Auto motor und sport vergelijkt vier gerenommeerde Duitse zescilinder-modellen. Nadat in het eerste deel de carrosserieën en de motoren werden beoordeeld, gaat het er in het afsluitende tweede deel om, hoe de vier prestigeauto’s zich op de weg gedragen.
BMW 2500 |
Ford Granada 3000 |
Mercedes 230 |
Opel Commodore GS |
2478 cc lijnmotor |
2993 cc V-motor |
2292 cc lijnmotor |
2490 cc lijnmotor |
150 pk @ 6000/min |
138 pk @ 5000/min |
120 pk @ 5400/min |
130 pk @ 5300/min |
215 Nm @ 3700/min |
240 Nm @ 3000/min |
182 Nm @ 3600/min |
190 Nm @ 4000/min |
DM 19 066 |
DM 15 713 |
DM 16 686 |
DM 15 033 |
3E ONDERDEEL: HANDZAAMHEID, BEDIENING
Terecht verwacht men in de hoge middenklasse naast gecultiveerde loopeigenschappen van de motor, een goed rijcomfort en een gedegen uitrusting tevens een goede en moeiteloze hanteerbaarheid van de auto. De indruk van het juist in deze klasse nagestreefde ‘verzorgde’ rijden, ontstaat namelijk niet in de laatste plaats door de onberispelijke functie en de juiste plaatsing van de individuele bedieningselementen. Ook de overzichtelijkheid, die men vanaf de bestuurdersstoel heeft, speelt daarbij geen onbelangrijke rol, omdat er bij de respectabele afmetingen van deze auto’s natuurlijk grenzen zijn aan de hanteerbaarheid.
Omdat wat dat betreft de besturing heel belangrijk is, en aan de andere kant de zware zescilindermotoren door verhoogde druk op de voorwielen de stuurkrachten tamelijk sterk laten oplopen, werden alle vier de testauto’s expres met stuurbekrachtiging uitgerust. Standaard is die alleen bij de Ford ingebouwd, bij de overige auto’s moet er tot 786 mark (bij BMW) extra voor worden betaald. Overigens werden, om geen ongewenste invloed van de banden op de meetresultaten te krijgen, alle testwagens voorzien van staalgordelbanden van het type Veith-Pirelli CN 36. De servo-werking van de besturingen is doorgaans zo afgesteld, dat de stuurwielen zelfs bij gecompliceerde rangeermanoeuvres in de kleinste ruimte met speels gemak en licht bediend kunnen worden. Alleen bij de Commodore moet meer kracht worden gezet – niet in de laatste plaats omdat het goede grip biedende stuurwiel de kleinste doorsnee heeft.
Bij snelle ritten over smalle wegen, waar een precieze reactie op stuurbewegingen bijzonder gewenst is, bevalt de Mercedes-besturing het beste. Die functioneert absoluut precies, is volledig stootvrij en de krachtsinspanning ervan neemt zowel in krappe als in snel gereden ruime bochten aangenaam progressief toe. Door deze gelukte afstelling biedt hij de bestuurder het noodzakelijke gevoel voor bodemcontact onder alle omstandigheden – een eigenschap die stuurbekrachtigingen soms missen. De BMW-besturing werkt ook zeer exact, maar ondanks het grote stuurwiel bijna te direct en iets nerveus, zodat verhoogde attentie op zijn plaats is en aanvankelijke gewenning nodig is. Een goede, ‘snelle’ besturing heeft ook de Commodore GS, waarvan de bekrachtiging alleen iets te zwaar is uitgevallen. Een volledig andere afstelling werd gekozen door e Ford-technici: de bijna Amerikaans aandoende, extreem lichte Granada-besturing is weinig doeltreffend en daarmee voor sportief rijden niet bepaald geschikt. Aan de andere kant is hij bij onverwachte stuurwielbewegingen zeer vergevingsgezind – een afstelling waarbij in de discussie over veiligheidsauto’s de laatste tijd steeds vaker vraagtekens worden gezet. Het testteam vond de BMW en de Mercedes dankzij hun goede stuureigenschappen en overzichtelijkheid bijzonder handzaam. Alleen de eveneens zeer overzichtelijke Opel boet wat in aan handzaamheid, omdat hij verhoudingsgewijs zwaar stuurt. De Granada moest punten laten liggen vanwege zijn te diepe zitpositie en de hoog aangezette taillelijn, die samen met de onprecieze besturing de indruk wekten van zwaarlijvigheid. Vanwege voorbeeldige vormgeving en zeer goed afleesbare en optimaal gestileerde instrumenten verzamelden de BMW en de Opel extra punten. De Mercedes en de Ford scoorden op dit punt niet zo goed: bij de 230 is het schakelen wat ‘hoekig’, bij de Ford is de zijwaartse afstand te groot en de pook in III te ver van de bestuurder verwijderd. Ook het dashboard beviel bij deze auto’s niet zo goed. Bij de Mercedes wens je, in plaats van het grote combi-instrument, een toerenteller, bij de Ford zijn snelheidsmeter en toerenteller zo diep in het dashboard gebouwd, dat de afleesbaarheid er onder lijdt.
De plaatsing en uitvoering der diverse schakelaars en hendels, waartoe ook de bedieningshendels voor kachel en ventilatie en voor stoel- en leuningverstelling behoren, zouden bij de BMW 2500 en de Mercedes 230 voorbeeldig zijn, als bij de BMW de richtingaanwijzer in plaats van met de rechter- met de linkerhand zou zijn te bedienen en als bij de Mercedes de ruitensproeier in plaats van met de voet met de hand kon worden bediend. Ook bij de bijzonder rijk uitgeruste Ford Granada en bij de Commodore GS moet men met een voetpomp op onbevredigende wijze water op de voorruit sproeien. In deze prijsklasse zou je functionelere extra’s als standaard verwachten. In de beoordeling handzaamheid en bediening kan de moeiteloos en aangenaam te dirigeren BMW een kleine voorsprong nemen op de Mercedes en de Opel. De zware Granada verliest echter meer punten.
Handzaamheid en bediening |
BMW |
Ford |
Mercedes |
Opel |
Stuurkrachten |
10 |
10 |
10 |
9 |
Stuurprecisie |
10 |
8 |
10 |
9 |
Draaicirkel |
9 |
8 |
9 |
10 |
Handzaamheid |
10 |
7 |
10 |
9 |
Schakelen |
10 |
8 |
8 |
9 |
Schakelaars
en hendels |
9 |
8 |
9 |
8 |
Instrumenten |
10 |
8 |
8 |
10 |
|
68 |
57 |
64 |
64 |
4E BEOORDELING: COMFORT
Auto’s
met het gewicht en de grootte van de vier testwagens bieden gunstige technische
voorwaarden voor goed comfort. De voordelige verhouding van lading t.o.v. het
eigen gewicht, de grote banden, de relatief lange wielbasis en de realiseerbare
veerwegen plaatsen de constructeurs voor veel minder comfortproblemen dan bij
kleinere auto’s. Wat lawaai betreft zijn er door de toegepaste trillingsvrije
zescilindermotoren eveneens goede voorwaarden, zodat men in de hoge middenklasse
hooggespannen verwachtingen mag hebben aangaande het comfort en met half werk
geen genoegen neemt.
Des
te verwonderlijker is het dat juist in de comfortbeoordeling het puntenverschil
tussen de beste en de slechtste groter uitvalt dan bij alle andere
beoordelingen. De oorzaak hiervoor hoeft niet alleen te worden gezocht in de
grotere moeite die Mercedes zich heeft getroost bij de bouw van zijn achteras (BMW
en Ford passen eveneens achterassen met dubbele, schuin geplaatste draagarmen
toe), maar ook in het andere uiterste, dat wordt verbeeld door de Commodore met
zijn starre as en korte veerwegen. Natuurlijk profiteren de overige
rijeigenschappen van het relatief eenvoudige onderstel van de Commodore van deze
afstelling, maar toch toonde deze vergelijktest nog beter dan eerdere
individuele tests, dat Opel zich op dit gebied wel heel eenzijdig heeft
vastgelegt. Bij Daimler-Benz legt men zoals bekend de allergrootste nadruk op
een hoog comfort, en de 230 onderstreept dat. Hij kan gelden als een
voortreffelijk voorbeeld voor een nagenoeg perfecte veerafstelling. Daarbij
maakt het niet uit of de auto over kleine of grote bodemoneffenheden rolt of dat
hij alleen de bestuurder of vier personen aan boord heeft – de vering kan elke
opdracht op superieure wijze aan en geeft de concurrenten nauwelijks kans. Het
positieve comfortbeeld wordt vervolmaakt door het ontbreken van enig
carrosserielawaai, en ook windgeruis treedt slechts in zeer matige vorm op. Dit
beeld wordt alleen wat vertroebeld door het relatief luide motorlawaai.
Stiller
en op elke snelheid nagenoeg trillingsvrij gaat het er in de BMW aan toe. Zonder
twijfel draagt de buitengewoon gecultiveerde motor er echter veel aan bij, dat
men in deze auto ook over grote afstand en bij hoge snelheden de indruk heeft
van een comfortabele en hoogst aangename voortbeweging. Want door de vering
wordt men in de BMW minder verwend – met relatief korte, maar effectieve
veerwegen is hij vooral sportief straf afgesteld en laat vooral bij lage
snelheden de inzittenden niet in het ongewisse over de toestand van de weg. Ford
heeft niet optimaal gebruik gemaakt van de comfortmogelijkheden die door de
constructeurs in het Granada-onderstel werden geïnvesteerd: een hoog gewicht,
de langste wielbasis, onafhankelijke wielophanging en lange veerwegen vormen de
beste basis voor een goed rijcomfort. Daarbij komt dan nog de stil werkende
V6-motor.
Dat
de uitkomst dan nog niet helemaal bevredigend is, komt door de veel te zachte
dempers. Op hobbelig wegdek begint de carrosserie heftig te schudden, de wielen
blijven niet helemaal meer aan de grond en bij bepaalde opeenvolgende
oneffenheden kan de toch al weke vering de carrosserie laten doorslaan. Zeker
bij volle belading slaat de auto in zijn aanslagen en dat veroorzaakt
onaangename verticale stoten in de carrosserie. Zonder twijfel valt hier wat aan
te doen met een zorgvuldige schokdemperafstelling – waarbij echter nog valt te
bezien of de veerkarakteristiek niet überhaupt te slap is. In elk geval moeten
rijders die hun Granada vaak volgeladen of sportief willen berijden, voor een
kleine meerprijs versterkte veren voor de voor- en de achteras laten inbouwen.
Dat
de eenzijdig op wegligging afgestelde Commodore GS bij de beoordeling van het
rijcomfort zozeer op de achterop raakt, komt hoofdzakelijk door de optisch
gezien zeer korte veerwegen. Het comfort wordt verslechterd door relatief luide
motorgeluiden, maar dankzij de gunstig gevormde voorruit van de auto is er
weinig windgeruis.
In
de voor deze klasse bijzonder belangrijke beoordeling kan de Mercedes zijn
puntentotaal behoorlijk verbeteren en de verliezen bij de motorbeoordeling bijna
compenseren. De BMW voert nog met vier punten voorsprong het veld aan – Ford
en Opel liggen op plaats drie en vier.
Comfort |
BMW |
Ford |
Mercedes |
Opel |
Vering
op lange oneffenheden |
8 |
8 |
10 |
5 |
Vering
op korte oneffenheden |
8 |
8 |
10 |
5 |
Comfort
bij langzaam rijden |
8 |
9 |
9 |
5 |
Afrolcomfort |
8 |
7 |
9 |
6 |
Comfort
volgeladen |
8 |
7 |
10 |
6 |
Totaalindruk
van de vering |
8 |
8 |
10 |
5 |
Rijgeluiden |
9 |
8 |
8 |
7 |
Trillingen |
10 |
9 |
9 |
8 |
|
67 |
64 |
75 |
47 |
5E BEOORDELING:
VEILIGHEID
Al
heel lang zorgen vooral Europese automobielbouwers voor zoveel mogelijk actieve
veiligheid bij het autorijden. Ze maken daarbij gebruik van verschillende
technische oplossingen, die niet alleen tot uitdrukking komen in de
verschillende details – bijvoorbeeld bij de wielophangingen - , maar ook in de
volledig afwijkende concepten. Hoe uiteenlopend de resultaten waren, was in deel
1 van deze test te lezen.
De
auto’s die deelnemen aan deze vergelijktest, zijn alle volgens de
standaardbouwwijze geconcipieerd: motor en versnellingsbak voorin drijven via
een cardanas en een differentieel de achterwielen aan. Dit principe is technisch
het voordeligst voor grote auto’s met veel vermogen en komt dus het meest
voor. Verschillen zijn er bij de testauto’s wel bij de wielophangingen.
Terwijl de BMW een vooras met veerpoten heeft met hooggelegen schroefveren, zijn
de voorwielen van de drie concurrenten aan dwarse veerpoten en via schroefveren
met binnenliggende telescoop schokdempers afgeschermd van de carrosserie.
Behalve bij de Opel, waar de aangedreven wielen door een starre as met dubbele
langsarmen en een Panhardstang worden geleid, worden bij de achterassen vooral
onafhankelijke wielophangingen toegepast. Deze technisch moeilijke constructies
met dubbele, schuin geplaatste draagarmen maken duidelijk welke betekenis men
hecht aan veiligheid.
Dat
wat dit betreft niet alleen veel technisch vertoon tot goede resultaten leidt,
demonstreerde de Opel Commodore GS bij de testritten op indrukwekkende wijze.
Door een nagenoeg neutraal stuurgedrag en een duidelijk goed gelukte,
sportwagenachtige afstelling van vering en demping, zijn zelfs hoge
bochtsnelheden zonder risico mogelijk. Ook in extreme rijomstandigheden, zoals
slalom rijden, raakte de GS niet noemenswaardig onder de indruk. Met een
volledig onproblematisch bochtgedrag ging hij door de oefeningen en behaalde de
beste tijden. Bij plotselinge koerswijzigingen (zowel leeg als beladen) komen de
korte veerwegen en de standaard met gas gevulde Bilstein schokdempers hem zonder
twijfel van pas. Ze vormen een wezenlijk onderdeel van de goede wegligging en
houden de starre achteras, die op slecht wegdek duidelijke maar onschuldige
stapjes opzij doet, goed in toom.
Bij
vlot bochtenrijden legt de Ford Granada een flinke onderstuurtendens aan de dag,
maar bij rijden op de grens is hij minder goedmoedig. Door de te zwakke demping
duikt de auto sterk in zijn onderstel, wordt springerig en kan achter tamelijk
onverwacht uitbreken. Snelle koerswijzigingen brengen hem ook uit zijn doen. Op
één oor liggen en tuimelbewegingen worden dan nog erger en leiden tot echt
instabiele toestanden, wat met hulp van de onexacte besturing niet zo simpel is
te corrigeren. Ongetwijfeld lijdt de in dit opzicht nog niet volledig gerijpte
Granada – net als bij het comfort – aan een slechte schokdemper- en
veringsafstelling, die zich bijvoorbeeld ook openbaart bij grote oneffenheden in
het wegdek door sterk springende wielen. Kleinere oneffenheden worden echter
soepel gladgestreken.
Zoals
alle modellen uit München heeft de BMW 2500 een uitgesproken overstuurgedrag.
Deze vooral door sportieve rijders geliefde tendens maakt de auto weliswaar
handzaam en gewillig in bochten, maar vergt in grenssituaties duidelijk meer
routine dan men normalerwijze mag verwachten. Wie goed weet om te gaan met de
BMW wordt echter niet teleurgesteld. Bij de test op de ringbaan behaalde de BMW
de beste cijfers, en ook bij het wedeln en bij de slalomoefeningen sloeg hij een
goed figuur. Hier profiteerde hij behalve van de steeds onberispelijke
wegligging ook van zijn krachtige motor. Zoals de rijeigenschappen van de BMW
expres zijn gericht op een sportief bochtentemperament, volgt de Mercedes 230
een meer gematigde, op veiligheid gerichte lijn, waar minder rijkundige
vaardigheid voor nodig is, maar die niet onsportief of zwaar op de hand is. In
tegendeel: de onderstelafstelling van de 230 staat samen met de uitstekende
besturing snel rijden onder alle omstandigheden toe. De wegligging is zelfs op
slecht wegdek uitstekend en het licht onderstuurde bochtgedrag kan als
uitgesproken goedaardig worden omschreven. Op het grensgebied in bochten remt de
230 vanzelf af, en iets te snel ingereden bochten trekt hij zich als vanzelf
door. De geringe neiging tot overhellen van de carrosserie en de uitgewogen
onderstelafstelling geven een ongemeen goede indruk van hoge rijstabiliteit, die
ook bij onverwachte koerswijzigingen niet verloren gaat. Dit beeld wordt door de
relatief grote achteroverhang alleen met een volle kofferbak wat verstoord. Tot
de voordelen van de standaard bouwwijze behoort de ongevoeligheid voor zijwind,
en het biedt ook gunstige voorwaarden voor een probleemloze rechtuitloop bij
hoge snelheden. De gemeten zijwindafwijkingen waren bij de testauto’s
minimaal, alleen de verhoudigsgewijs lichte Commodore werd iets verder van zijn
lijn gedrongen. Kleine verschillen waren er bij de remproeven. Absoluut
spoorvast en volledig vrij van fading waren de vier schijfremmen van de 230.
Bijna net zo goed was het remsysteem van de Opel, dat alleen na zeer langdurig
remmen een lichte terugval te zien gaf. Iets gevoeliger voor langdurige
belasting reageerde de eveneens met vier schijfremmen uitgeruste BMW, waar de
stuurbekrachtiging bovendien iets te giftig werkte. De remmen van de Granada
neigden meer dan die van de andere auto’s tot stoten, wat bij hoge belasting
door de duidelijke toepassing van rubber elementen in de vooraslagering kon
oplopen tot heftig schudden.
Bij
de veiligheidsbeoordeling leverde de Mercedes 230 het bewijs dat een goed
comfort geenszins hoeft te worden betaald met verminderde rijeigenschappen, als
constructieve moeite en een gewetensvolle afstelling zo perfect als in dit geval
worden gecoördineerd. Daaraan mankeert het nog bij de Ford Granada, terwijl de
zeer oncomfortabele Opel Commodore toch een zeer veilige auto bleek. De BMW doet
zijn reputatie van rijdersauto gestand, maar plaatst bij sommige disciplines de
doorsneerijder voor problemen.
|
BMW |
Ford |
Mercedes |
Opel |
Zijwindafwijking (in m),
windsnelheid 90 km/h, rijsnelheid 80 km/h. |
|
|
|
|
Slalom
(snelheid in km/h). |
|
|
|
|
Slalom II (beladen) |
|
|
|
|
Slalom III |
|
|
|
|
Kringbaan |
|
|
|
|
75 m ø, basalt |
50,4 |
49,9 |
48,7 |
48,8 |
Wedeln |
113,8 |
109,4 |
109,4 |
115,9 |
Veiligheid |
BMW |
Ford |
Mercedes |
Opel |
Bochtgedrag |
8 |
7 |
10 |
10 |
Beheersbaarheid
in kritieke situaties |
8 |
8 |
9 |
10 |
Stabiliteit
bij koerswijzigingen, leeg |
8 |
7 |
9 |
10 |
Stabiliteit
bij koerswijzigingen, beladen |
7 |
6 |
8 |
10 |
Rechtuitloop
bij hoge snelheden |
8 |
9 |
10 |
9 |
Stabiliteit
bij zijwind |
10 |
10 |
10 |
9 |
Rijgedrag
in de winter |
5 |
6 |
6 |
6 |
Wegligging
op slecht wegdek |
9 |
6 |
10 |
7 |
Spoorvastheid
bij remmen |
9 |
8 |
10 |
9 |
Remwerking
bij normale belasting |
9 |
9 |
10 |
9 |
Remwerking
bij hoge belasting |
8 |
8 |
10 |
9 |
|
89 |
84 |
102 |
98 |
EINDBEOORDELING
In
de Mercedes 230 heeft dit vergelijk van populaire zescilinders een winnaar
gevonden, die op veel punten als voorbeeldig of zelfs perfect geldt. Door de
jaren heen gerijpt, valt deze auto vooral op door een degelijke, kwalitatief
hoogstaande carrosserie, eersteklas comfort en een hoge mate van veiligheid. De
vooral in de hoge middenklasse gewenste indruk van verzorgd rijden levert de 230
op zeer overtuigende wijze, en ook de niet meer helemaal bijdetijdse motor kan
daaraan niets veranderen. Dat de eveneens niet meer dauwfrisse BMW 2500 net
achter de Mercedes de tweede plaats bezet, dankt hij in eerste instantie aan
zijn eersteklas motor. De evenzeer moderne als krachtige zescilinder past
extreem goed bij het sportieve imago van de limousine uit München, die nog
niets heeft verloren van zijn aantrekkelijkheid en net als vroeger vooral
jongere mensen aanspreekt.
Op
grotere afstand volgen Ford en Opel, de twee nieuwkomers in deze klasse. Zonder
twijfel zou de rijk uitgeruste Granada bij de eindafrekening nog verder van de
Commodore GS zijn weggelopen, als de mensen uit Keulen bij de chassisafstelling
wat zorgvuldiger te werk zouden zijn gegaan. Door de onafhankelijke
wielophanging en de lange veerwegen alsmede de stille motor met automaat maken
van de Granada 3000 GXL vooral een comfortabele reislimousine, waar zijn
welvarende verschijningsbeeld goed bij past. De Opel Commodore staat in deze
vergelijktest op een positie die eigenlijk niet was verwacht. Schuldig daaraan
was vooral het onbevredigende comfort, dat men in deze klasse niet verwacht en
dat – zoals de concurrentie bewijst – ook niet nodig is. Ook de motor van de
Commodore vermocht geen terrein goed te maken, want in deze discipline heeft hij
in een direct vergelijk slechts doorsnee eigenschappen te bieden. Zonder twijfel
zou de zescilinder Opel ondanks gebrek aan comfort alleen al door zijn vorm,
zijn hanteerbaarheid en zijn goede rijeigenschappen meer vrienden vinden, als
hij de van het vorige model bekende motoreigenschappen zou hebben – een
verwachting die mogelijkerwijs door de toekomstige GS/E met 2,8-liter motor
wordt vervuld.
Eindbeoordeling |
BMW |
Ford |
Mercedes |
Opel |
Carrosserie |
101 |
100 |
113 |
100 |
Motor
en vermogen |
78 |
69 |
58 |
61 |
Handzaamheid
en bediening |
68 |
57 |
64 |
64 |
Comfort |
67 |
64 |
75 |
47 |
Veiligheid |
89 |
84 |
102 |
98 |
|
403 |
374 |
412 |
370 |
1.
Mercedes 230 – 412 punten
Compacte
limousine met hoge gebruikswaarde en bovengemiddelde kwaliteit. Zeer goed
comfort. Onproblematische, veilige rijeigenschappen, uitstekende besturing en
remmen. Onelastische, niet erg stille motor. Goede hanteerbaarheid en overzicht.
2.
BMW 2500 – 403 punten
Doelmatige
carrosserievorm met zeer goede overzichtelijkheid. Beste motor in zijn klasse
met hoog loopvermogen en erg stil. Zeer goede prestaties, eenvoudige bediening.
Door uitgesproken overstuurneiging en directe besturing gewenning vergende
rijeigenschappen, goede hanteerbaarheid.
3.
Ford Granada 3000 GXL – 374 punten
Compacte,
maar onoverzichtelijke carrosserie. Rustige, soepele motor, goede prestaties.
Zeer uitgebreide standaarduitrusting bij gunstige prijs. Comfort en veiligheid
worden benadeeld door onuitgebalanceerde afstelling, onexacte besturing.
4.
Opel Commodore GS – 370 punten
Modern
gestileerde, sportief-elegante vorm, goede overzichtelijkheid. Zeer goede,
probleemloze rijeigenschappen door neutrale wegligging. Door korte veerwegen
sterk beperkt comfort. Krachteloos werkende, weinig stille motor. Zeer gunstige
prijs.