BMW CSL RACEHISTORIE (10) - 1979

VETERANENRACE

Bedaagde coureurs als Carlo Facetti en ‘gedateerde’ auto’s als zijn BMW coupé bepalen de gebeurtenissen in het EK toerwagens van 1979… Een verslag van de 4 uur van de Nürburgring.

"Als je nagaat dat Niki Lauda hier in 1973 al 15 seconden sneller is geweest, zegt dit alles." Burkhard Bovensiepen, directeur van Alpina, zegt het met weemoed in zijn ogen als hij zich de lang vervlogen tijden van het EK Toerwagens herinnert. Naar aanleiding vande 4 uren van de Nürburgring (officieel voorzien van de hoogdravende naam "Grote Prijs van de Toerwagens") was het oordeel van het leeuwendeel der toeschouwers duidelijk minder nostalgisch. Men sprak van een ‘boerenevenement’ en keerde het pseudo-spektakel de rug toe. Op de tribunes zag het eruit als in Le Mans ’s ochtends vroeg: overal werd gegeeuwd.

ZONDER FABRIEKSTEAMS IS HET EK NIET LEVENSVATBAAR
Bilstein-directeur Hugo Emde, als schokdemperleverancier van de meeste teams een kenner van de scene, analyseerde de achteruitgang. "Met de komst van Groep V werd voor de fabrikanten een nieuwe, technisch attractieve klasse geschapen. Dus daarnaar hebben ze hun activiteiten verlegd, die tot dat moment op het EK Toerwagens waren gericht. Zonder de betrokkenheid van fabrieksteams is een kampioenschap gewoon niet levensvatbaar."
Burkhard Bovensiepen is ondanks alles nog van de partij. Gewapend met een camera, onopvallend, geheel in de hoedanigheid van een neutrale fotograaf, slenterde hij door de pitslane. Slechts zijn veelvuldig confereren met de teamleden van BMW Italia liet zien dat hij er meer bij betrokken is dan het lijkt. "Dat klopt. Toen de Italianen hun coupé aan het begin van het seizoen in België kochten, voelden ze zich bij wijze van spreken verplicht de auto voor de eerste race door ons onder handen te laten nemen." In Buchloe werd de twee jaar oude CSL technisch en optisch bij de tijd gebracht. Een mooie gelegenheid voor Bovensiepen om "restvoorraden van onderdelen die we nog over hadden uit onze eigen actieve tijd op te maken". Een monteur van Alpina werkt aan de 550 pk bolide, Bovensiepen zelf bemoeit zich met zijn kookhobby om zijn persoonlijke rol wat af te zwakken. "Ik ben erbij, omdat de Italianen waarde hechten aan goed eten."
De coureur waar het bij BMW Italia allemaal om draait is tevens de langzaamste van het team: Umberto Grano. De grijzende industrieel uit Verona, duidelijk dichter bij zijn veertigste dan zijn dertigste levensjaar, is regerend kampioen EK Toerwagens. Die titel behaalde hij in 1978 vooral dankzij de professionele hulp van gerenommeerde copiloten als Arturo Merzario, John Fitzpatrick, Markus Höttinger en Toine Hezemans. Ook voor 1979 lukte het hem weer zich van race tot race te verzekeren van de ondersteuning van een crack. Bruno Giacomelli, aan het begin van het seizoen nog onzeker of hij werkelijk het begeerde Formule 1 contract zou krijgen, nam zijn kans waar. Met deelname aan toerwagenraces houdt hij zijn vorm op peil.

Bilstein-directeur Hugo Emde, als schokdemperleverancier van de meeste teams een kenner van de scene, analyseerde de achteruitgang. "Met de komst van Groep V werd voor de fabrikanten een nieuwe, technisch attractieve klasse geschapen. Dus daarnaar hebben ze hun activiteiten verlegd, die tot dat moment op het EK Toerwagens waren gericht. Zonder de betrokkenheid van fabrieksteams is een kampioenschap gewoon niet levensvatbaar."
Burkhard Bovensiepen is ondanks alles nog van de partij. Gewapend met een camera, onopvallend, geheel in de hoedanigheid van een neutrale fotograaf, slenterde hij door de pitslane. Slechts zijn veelvuldig confereren met de teamleden van BMW Italia liet zien dat hij er meer bij betrokken is dan het lijkt. "Dat klopt. Toen de Italianen hun coupé aan het begin van het seizoen in België kochten, voelden ze zich bij wijze van spreken verplicht de auto voor de eerste race door ons onder handen te laten nemen." In Buchloe werd de twee jaar oude CSL technisch en optisch bij de tijd gebracht. Een mooie gelegenheid voor Bovensiepen om "restvoorraden van onderdelen die we nog over hadden uit onze eigen actieve tijd op te maken". Een monteur van Alpina werkt aan de 550 pk bolide, Bovensiepen zelf bemoeit zich met zijn kookhobby om zijn persoonlijke rol wat af te zwakken. "Ik ben erbij, omdat de Italianen waarde hechten aan goed eten."
De coureur waar het bij BMW Italia allemaal om draait is tevens de langzaamste van het team: Umberto Grano. De grijzende industrieel uit Verona, duidelijk dichter bij zijn veertigste dan zijn dertigste levensjaar, is regerend kampioen EK Toerwagens. Die titel behaalde hij in 1978 vooral dankzij de professionele hulp van gerenommeerde copiloten als Arturo Merzario, John Fitzpatrick, Markus Höttinger en Toine Hezemans. Ook voor 1979 lukte het hem weer zich van race tot race te verzekeren van de ondersteuning van een crack. Bruno Giacomelli, aan het begin van het seizoen nog onzeker of hij werkelijk het begeerde Formule 1 contract zou krijgen, nam zijn kans waar. Met deelname aan toerwagenraces houdt hij zijn vorm op peil.

LIJDENSWEG BMW ITALIA OP NÜRBURGRING
Relatief eenvoudig had hij een belangrijk aandeel in twee van de drie Grano-zeges in Vallelunga en Mugello. Bij de Spaanse race in Jarama deden ‘de kampioen’ en zijn Belgische copiloot Eddy Joosen, een ervaren endurancecoureur, het alleen. Op de Nürburgring liep het voor Giacomelli/Joosen/Grano absoluut niet naar wens. Om te beginnen miste Giacomelli op 0,8 seconde nét de pole. Tijdens de race nam hij weliswaar snel de leiding over, maar verloor die weer toen de monteurs bij de eerste tankstop teveel tijd verspeelden. De daarna achter het stuur zittende Grano was al naar de derde plaats teruggevallen toen hij na zestien ronden radeloos de pitslane instuurde en klaagde over een trillende stuurinrichting. Een ronde later kwam hij weer binnen. Eddy Joosen loste hem af en keerde met twee nieuwe voorbanden terug op de baan. De banden bleken niet de oorzaak van het probleem. Toen bij de derde niet geplande stop door de vertwijfelde pitcrew eindelijk een defecte schokdemper werd ontdekt, was het al te laat. Dat Joosen later nóg een keer de pitbox opzocht – dit keer inderdaad met een beschadigde band – droegen de Italianen deemoedig als een godsoordeel.
De eerste zege in dit seizoen was op de Nürburgring voor een ander Italiaans team: Carlo Facetti en Martino Finotto, beiden van dezelfde generatie als Grano, beiden eveneens met een BMW coupé. Ook op het motorblok van hun auto prijkt ‘Alpina’ maar, aldus Bovensiepen, "Met deze auto willen wij niets meer te maken hebben." Onenigheid over de kwaliteit van de aan Facetti verkochte motoren leidde in het afgelopen seizoen tot een breuk met Alpina. Sindsdien tunet Facetti zelf, tot de race op de Nürburgring echter met gering succes.
Tweede in de Eifel werd het BMW-team dat tot nu toe in het seizoen het succesvolst is geweest: Raymond Van Hove/Jean Dieudonné/Pierre Xhenceval.

Uit: Sport Auto 8/1979
Door: Jürgen Schwartz
Vrije vertaling: Bram Visser