CS ZONE
E24 ALPINA
De eerste Alpina 6-serie
In 1976 introduceerde BMW de 6-serie (E24) als opvolger van de succesvolle E9
coupés. In mei 1977 presenteerde Alpina de 630 CS B2. Deze auto had de
B2-motor die ook werd toegepast in de 5-serie (E12). De B2-motor was gebaseerd
op BMW’s 3-liter zescilinder, maar de Alpina-motor had speciale Solex
carburateurs en een Alpina inductiesysteem, een Alpina nokkenas en het nodige
polijstwerk aan de cilinderkop. Dit, samen met een aantal andere wijzigingen,
resulteerde in 230 pk. Dat vermogen liet de 630 CS B2 in 6,9 seconden
accelereren van 0 tot 100 km/u en leidde tot een topsnelheid van 230 km/u. De
coupé was voorzien van 14 inch lichtmetalen Alpina-velgen, een voorspoiler,
een geheel opgewaardeerd interieur en een speciaal Bilstein-Alpina
ophangingssysteem.
BMW Alpina 630 CS B2 in volledige oorlogsuitrusting.
Alpina 633 CSi B8
Op
basis van de BMW 633 CSi werd de B8 gebouwd. Deze had een 3210 cc grote
zescilinder die 240 pk bij 6000/min en 309 Nm bij 4500/min leverde.
Inwendig had de motor gesmede zuigers, waardoor de
compressie van 9,0 : 1 tot 9,5 : 1 werd verhoogd, een gewijzigde vorm van de
verbrandingsruimte, die het ideaal van een halve bol tamelijk nabijkwam en de
in- en uitstroomomstandigheden verbeterde, alsmede een andere nokkenas, die
zorgtde voor langere openingstijden van de inlaatkleppen. De enige verandering
aan de L-Jetronic-inspuiting was een aanpassing van de luchthoeveelheidmeter
aan de nieuwe omstandigheden. Daarnaast was er een door Alpina speciaal
ontwikkeld uitlaatsysteem. Deze motor werd ook in de 5-serie (E12) en 7-serie
(E23) geleverd. Van de E24 B8 zouden slechts 6 exemplaren zijn gebouwd. Nadere
gegevens ontbreken. Vermoedelijke cijfers: 0-100 in ca. 7 seconden,
topsnelheid ca. 230 km/h.
Boven en onder: Alpina B8 (1977)
De B7 Turbo werd geïntroduceerd in december 1978 en het was de eerste 6-serie met een volledige Alpina-conversie, d.w.z. dat hij een eigen identificatienummer had. Alpina was nu geen tuner meer, maar een officiële autofabrikant geworden. Aanvankelijk werd de auto nog Alpina 630 Turbo genoemd, maar later veranderde Alpina de naam in Alpina B7 Turbo. In een periode van tien jaar (december 1978 – juni 1988) werden er 313 auto’s gemaakt.
De motor is dezelfde 3-liter zescilinder turbo als die van de B7 Turbo sedan (E12). Hij is gebaseerd op de BMW 3-liter. De gehele motor was zorgvuldig opnieuw opgebouwd met gebruik van speciaal voor deze motor ontworpen componenten. Bijvoorbeeld Mahle zuigers voor een lagere compressie, een nieuw ontstekingssyteem van Dr. Hartig en een nieuw Zenith-Pierburg DL benzine-injectiesysteem. De B7 had ook een variabele turbodrukregeling waarmee de overdruk van de KKK K27-turbocompressor kon worden afgeregeld tussen 0,55 en 0,85 bar, corresponderend met een maximum vermogen 250 tot 300 pk bij 6000/min. Het maximum koppel bedroeg 462 Nm bij 2500/min.
Met de nieuwe 5-serie (E28) kwam
ook de daarop gebaseerde Alpina B7 Turbo sedan. Deze had een 3,5 liter
turbomotor met 300 pk. Deze motor leverde in de B7 Turbo coupé echter 330 pk.
Dat kwam omdat de 6-serie zwaarder en duurder was en Alpina niet wilde dat hij
langzamer was dan de sedan.
Eind 1986 kreeg de B7-motor een katalysator aangemeten, waardoor het vermogen
tot 320 pk daalde. De prestaties waren
indrukwekkend. De acceleratie van 0 tot 100 km/u varieerde van 5,9 tot 6,7
seconden en de topsnelheid van 250 tot 265 km/h, afhankelijk van het bouwjaar
van de auto.
De B7 was leverbaar met een close-ratio 5-versnellingsbak of een 5-bak met
overdrive, beide handgeschakeld. De auto was voorzien van een 25%
sperdifferentieel en achteraskoeling. Rondom waren er geventileerde
schijfremmen en met gas gevulde Bilstein schokdempers gemonteerd en
verstelbare progressieve veren, die achter in hoogte verstelbaar waren. Ook de
stabilisatorstangen voor en achter waren verstelbaar. Om de 16-inch
lichtmetalen velgen lagen banden van 205/55 VR16 (voor) en 225/50 VR16.
In mei 1982 introduceerde Alpina de B7S Turbo Coupé. De productie werd gelimiteerd tot slechts 30 exemplaren. De coupé was voorzien van een 330 pk 3,5 liter zescilinder en een speciale door ZF ontwikkelde vijfversnellingsbak om het enorme koppel van 500 Nm (exact evenveel als van de nieuwe BMW M5!) te kunnen verwerken. De auto accelereerde in 5,4 seconden van 0 naar 100 km/u en had een topsnelheid van meer dan 260 km/u. Uiteraard waren onderstel, remmen en banden aan het vermogen aangepast.
Alpina B7 Turbo Coupé.
De B9 kwam in 1982 en verving de 630 CS B2. In 1985 werd hij vervangen door de B10. Tussen 1982 en 1987 werden er in totaal 121 exemplaren gebouwd.
De 3,5 liter zescilinder van de B9 was door Alpina gemodificeerd met Mahle zuigers, een scherpere nokkenas, gewijzigde cilinderkop en verbrandingsruimtes en een hergeprogrammeerd Motronic injectiesysteem. Het resultaat was een vermogen van 245 pk en een koppel van 320 Nm. De B9 sprintte in de handen van auto motor und sport van 0 naar 100 km/u in 7,3 tellen en had een topsnelheid van 238 km/u.
De B10 produceerde 261 pk zonder en 254 pk met katalysator. Deze motor werd door Alpina toegepast in de 3-, 5- en 6-serie.