PRACHTEXEMPLAAR

Met de 3.3 L concurreert BMW in de klasse van de veeleisende luxe limousines. Zijn belangrijkste kenmerken: verlengde wielbasis en een bijzonder uitgebreide uitrusting.

“Voor staatsbezoeken, topmanagers en liefhebbers van buitengewoon comfort” heeft BMW deze lange limousine uitgebracht en van een bijbehorend prijskaartje voorzien: DM 38.980,-. De 3.0 Si, de op een na duurste BMW-sedan, is altijd nog ongeveer 11.700 mark goedkoper. Wat krijgt men voor dit verschil? 330 cc meer inhoud, 10 pk vermogen minder, 18 Nm koppel meer, een 10 cm langere wielbasis, automatische versnellingsbak, leren bekleding, verwarming achterin, warmtewerend glas, elektrisch bediende ramen, stalen schuifdak, stereo radio, automatische rolgordels voor en achter, koplampwissers en nog meer van hetzelfde. Deze dingen zorgen ervoor dat de 3.3 L volgens BMW kan worden ingedeeld “in het exclusieve rijtje van internationale topautomobielen”.

Men moet dat echter toch wat nuchterder bekijken. Tien extra centimeters, productie-technisch helemaal niet zo eenvoudig te verwezenlijken, maken de auto weliswaar langer, maar zeker niet mooier: de proporties van de dikke sedan met zijn korte neus zijn uit hun verband geraakt. Ondanks houtinleg en de geur van leer ontbreekt het aan de echte flair van de grote wereld, zo door en door braaf en eerlijk komt de 3.3 L over: een goede vriend, die bij uitzondering een rokkostuum heeft aangetrokken. De oude 3,2 liter V8 – er zijn nog voldoende mooie exemplaren – zou beter passen bij een staatsbezoek dan deze sympathieke, maar van buiten toch onschijnbare auto. En er ontbreken ook nog eens twee cilinders, terwijl de boze concurrentie uit Untertürkheim deze meer dan symbolische holle ruimtes intussen wel heeft. Zo loert de 450 SEL op de achtergrond, een voortdurende verleiding niet alleen voor staatsbezoekers, maar ook voor topmanagers en liefhebbers van buitengewoon comfort. Ze moeten er drieduizend mark extra voor betalen, maar wat betekent dat in deze klasse?

Nee, deze tweekamp is weinig hoopvol voor BMW. Tegen het motorcomfort van de 450 SEL noch tegen diens onderstel- en carrosserieperfectie kan de 3.3 L iets uitrichten, ook niet tegen de Cadillac uit Detroit, die behalve acht enorme cilinders een verbazingwekkend body-raffinement te bieden heeft. De maatstaven voor de 3.3 L moeten heel ergens anders worden gezocht, namelijk bij de sportieve sedans, waarvan hij afstamt en waartoe hij behoort – ondanks alle comfortverhogende zaken.

Bij auto motor und sport heeft onlangs een BMW 3.0 Si de 50.000 km duurtest afgerond. En wel summa cum laude: de rijdersauto bij uitstek, snel als een racewagen, handzaam en overzichtelijk als een kleine auto, daarbij comfortabel en ruim en - last but not least – even bescheiden als betrouwbaar. Niet één keer vraagt men zich gezien de allround kwaliteiten af: waarom zijn er sportwagens? Want bij de meeste daarvan rijdt de Si moeiteloos weg, ook in bochten en wat comfort betreft biedt hij weliswaar niets buitengewoons, maar toch zo veel als men nodig heeft.

Wie deze auto kent en waardeert, vindt in de 3.3 L veel bekends terug: handzaamheid en temperament zijn – ondanks de grotere lengte en het extra gewicht – nauwelijks minder, men rijdt even graag door bochten en gebruikt bij het accelereren alle toerenreserven, wat bij de testauto des te makkelijker ging, omdat hij een handbak had. Die wordt namelijk tegen de oorspronkelijke plannen in nog naast de automaat aangeboden – een teken dat vele geïnteresseerden in een 3.3 L geen representatieve of zelfs chauffeursauto zien, maar een echte rijdersauto. De motor loopt niet helemaal zo zijig en stil, maar trekt bij lagere toerentallen iets beter dan de drieliter, er is veel krachtreserve en de prestaties liggen in de orde van grootte die in deze prijs- en vermogensklasse heden ten dage vanzelfsprekend geworden is.

Het extra comfort ten opzichte van de Si is er ontegenzeggelijk, maar het gaat eerder om een verschuiving dan om een sprong: de langere wielbasis zorgt voor een rustiger verwerken van grotere bodemoneffenheden, achterpassagiers verheugen zich bovendien in meer ruimte. De extra centimeters worden voor een deel gebruikt voor de nog steeds niet grote knieruimte, en voor een ander deel voor het naar voren en schuiner zetten van de rugleuningen, waardoor een betere zit en meer hoofdruimte is ontstaan – maar slechts voor vier personen, want de achterste middenplaats is door de voorgevormde zetels en de naar achteren verlengde, van een verschuifbare middenarmsteun voorziene console zeer beperkt. Het ietwat gladde leer is niet echt een verbetering ten opzichte van goede stoffen bekleding, maar het toont evenzeer als de talrijke extra’s dat hier niet op bezuinigd werd. Een leuke gag is de elektrisch verstelbare buitenspiegel, maar centrale deurvergrendeling zou belangrijker zijn geweest (bijvoorbeeld elektrisch), want wie wil in een auto van 40.000 mark steeds knopjes omhoog trekken en induwen? De radio met drie luidsprekers (Becker Mexiko) verdient goede cijfers voor klank en ontvangstkwaliteit, wat in dure auto’s helemaal niet vanzelfsprekend is.

Ondanks alle pracht – het is toch overduidelijk de vertrouwde BMW die zich hier in galakostuum presenteert. De goedkoopste vorm van understatement is hij niet echt, maar men kan zich met deze auto overal laten zien en iedereen meenemen – eventueel ook staatsbezoek.

Uit auto motor und sport 16, 1974.
Vertaling: Bram Visser, 2002.
Met dank aan Francesco Tiepolo.

 

 

 

BMW

3.3 L

BMW

3.0 Si

Mercedes

350 SE*

Mercedes

450 SEL

Jaguar

XJ 6

ccm

3295

2985

3499

4520

4235

Pk/bhp/PS
@ min

190/5500

200/5500

200/5800

225/5000

186/4500

Prijs/price/Preis

38 980,-

27 280,-

34 499,-

42 002,-

34 650,-

0 –   40 km/h

2,3

2,1

3,0

3,0

2,9

0 –   60 km/h

4,2

3,9

5,1

5,0

4,8

0 –   80 km/h

6,2

5,9

7,2

7,4

7,5

0 – 100 km/h

9,3

8,2

10,4

10,5

10,4

0 – 120 km/h

13,0

11,8

14,1

13,8

14,8

0 – 140 km/h

17,7

15,5

19,2

18,1

21,2

0 – 160 km/h

20,8

21,5

27,1

24,4

29,4

0 – 1 km

30,3

29,2

31,4

30,5

31,4

Top/Spitze

206,9

214,3

203,4

211,8

203,0