TEST BMW ALPINA 635 B9
VOLGENS OUD GEBRUIK
Uit:
auto motor und sport 8/1982. Door Werner Schruf. © Vertaling: Bram Visser, 2005.
Volgens zijn eigen filosofie behoort Burkard Bovensiepen, directeur van de firma
Alpina in het Beierse Buchloe, niet tot de groep mensen die gewoonlijk tot de
‘tuners’ worden gerekend. Eerder deelt hij zichzelf in bij de echte
automobielfabrikanten, met als motivering dat de door hem aangeboden
automobielen zo’n eigen karakter hebben, dat er met de beste wil van de wereld
van tuning geen sprake meer kan zijn.
En zoals bij automobielfabrikanten gebruikelijk is, gebruikt ook Bovensiepen
voor de in zijn fabriek doorgevoerde ontwikkelingen codes, die zijn samengesteld
uit letters en cijfers. Die zijn echter niet alleen voor intern gebruik, maar
dienen ook voor de officiële benaming van de Alpina-producten.
Op het kofferdeksel van de testwagen, een rode BMW coupé met opvallende en door
velen als opdringerig bevonden strepen in Alpina-design, prijkte de aanduiding
B9. De letter B staat daarbij voor de grote zescilindermotor van BMW, het cijfer
9 geeft aan dat het Bovensiepens negende ontwikkeling van deze krachtbron
betreft. In tegenstelling tot de
bekende B7- en B7 S-projecten, turbogeblazen zescilinders met 3,0 en 3,5 liter
cilinderinhoud en vermogens van 300 en 330 pk, gaat het bij de B9 om een volgens
de klassieke regels der kunst opgevoerde atmosferische motor met ongewijzigde
cilinderinhoud van 3,5 liter.
Het basisproduct voor deze Alpina-krachtbron is de motor van de BMW 635 CSi die
standaard 218 pk bij 5200 toeren levert. Om het extra vermogen van 27 pk te
bereiken, namen de Alpina-mannen voornamelijk de verbrandingsruimtes en de
gasdoorstroming onder handen. Het onderste deel van de zescilinder lijnmotor met
de zevenvoudig gelagerde krukas bleef onveranderd.
Het verfijnwerk begint echter al bij de drijfstangen die nauwkeurig
uitgebalanceerd en op gelijk gewicht gebracht werden. De standaard zuigers
werden vervangen door speciale exemplaren van de firma Mahle uit Stuttgart,
waarbij het verschil niet zozeer ligt in het lagere gewicht, maar veeleer in een
bijzondere geperste rand, die het aangezogen mengsel tijdens de compressieslag
in een sterke turbulentie brengt. Daardoor wordt de vermenging van lucht en
brandstofdeeltjes nog geïntensiveerd.
Die rand is natuurlijk exact afgestemd op de gemodificeerde vorm van de
verbrandingsruimte in de cilinderkop. Die ruimtes hebben een sterkere halve
bolvorm dan de serie-exemplaren. Bovendien zijn de buizen van het
inlaatspruitstuk bewerkt en voor wat betreft de luchtdoorvoer op volledig
identiek niveau gebracht, zodat alle cilinders van exact dezelfde hoeveelheid
verbrandingslucht worden voorzien. Deze fijne afstemming wordt mogelijk gemaakt
door een speciale ‘stromingsmachine’ die de luchtdoorvoer precies kan
vaststellen en die volgens Bovensiepen ‘ook door andere, grote
automobielfabrikanten’ wordt gebruikt.
Voor een verdere verbetering van het rendement zorgen de van 9,3 tot 10,0:1
verhoogde compressie en een speciale nokkenas (268°). Die heeft ten opzichte
van de standaard versie (264°) een nauwelijks grotere overlap van de
kleptijden, maar de op een betere vulling toegespitste nokvorm zorgt voor een
intensievere beademing van de Alpina-krachtbron. De overige maatregelen aan het
gewoon met een Bosch Motronic uitgeruste aggregaat beperken zich voornamelijk
tot een aan de nieuwe omstandigheden aangepaste instelling van de
luchthoeveelheidsmeter.
De resultaten van deze vermogenskuur volgens beproefd recept zien er op papier
als volgt uit: bij 500 toeren meer (5700/min) bereikt de Alpina-motor zijn
nominaal vermogen van 245 pk en ook het iets hogere koppel van 320 Nm (was 310
Nm) wordt iets later bereikt, namelijk bij 4500/min.
Dat betekent echter niet dat de B9 bij lage toeren niet kan brengen wat men van
een atmosferische Alpina-motor verwacht: grote krachtreserve bij lage toeren,
schokvrije acceleratie vanaf stationair toerental en spontaan reactievermogen
ook in het toerengebied dat juist bij naderhand geprepareerde machines vaak wat
veronachtzaamd wordt. Op deze punten leverde de in de testwagen geïnstalleerde
zescilinder geen reden tot kritiek.
Hij laat zich echter pas van zijn beste kant zien als de naald van de
toerenteller de 3000/min heeft overschreden. Want dan komt de motor voor de dag
met eigenschappen die bij veel seriemotoren in de loop van de laatste jaren door
uitlaatgasregels en verbruikverminderende maatregelen op de achtergrond zijn
geraakt – hij toonde een vakkundige bijterigheid en draaide schijnbaar
moeiteloos tot de limiet van 6200 toeren, waar de begrenzer door onderbreking
van de ontsteking aan abrupt einde maakte aan het spel van zuigers en kleppen.
Het draaivermogen van de Alpina-krachtbron is nog een stap beter dan dat van de
in deze discipline al voorbeeldige seriemotor. En dat is voor een deel ook terug
te vinden in de prestaties van de B9-coupé. Hij accelereerde in 7,3 seconden
van 0 naar 100 km/h en had tot dan een voorsprong van enkele tienden van een
seconde op de 635 CSi, die hij echter in het hogere snelheidsbereik tot 200 km/h
weer verloor, waarvoor verschillende oorzaken zijn. Allereerst heeft de Alpina
coupé met 2,93 een wat langere eindoverbrenging, ten tweede rolt hij op bredere
banden (205/55 VR16 voor en 225/50 VR16 achter) en ten derde heeft hij alleen al
vanwege de lage voorspoiler een groter frontaal oppervlak dan de standaard 635
CSi.
Dat men ondanks het iets geringere acceleratievermogen bij hoge snelheid toch de
door Bovensiepen opgegeven vermogenscijfers mag geloven, onderstreept de gemeten
topsnelheid: die was met 238,4 km/h bijna 10 km/h hoger dan bij de serieauto.
De kuur in het Beierse Buchloe bleef niet zonder invloed op de loopcultuur en
het benzineverbruik. Terwijl bij het eerstgenoemde criterium op een kleine
vermindering moet worden gerekend, omdat de opgepepte zescilinder niet meer
helemaal zo zijdezacht loopt als de seriemotor, zijn er wat de benzinedorst
betreft voordelen vast te stellen. De B9-motor bleek namelijk relatief
bescheiden; hij consumeerde gemiddeld 14,8 liter superbenzine per 100 km, en dat
onder gedeeltelijk ongunstige omstandigheden – tijdens het koude jaargetijde
en gedeeltelijk op winterbanden.
In tegenstelling tot de motor, die zonder twijfel het beste stuk van de hele
auto is, kon de schakeling van de goed gespatieerde Getrag vijfversnellingsbak
niet erg bekoren. Die ontpopte zich als weinig exact en wat hakerig; de dicht
bij elkaar liggende schakelvorken bemoeilijkten vooral bij snel schakelen van de
eerste naar de tweede trap het nauwkeurig vinden van de gewenste versnelling.
Ook tegenvallend was het veercomfort van het relatief hard afgestemde onderstel,
dat door Alpina met Bilstein gasgevulde schokdempers en progressieve
schroefveren zo werd uitgerust als ‘de meeste van onze klanten het wensen’ (Bovensiepen).
Korte bodemoneffenheden kon de vering slechts onbevredigend absorberen, zodat
droge stoten van de achteras en stuiterbewegingen van de vooras het rijplezier
gedeeltelijk beïnvloedden.
Deze onderstelafstemming heeft echter ook haar goede kant – als het om bochten
rijden gaat. De zeer handelbare en met een sperdifferentieel (25%) uitgeruste
Alpina-coupé rondde bochten met hoge snelheden, voordat de achterkant op
BMW-typische manier naar de buitenkant van de bocht zwenkt.
Het in de testwagen geïnstalleerde remsysteem met dubbel geventileerde
remschijven (meerprijs 1018 mark) bleek werkzaam en standvastig bij droog en nat
weer.
De remmen reageerden echter allergisch op de invloed van strooizout – ze
spraken met sterke vertraging en bovendien ongelijkmatig aan en deden daarmee
precies dat, waarvoor men in kritieke remsituaties überhaupt geen begrip heeft.
Dat de schijven goed met zout water besproeid werden, daarvoor zorgen de
lichtmetalen Alpina-velgen die voor een intensieve remkoeling sterke
dwarsventilatie mogelijk maken.
De uitrusting van de B9-coupé komt overeen met die van de BMW 635 CSi en bevat
daarnaast nog goed geprofileerde Recaro sportstoelen (op wens in strependesign),
een steun voor de koppelingsvoet en een Alpina-snelheidsmeter die – in dit
geval overdreven – tot 300 km/h reikt.
Precies 72.950 mark moet er voor de 635 B9 bij Alpina op tafel worden gelegd,
rond de 15.000 mark meer dan BMW voor de eveneens zeer goed rijdende 635 CSi
verlangt. Daarmee concurreert de Alpina-coupé in een prijsklasse waarin
Daimler-Benz bijvoorbeeld het topmodel 500 SEC aanbiedt en waarin de kopers de
allerhoogste eisen mogen stellen aan alle eigenschappen van een auto. Geïnteresseerden
in de Alpina B9 moeten de nadelen voor lief nemen en hun prioriteiten bij de
sportieve deugden leggen.
|
||||
|
BMW
Alpina |
BMW 635 CSi |
Mercedes |
Porsche 928 |
Cilinderinhoud cm³ |
3453 |
3453 |
4973 |
4474 |
Vermogen pk /min |
245@5700 |
218@5200 |
231@4750 |
240@5250 |
Verbruik l/100km |
14,8 S |
15,6 S |
15,7 S |
17,2 S |
Prijs DM |
72 950,- |
57 200,- |
75 936,- |
64 900,- |
Acceleratie in s |
||||
0 – 60 km/h |
3,7 |
3,7 |
4,0 |
3,5 |
0 – 80 km/h |
5,4 |
5,5 |
5,8 |
5,2 |
0 – 100 km/h |
7,3 |
7,7 |
8,0 |
7,2 |
0 – 120 km/h |
10,3 |
10,5 |
11,2 |
9,9 |
0 – 140 km/h |
13,9 |
14,1 |
15,4 |
13,1 |
0 – 160 km/h |
18,7 |
18,7 |
20,5 |
17,2 |
0 – 180 km/h |
24,2 |
25,4 |
27,4 |
23,0 |
0 – 200 km/h |
37,1 |
36,0 |
41,5 |
32,3 |
0 – 1 km |
28,1 |
28,2 |
28,9 |
27,6 |
Topsnelheid km/h |
238,4 |
229,3 |
230,8 |
240,0 |