé, die tegelijkertijd met de introductie van deze nieuwe modellen de grotere 3 liter motor heeft gekregen en ook met de inspuitversie daarvan leverbaar is. Alle genoemde modellen zijn verkrijgbaar met een automatische transmissie.

De toename van de cilinderinhoud van 2788 tot 2985 cc heeft, voor wat betreft de 3.0 S ten opzichte van de 2800, geleid tot een vermogensstijging van 170 tot 180 DIN-pk. Dit betekent een iets geringer specifiek vermogen, maar de verschillen zijn zeer klein. Anderzijds zij de 10 pk niet voldoende om een duidelijk onderscheid in de prestaties te bewerkstelligen. Dat is, gezien het grote prestatiepotentieel van de 2800, vanzelfsprekend ook niet zo verwonderlijk; om, zoals in dit geval, een topsnelheid te verhogen van omstreeks 200 tot 205 km/uur is veel meer vermogen nodig dan wanneer deze prestatiewinst zich op een veel lager niveau afspeelt. Dat blijkt ook duidelijk uit de verhoudingen tussen de 3.0 S en de 3.0 Si; laatstgenoemde levert op zijn beurt weer 20 pk meer, en dit resulteert slechts in een verschil in topsnelheid van 6 km/uur.

Uit bovengenoemde getallen blijkt wel dat het hier gaat om motoren met respectabele vermogens en prestaties die op een zeer hoog niveau liggen, zoals dat overigens bij de 2800 ook al het geval was. Ook de rijeigenschappen bereiken een zeer hoog peil, zodat het rijden met deze snelheden wat dit betreft niet bezwaarlijk is. De wagens zijn echter tevens bijzonder comfortabel en dit gegeven, in combinatie met de uitstekende rijeigenschappen, wil wel eens oorzaak zijn van het feit dat men veel sneller rijdt dan men denkt; dat kan dan tot gevolg hebben dat men de remmen op een bepaald ogenblik veel sterker moet aanspreken dan de bedoeling was.

Behoudens de motoren – en dan nog alleen voor wat betreft de brandstofvoorziening – zijn de 3.0 S en de 3.0 Si geheel aan elkaar gelijk, ook wat betreft de uitrusting. Tussen de 3.0 S en de 2800 zitten meer verschillen, zowel van technische aard als wat betreft de uitrusting, waardoor ook het betrekkelijk grote prijsverschil tussen deze beide uitvoeringen te verklaren valt. Deze 2800 is overigens in vergelijking met enige tijd geleden qua uitvoering wat vereenvoudigd en is nu volledig vergelijkbaar met de billijkste uitvoering van deze serie, de 2500. De hydraupneumatische niveauregeling op de achteras, die een blauwe maandag tot de standaarduitrusting behoorde, is geruisloos van het toneel verdwenen en is ook bij de 3 liter modellen niet toegepast; deze voorziening kan overigens wel als extra geleverd worden. Maar ook de hoofdsteunen op voorstoelen en achterbank en het keurige gereedschapvak in het kofferdeksel zijn er bij de 2800 niet meer bij, wél bij de 3 liter modellen, die bovendien in standaarduitvoering stuurbekrachtiging en een gelaagde voorruit hebben.

Een automaat behoort bij de 3 liter versies niet tot de standaarduitvoering, hoewel dit naar onze mening beter bij het karakter van de wagens zou passen, in dit geval niet louter en alleen ter wille van het comfort. Ze trekken namelijk dermate snel op, dat de voor het schakelen benodigde tijd duidelijk als een ongewenste pauze beschouwd wordt; bij een automaat die veel sneller schakelt is deze pauze veel korter en wordt minder als een onderbreking gevoeld.

Motor
Watergekoelde, voorin geplaatste zescilinder-in-lijn. Constructie identiek aan die van de 2800, bovenliggende nokkenas en motorblok in gekantelde opstelling, alleen de boring is vergroot van 86 tot 89 mm.
3.0 S: cilinderinhoud 2985 cc, vermogen 180 DIN-pk bij 6000 omw/min, koppel 26,0 mkg bij 3700 omw/min. Specifiek vermogen 60,3 pk/l, een waarde die iets hoger ligt dan normaal, maar niet van dien aard dat dit aanleiding hoeft te geven tot een verkorting van de levensduur. Specifiek gewicht 7,9 kg/pk, een zeer gunstige waarde.
3.0 Si: met uitzondering van de benzinevoorziening constructief geheel gelijk. Cilinderinhoud eveneens 2985 cc. Vermogen 200 DIN-pk bij 5500 omw/min, koppel 27,7 mkg bij 4300 omw/min. Specifiek vermogen 66,9 pk/l; wel een hoge waarde, maar gezien het hoge prestatieniveau en de vrijwel praktische onmogelijkheid om dit langdurig te benutten hoeft dit ook hier nauwelijks consequenties ten aanzien van de levensduur te hebben. Specifiek gewicht met 7,2 kg/pk nog gunstiger dan bij de 3.0 S.

Prestaties
Zeer indrukwekkend. Niet alleen zeer hoge topsnelheden van resp. 204 en 210 km/uur, maar ook ontstellend snelle acceleratie vanaf stilstand; bij optimaal gebruik van het enorme vermogen spinnen de wielen zelfs nog in de tweede versnelling op een droge weg. Ver boven de 100 km/uur trekken de wagens nog zeer duidelijk merkbaar door, de versie met inspuiting wat sterker dan de “gewone”, maar de verschillen zijn gering en komen alleen bij zeer hoge snelheden tot hun recht. In de vierde versnelling eveneens een geweldige trekkracht, men bekijke slechts de resultaten tussen 120 en 140 km/uur in 5,3 resp. 4,9 sec.
Ondanks de hoge prestaties zijn het zeer soepele motoren, die ook bij lage toerentallen een uitstekende trekkracht leveren. De hoogste versnelling is bruikbaar in stadsverkeer, bij 50 km/uur heeft men in de derde versnelling echter veel meer mogelijkheden.

Brandstofverbruik
Niet gering, maar gezien afmetingen en prestaties niet abnormaal hoog. Verbruik van de 3.0 Si wegens hoge druk in inspuitcircuit niet te meten met de door ons gebruikte meetapparatuur.
Het verschil met de versie met carburateurs zal echter gering zijn, maar het verbruik is wel iets hoger.
Onder gemiddelde omstandigheden zal het verbruik van de 3.0 S variëren tussen 1 op 5 à 8 km/l, met ruime variatie zowel naar boven als beneden; bij de Si zal dit schommelen tussen 5 en 7 km/l, uiteraard met dezelfde restricties.

Transmissie
Volledig gesynchroniseerde vierversnellingsbak met uitstekend werkende synchromeshes. Soepele en lichte bediening, betrekkelijk korte pook op middentunnel, goed onder handbereik. Achteruit bij de 3.0 S weinig positief vergrendeld, veel minder dan bij de Si en kennelijk dus een incidentele afwijking.
Koppeling komt soepel in aangrijping, benodigde pedaalkracht normaal.
Een automatische transmissie zou, ondanks de weinige bezwaren tegen de handgeschakelde bak, beter bij deze wagens passen.

Besturing
Tamelijk direct, maar als gevolg van de tot de standaarduitvoering behorende bekrachtiging bij zeer hoge rijsnelheden wat licht, waardoor ook het wegcontact wat vaag wordt. Bediening bij lage snelheden echter voldoende licht. Vrijwel neutraal stuurkarakter.

Koersvastheid op rechte weg
Zeer positief. Oneffenheden hebben nauwelijks invloed op de koers, zijwind slechts in zeer lichte mate en alleen bij rijsnelheden boven omstreeks 150 km/uur. Besturing als geheel bijzonder rustig en levert als zodanig een wezenlijke bijdrage tot het algehele comfort.

Gedrag in bochten
Eveneens bijzonder goed. Achteras wil onder extreme omstandigheden wel uitbreken en ook bij vochtig weer dient men met een voorzichtig voetje gas te geven, maar dit is meer een gevolg van de enorme trekkracht aan de achterwielen dan van een te geringe grip op de weg; eventuele escapades van de achteras zijn overigens gemakkelijk te corrigeren.
De carrosserie helt wat sterker over dan wenselijk is, echter niet in storende mate. Dribbelverschijnselen doen zich slechts incidenteel voor.

Handelbaarheid en bediening
Vrij hoge zitpositie, groot glasoppervlak en lage motorkap verschaffen tezamen een ruim uitzicht, voor- en achterzijde van de wagen goed waarneembaar. Wagen laat zich vlot manoeuvreren in stadsverkeer.
Algehele bediening licht en gemakkelijk, benodigde apparatuur goed onder handbereik, ruitenwissers e.d. vanaf het stuur te bedienen. Vlotte starter, automatische choke.

Vering
Zeer comfortabel, geslaagd compromis tussen soepel en stug. Kleine zowel als grote oneffenheden worden goed verwerkt, geen neiging tot nadeinen na diepe inveringen.

Algeheel comfort
Op hoog niveau. Motor is over het gehele toerenbereik voldoende geruisloos, ook de banden veroorzaken weinig lawaai. Windgeruis is echter bij hoge rijsnelheden duidelijk waarneembaar en gaat zelfs vanaf snelheden van omstreeks 120 km/uur al een hoorbare rol spelen.
Prettige zitpositie, rustige besturing en geslaagde vering leveren eveneens positieve bijdragen.

Remmen
Rondom schijfremmen, bekrachtiging en begrenzer in leiding naar achterwielen. Bereikbare vertraging bijzonder hoog. Bij krachtig afremmen vanaf hoge snelheid blokkeren alleen de voorwielen slechts in zeer lichte mate, zodat de wagen uitstekend onder controle blijft. Benodigde pedaalkracht gering, alleen voor het bereiken van de maximum vertraging moet ondanks de bekrachtiging vrij stevig worden getrapt.
Bereikbare handremvertraging voldoende.

Carrosserie
Vierdeurs, zelfdragend. Fraaie en moderne vormgeving. Degelijke, welverzorgde afwerking.

Interieurruimte
Voor- zowel als achterin ruimschoots voldoende, voor een wagen uit deze klasse is het interieur echter niet overmatig groot. Beenruimte achterin ook voldoende wanneer voorstoelen ver naar achteren staan.

Bagageruimte
Grote en keurig afgewerkte koffer, waarin de gehele kofferset gemakkelijk verdwijnt. Vlakke vloer, tegen rechter zijwand handig bakje voor gereedschap e.d. Reservewiel onder vloer opgeborgen.
In interieur ruim, afsluitbaar en verlicht dashboardkastje, bakje in middenconsole en aflegmogelijkheid op het dashboard. Tassen in rugleuningen voorstoelen en bakken in portieren.

Veiligheid
Uitstekende rijeigenschappen en eveneens zeer goede remmen met zodanig gescheiden circuits dat steeds de voorwielremmen op tenminste halve kracht blijven werken. Kindersloten op achterportieren. Samendrukbare stuurkolom. Geen uitspringende delen op kniehoogte. Hoofdsteunen voor en achter, die het uitzicht nauwelijks belemmeren.
Heupgordels voorin. Waarschuwingsknipperlichtinstallatie.

Zitplaatsen
Voorin comfortabele stoelen met voldoende verstelbare rugleuningen. Goede steun, ook in zijdelingse richting. Opklapbare centrale armsteun op achterbank. Voorstoelen in ruim voldoende mate achterwaarts verstelbaar.

Dashboard
Zeer verzorgd en overzichtelijk uitgevoerd, duidelijk afleesbare snelheidsmeter – met een betrekkelijk geringe afwijking – en toerenteller recht voor de bestuurder geplaatst. Meteraanwijzers voor koelwatertemperatuur en benzinevoorraad, de laatste in combinatie met een lampje. Controlelampjes voor laadstroom, oliedruk, clignoteurs, grootlicht, handrem (waarschuwt tevens bij te laag remvloeistofniveau), achterruitverwarming en mistachterlicht. Klokje.

Verwarming en ventilatie
Kachelcapaciteit ruimschoots voldoende, temperatuur goed regelbaar. Rechtstreekse toevoer van buitenlucht, afzuiging uit het interieur. Traploos regelbare ventilator.

Verlichting en signalering
Hoofdverlichting met uitstekende lichtopbrengst. Dubbele koplampen, groot- zowel als dimlicht uitgevoerd met halogeenlampen. Goed waarneembare stadslichten.
Dimschakelaar (tevens voor grootlichtsignalering) aan stuurkolom. Interieurverlichting (één lichtpunt) werkt over alle vie portieren. Parkeerlicht geschakeld over contactslot en clignoteurschakelaar. Achteruitrijlampen. Regelbare dashboardverlichting. Lichtpunt bovenin stuurkolom voor contactslot. Lichtpunt in kofferruimte. Mistachterlicht, ingebouwd in bestaand achterlichthuis (links).

Standaarduitrusting
Sloten op beide voorportieren. Handgrepen voor passagiers. Ruitenwissers (twee snelheden en intervalstand met vaste pauzeduur) nemen ook bij hoge rijsnelheden goed af. Elektrische ruitensproeier, bij het inschakelen maken tevens de wissers enkele slagen. Binnenspiegel met anti-verblindingsstand. Aan steker, stuurslot met doorstartblokkeerinrichting, dagteller. Elektrische achterruitverwarming. Stoffen bekleding.

Gereedschap: krik, wielmoersleutel, wielblok, 3 steeksleutels, 3 ringsleutels, 3 inbussleutels, bougiesleutel, 2 schroevendraaiers, combinatietang, waterpomptang, 3 bougies, bougiekap, diverse lampjes en zekeringen, alles keurig en overzichtelijk opgeborgen in doos aan onderzijde van kofferklep.

Plus en min
+ uitmuntende prestaties
+ uitstekende rijeigenschappen
+ uitstekende remmen
+ zeer comfortabel
+ complete uitrusting

- sterk windgeruis bij relatief lage rijsnelheden

Prijzen:
BMW 2800 – ƒ 22.971
BMW 3.0 S – ƒ 27.474

BMW 3.0 Si – ƒ 29.868
Meerprijs automaat – ƒ 1.995

E3 TESTBERICHTEN