BMW CSL RACEHISTORIE (2)
BMW-SCHNITZER RACECOUPÉ
Auto Motor und Sport reed met de krachtigste racetoerwagen van het seizoen 1971: de meer dan 300 pk sterke drieliter BMW-coupé van Schnitzer.
Een beetje moe geworden van de voortdurende successen bij de races voor het Europees Kampioenschap Bergraces, waarbij BMW's van Schnitzer de afgelopen vier jaar de titels in de categorie toerwagens wonnen, zochten de gebroeders Schnitzer dit jaar een nieuwe uitdaging: het EK Toerwagens. Met de steeds zorgvuldig geprepareerde drieliter coupé van BMW, die momenteel als snelste raceauto in zijn soort geldt, ontkrachtte het Beierse tuningbedrijf zeer nadrukkelijk de nog dit voorjaar door boze tongen geuite opmerking, dat ze in Freilassing alleen maar kortebaan auto's kunnen bouwen. Nadat het zilverrode slagschip al bij de 24 Uur van Spa-Francorchamps de eerste acht uur samen met twee Fords Capri RS ronde na ronde de kopgroep vormde (daarna donderde Aaltonen bij intredende regen de auto in de vangrails), bereikte de Oostenrijker Dieter Quester enkele weken later in Zandvoort met een zelfde auto na een harde strijd tegen de fabrieks Capri's de enige BMW-eindoverwinning van het EK van dit jaar. Zege noch nederlaag stonden op het spel, toen de broers Schnitzer hun 70.000 mark dure racewagen aan het eind van het seizoen in Hockenheim nog eens opwarmden en de 340 pk sterke bolide aan Auto Motor und Sport overlieten voor acceleratiemetingen en proefritten.
GEWICHTSHANDICAP
Als je de raceversie van de BMW 2800 CS vergelijkt met de concurrentie in de
drieliterklasse, namelijk met de racetoerwagens van Ford en Opel, dan vallen meteen twee
dingen op. De BMW zescilinder heeft in racetrim met 340 pk met afstand het hoogste
vermogen per liter, maar vanwege de omvangrijke uitrusting met 1230 kg ook veruit het
hoogste gewicht. De 50 pk meer vermogen ten opzichte van de Capri kan het gewichtsverschil
van bijna 300 kg niet opheffen, zodat de fabriekswagens van Ford (die 940 kg wegen) dit
seizoen bijna een abonnement op de overwinning hadden. Toen de Müncheners drie jaar
geleden hun coupé ontwierpen, hadden ze absoluut geen plannen om deze luxe,
representatieve auto bij races in te zetten, zodat een voor eventuele homologatie zo
belangrijk gegeven als gewicht van geen enkel belang was. Daarom is de BMW-racecoupé nu,
samen met de AMG-Mercedes 300 SEL (ca. 1300 kg), de zwaarste en comfortabelste
racetoerwagen. Alleen uiterlijk al maakt de auto een zeer imposante indruk. De verlaagde
carrosserie met de ferme spatbordverbredingen en de superbrede lagesectie-racebanden geven
de auto een mollig en agressief voorkomen. De licht naar voren staande frontspoiler is er
niet voor uiterlijk vertoon, maar leidt de rijwind weg van de stromingsongunstige
onderkant en zorgt voor een iets hogere topsnelheid. Niet te zien zijn gelaste
versterkingen en de verstevigde transmissietunnel. De rolkooi is er niet alleen om de
coureur te beschermen in geval van een koprol, maar zorgt ook als dragend element voor
meer stabiliteit.
Om een racetoerwagen een optimale wegligging te geven, moeten er zeer omvangrijke
modificaties aan het onderstel plaatsvinden - om het even of het een moderne
onafhankelijke wielophanging betreft of een wat ouderwetsere met starre as. Het
belangrijkste hierbij vormen de versterkingen van de individuele ophangingsonderdelen,
want de brede racebanden met de tegenwoordige zeer zachte rubberlegeringen nemen bij hoge
bochtsnelheden zulke hoge krachten op, dat de voor heel andere doeleinden geconstrueerde
standaard ondersteldelen vaak ontoereikend zijn. Bij de Schnitzer-coupé zijn daarom alle
ophangingspunten, steunlagers en achterste swingarmen versterkt ten behoeve van meer
stabiliteit. Daartoe dienen ook kortere veren, sterkere stabilisatoren, speciaal
afgestelde Bilstein schokdempers en de 15'' lichtmetalen velgen (voor 10" en achter
11" breed) met brede Dunlop Racing-banden (4.30/11.60-15 voor en 4.30/13.00-15
achter). In tegenstelling tot de concurrentie die op 13" rijdt, gebruikt Schnitzer
grotere velgen van eigen fabrikaat - vooral om grotere remschijven te kunnen monteren. De
Schnitzer-coupé is rondom uitgerust met van binnenuit geventileerde schijfremmen, die
door een remkrachtversterker worden bediend. De remkracht van de achterste installatie kan
per verstelbare regelaar gevarieerd worden. Naar de voorste schijven, die met een diameter
van 295 mm ook worden toegepast in de CanAm-McLaren racewagens, leiden aparte
koelluchtslangen. Het hart van de coupé is natuurlijk de tot 3 liter (boring x slag =
89,2 x 80 mm) opgeboorde zescilinder die, volgens de regels der kunst en van het
regelement opgepept, bij 7900/min 340 paardekrachten mobiliseert en bij 6500/min een
respectabel koppel van 34 mkg levert. Een blik in het motorruim toont je het uitnodigende
inspuitsysteem met de lange, gegoten aanzuigbuizen en de tot de dry-sump-smering behorende
aluminium olietank (totale oliehuishouding: 13 liter), die de belangrijkste afwijkingen
vormen ten opzichte van de seriemotor.
Binnenin de motor gaat het er nog minder standaard aan toe dan de buitenkant doet
vermoeden. Hier zorgen sterk gemodificeerde serie-onderdelen als cilinderkop, klepstoters,
drijfstangen en krukas of speciaal gefabriceerde onderdelen als kleppen, veren, nokkenas,
zuigers en lagerschalen van hoogwaardig materiaal voor het hoge specifieke vermogen van
113 pk/liter. Een twee-schijven koppeling brengt de krachtstroom over op de
vijfversnellingsbak en het 75 % sperdifferentieel. Voor koeling van de achterasolie zorgen
twee pompen met gescheiden kringlopen (ze kunnen naar wens onafhankelijk bediend worden),
die de hete olie naar de onder de achterbank gemonteerde oliekoeler voeren. In de
kofferruimte van de Schnitzer-coupé bevinden zich accu, reservewiel, tankinstallatie met
120 litertank, de twee oliekoelleidingen, enkele brandstofleidingen met benzinefilters en
drie elektrische brandstofpompen.
Als je de raceversie van de BMW 2800 CS vergelijkt met de concurrentie in de
drieliterklasse, namelijk met de racetoerwagens van Ford en Opel, dan vallen meteen twee
dingen op. De BMW zescilinder heeft in racetrim met 340 pk met afstand het hoogste
vermogen per liter, maar vanwege de omvangrijke uitrusting met 1230 kg ook veruit het
hoogste gewicht. De 50 pk meer vermogen ten opzichte van de Capri kan het gewichtsverschil
van bijna 300 kg niet opheffen, zodat de fabriekswagens van Ford (die 940 kg wegen) dit
seizoen bijna een abonnement op de overwinning hadden. Toen de Müncheners drie jaar
geleden hun coupé ontwierpen, hadden ze absoluut geen plannen om deze luxe,
representatieve auto bij races in te zetten, zodat een voor eventuele homologatie zo
belangrijk gegeven als gewicht van geen enkel belang was. Daarom is de BMW-racecoupé nu,
samen met de AMG-Mercedes 300 SEL (ca. 1300 kg), de zwaarste en comfortabelste
racetoerwagen. Alleen uiterlijk al maakt de auto een zeer imposante indruk. De verlaagde
carrosserie met de ferme spatbordverbredingen en de superbrede lagesectie-racebanden geven
de auto een mollig en agressief voorkomen. De licht naar voren staande frontspoiler is er
niet voor uiterlijk vertoon, maar leidt de rijwind weg van de stromingsongunstige
onderkant en zorgt voor een iets hogere topsnelheid. Niet te zien zijn gelaste
versterkingen en de verstevigde transmissietunnel. De rolkooi is er niet alleen om de
coureur te beschermen in geval van een koprol, maar zorgt ook als dragend element voor
meer stabiliteit.
Om een racetoerwagen een optimale wegligging te geven, moeten er zeer omvangrijke
modificaties aan het onderstel plaatsvinden - om het even of het een moderne
onafhankelijke wielophanging betreft of een wat ouderwetsere met starre as. Het
belangrijkste hierbij vormen de versterkingen van de individuele ophangingsonderdelen,
want de brede racebanden met de tegenwoordige zeer zachte rubberlegeringen nemen bij hoge
bochtsnelheden zulke hoge krachten op, dat de voor heel andere doeleinden geconstrueerde
standaard ondersteldelen vaak ontoereikend zijn. Bij de Schnitzer-coupé zijn daarom alle
ophangingspunten, steunlagers en achterste swingarmen versterkt ten behoeve van meer
stabiliteit. Daartoe dienen ook kortere veren, sterkere stabilisatoren, speciaal
afgestelde Bilstein schokdempers en de 15'' lichtmetalen velgen (voor 10" en achter
11" breed) met brede Dunlop Racing-banden (4.30/11.60-15 voor en 4.30/13.00-15
achter). In tegenstelling tot de concurrentie die op 13" rijdt, gebruikt Schnitzer
grotere velgen van eigen fabrikaat - vooral om grotere remschijven te kunnen monteren. De
Schnitzer-coupé is rondom uitgerust met van binnenuit geventileerde schijfremmen, die
door een remkrachtversterker worden bediend. De remkracht van de achterste installatie kan
per verstelbare regelaar gevarieerd worden. Naar de voorste schijven, die met een diameter
van 295 mm ook worden toegepast in de CanAm-McLaren racewagens, leiden aparte
koelluchtslangen. Het hart van de coupé is natuurlijk de tot 3 liter (boring x slag =
89,2 x 80 mm) opgeboorde zescilinder die, volgens de regels der kunst en van het
regelement opgepept, bij 7900/min 340 paardekrachten mobiliseert en bij 6500/min een
respectabel koppel van 34 mkg levert. Een blik in het motorruim toont je het uitnodigende
inspuitsysteem met de lange, gegoten aanzuigbuizen en de tot de dry-sump-smering behorende
aluminium olietank (totale oliehuishouding: 13 liter), die de belangrijkste afwijkingen
vormen ten opzichte van de seriemotor.
Binnenin de motor gaat het er nog minder standaard aan toe dan de buitenkant doet
vermoeden. Hier zorgen sterk gemodificeerde serie-onderdelen als cilinderkop, klepstoters,
drijfstangen en krukas of speciaal gefabriceerde onderdelen als kleppen, veren, nokkenas,
zuigers en lagerschalen van hoogwaardig materiaal voor het hoge specifieke vermogen van
113 pk/liter. Een twee-schijven koppeling brengt de krachtstroom over op de
vijfversnellingsbak en het 75 % sperdifferentieel. Voor koeling van de achterasolie zorgen
twee pompen met gescheiden kringlopen (ze kunnen naar wens onafhankelijk bediend worden),
die de hete olie naar de onder de achterbank gemonteerde oliekoeler voeren. In de
kofferruimte van de Schnitzer-coupé bevinden zich accu, reservewiel, tankinstallatie met
120 litertank, de twee oliekoelleidingen, enkele brandstofleidingen met benzinefilters en
drie elektrische brandstofpompen.
KRACHTPATSER
Al bij de tweede poging slaat de racemotor moeiteloos aan en alleen het langzame
doordraaien van het krukstelsel wijst er op, dat de hoge compressie (11:1) het werk van de
startmotor bemoeilijkt. Zodra de motor loopt, ontstaat er een hels kabaal, zeker als het
gaspedaal wordt ingetrapt. Het is bijzonder opmerkelijk hoe snel de racemotor in toeren
groeit. De rode, mechanisch aangedreven naald van de toerenteller vliegt in de
afzonderlijke versnellingen zodanig snel naar de 8000/min, dat het raadzaam is de hand in
de buurt van de schakelpook te houden. Om het vernietigende overtoeren van de motor te
voorkomen, zorgt een toerentalbegrenzer er vanaf het maximum van 8000/min voor dat de
ontsteking wordt onderbroken.
Dat de Schnitzermotor goed in vorm was, tonen de acceleratiewaarden. Daarbij moet worden
opgemerkt, dat de BMW met een verhoudingsgewijs lange eindoverbrenging was uitgerust, die
een topsnelheid van 235 km/h mogelijk maakt. Bovendien moet je voor een optimale start met
deze raceauto geoefend hebben. De tweeschijfs koppeling grijpt keihard aan en laat het
motortoerental al snel kelderen. Als de twee brede aangedreven walsen zonder slip hun grip
verkrijgen, verloopt alles razendsnel: de 100 km/h wordt in 6,5 seconde nog in de eerste
versnelling gepasseerd en de overige korte overbrengingen (2e versnelling 130, 3e 173, 4e
206, 5e 235 km/h) zorgen verder voor een uitgesproken krachtige acceleratie, die zelfs
boven de 200 km/h nog doorgaat. Zijn topsnelheid bereikt de Schnitzer-coupé zonder moeite
en met een langere eindoverbrenging kan het zelfs nog wat sneller. Op het snelle parcours
van Spa bereikte de auto tijdens de 24 uursrace snelheden van ongeveer 265 km/h - dankzij
de aerodynamische coupévorm, die de zwaargewicht speciaal op snelle circuits goede
winstkansen biedt.
Al bij de tweede poging slaat de racemotor moeiteloos aan en alleen het langzame
doordraaien van het krukstelsel wijst er op, dat de hoge compressie (11:1) het werk van de
startmotor bemoeilijkt. Zodra de motor loopt, ontstaat er een hels kabaal, zeker als het
gaspedaal wordt ingetrapt. Het is bijzonder opmerkelijk hoe snel de racemotor in toeren
groeit. De rode, mechanisch aangedreven naald van de toerenteller vliegt in de
afzonderlijke versnellingen zodanig snel naar de 8000/min, dat het raadzaam is de hand in
de buurt van de schakelpook te houden. Om het vernietigende overtoeren van de motor te
voorkomen, zorgt een toerentalbegrenzer er vanaf het maximum van 8000/min voor dat de
ontsteking wordt onderbroken.
Dat de Schnitzermotor goed in vorm was, tonen de acceleratiewaarden. Daarbij moet worden
opgemerkt, dat de BMW met een verhoudingsgewijs lange eindoverbrenging was uitgerust, die
een topsnelheid van 235 km/h mogelijk maakt. Bovendien moet je voor een optimale start met
deze raceauto geoefend hebben. De tweeschijfs koppeling grijpt keihard aan en laat het
motortoerental al snel kelderen. Als de twee brede aangedreven walsen zonder slip hun grip
verkrijgen, verloopt alles razendsnel: de 100 km/h wordt in 6,5 seconde nog in de eerste
versnelling gepasseerd en de overige korte overbrengingen (2e versnelling 130, 3e 173, 4e
206, 5e 235 km/h) zorgen verder voor een uitgesproken krachtige acceleratie, die zelfs
boven de 200 km/h nog doorgaat. Zijn topsnelheid bereikt de Schnitzer-coupé zonder moeite
en met een langere eindoverbrenging kan het zelfs nog wat sneller. Op het snelle parcours
van Spa bereikte de auto tijdens de 24 uursrace snelheden van ongeveer 265 km/h - dankzij
de aerodynamische coupévorm, die de zwaargewicht speciaal op snelle circuits goede
winstkansen biedt.
Het is algemeen bekend, dat juist de opgeblazen
BMW-racetoerwagens in tegenstelling tot de vele concurrenten onproblematisch en relatief
eenvoudig in de hand te houden is. Op dit punt vormt de Schnitzer coupé geen
uitzondering.
De vertrouwenwekkende stabiliteit van de grote BMW, het resultaat van een laag zwaartepunt
en de uitgekiende afstelling van het onderstel, alsmede de gebalde kracht aan de
achterwielen verleiden je tot scherp rijgedrag. Het kost niet veel oefening de
zilverkleurige coupé met goed gedoseerde gaspedaalbewegingen en korte stuuruitslagen in
een gecontroleerde drift door middellange en vooral korte bochten te bewegen. En zelfs bij
deze manoeuvres blijven gelegenheidsrijders ongestraft, want de auto laat zich zelfs als
hij extreem dwarsgaat weer eenvoudig in het gareel brengen. Dezelfde goedmoedigheid legt
de krachtpatser ook aan de dag in lange, zeer snelle bochten: neigingen tot uitbreken van
de achterzijde kunnen door het relatief brede grensbereik al in een vroeg stadium worden
opgemerkt en door een licht terugbrengen van de stuuruitslag worden opgevangen.
De remmen lieten een uitstekende indruk achter, wat wel eens anders was bij
Schnitzer-coupés. Op de bochtenrijke Kleine Kurs in Hockenheim konden ze niet tot de
grens van hun kunnen worden beproefd, maar ze vertraagden de 1,2 ton zware auto, ook na
talrijke snelgereden ronden, zeer goed. De benodigde stuurkracht blijft in elk geval over
kortere afstanden binnen de perken. Tijdens langeafstandsraces geeft met name Rauno
Aaltonen, die de Schnitzer-coupé vaker bestuurt, dan de voorkeur aan een stuurwiel met
een grotere diameter.
Het komende seizoen zijn de kansen voor de drieliter coupé waarschijnlijk beter dan in
dit seizoen. BMW is van plan 1000 lichte coupés te gaan bouwen, die uiterlijk komend
voorjaar met een gewicht van ongeveer 1070 kg moeten zijn gehomologeerd. Met deze
exemplaren, die dan een vermogens-gewicht verhouding van ongeveer 3,2 pk/kg hebben, hoopt
BMW bij de races voor het EK Toerwagens weer een ernstig woordje mee te kunnen spreken.
Ook Schnitzer is dat van plan: hij wil in 1972 opnieuw met de Beierse bom racen en (als
hij nog een grote sponsor weet te vinden) de concurrentie met twee lichtgewicht coupés
het leven zo moeilijk mogelijk maken.
MEETRESULTATEN
0 - 40 km/h
2,7 s
0 - 60 km/h
3,8 s
0 - 80 km/h
4,9 s
0 - 100 km/h 6,5 s
0 - 120 km/h 8,1 s
0 - 140 km/h 10,4 s
0 - 160 km/h 12,8 s
0 - 180 km/h 16,2 s
0 - 200 lm/h 20,5 s
Topsnelheid 235 km/h
Uit: Auto Motor und Sport 25/1971
Door:Werner Schruf
Vertaling en bewerking: Bram Visser