Om in 2004 het 25-jarig jubileum van de M5 te vieren lijkt erg lastig, want al in het midden van de jaren zeventig kon Motorsport GmbH de ingewijde BMW-fans een BMW 525 bieden, die uitgerust was met naar keuze een 3,3-liter injectiemotor met 200 pk, drieliter carburateur met 180 pk en 3,0-liter inspuiter (195 pk).
Als de plaatselijke BMW-dealer op het bestelformulier ‘Kraftkur’ schreef, ging de wagen van Dingolfing naar Motorsport GmbH, om daar te worden uitgerust met een aangepaste snelheidsmeter, Bilstein-onderstel, inwendig geventileerde schijfremmen, veranderde achterasdragers, sperdifferentieel, 7 x 14” aluminium velgen met 195/70-banden. BMW Motorsport GmbH modificeerde op verzoek tot begin 1977 een BMW 525 of BMW 528 door de inbouw van de drieliter motor van de BMW 3.0 S (motornummer 130) tot BMW 530. De mengselbereiding geschiedde door de standaard dubbele register valstroomcarburateur van Zenith (35/40 INAT). De achterasoverbrenging was 3,45 : 1. Het model beschikte over een sperdifferentieel met 25% sperwerking. Inwendig geventileerde schijfremmen zorgden voor een bijbehorende vertraging. Ook werden er speciale Bilstein veerpoten gemonteerd. De wagen kon ook met een automatische versnellingsbak worden geleverd. De uitlaat van de BMW 530 bestond uit een eenvoudig eenpijpssysteem. In het interieur werden naar keuze Scheel of Recaro sportstoelen ingebouwd. Bovendien werd het stuur vervangen door een BMW Motosport stuurwiel vet 380 mm doorsnee.
Wie ongeveer 2.000 mark meer wenste te investeren, kon ook de injectiemotor van de BMW 3.0 Si laten inbouwen: BMW 530i. Als motornummer is dan het getal 130,6 ingeslagen. Het mengsel werd hier door een Bosch D-Jetronic samengesteld, vanaf 1976 door een L-Jetronic. De wagen beschikte over een achterasoverbrenging van 3,25 : 1. Een ander onderscheidingsteken ten opzichte van het 3-liter carburateurmodel was de dubbele uitlaat.
Het topmodel BMW 533i was een speciaal door Motorsport GmbH omgebouwde BMW 5-serie. Als basis diende een BMW 525, BMW 528 of BMW 528i, die door de inbouw van de 3,2-liter motor van de BMW 633 CSi bijzondere krachten verkreeg. Voorspoiler, Motorsportstrepen en achterspoiler konden uiterlijk op deze ‘Kraftkur’ wijzen. Wie het liever decent hield, liet deze componenten echter allemaal achterwege. In het interieur waren Scheel sportstoelen ingebouwd die ook voor zijdelingse steun in snel gereden bochten zorgden. De achteras van de BMW 6-serie (3,25 : 1) werd eveneens overgenomen. Dat gaf de BMW 533i dezelfde acceleratie als die van de coupé. Vanaf 120 km/h had de BMW 5 door andere versnellingsbakverhoudingen zelfs een kleine voorsprong op de BMW 6-serie. De overige modificaties waren analoog aan die van de BMW 530 en BMW 530i. De reeds van een katalysator voorziene E12 met 3,2-liter motor beschikte daarnaast over een verbeterd koelsysteem.
Al vanaf 1974 bouwde men de drieliterversie bij Motorsport GmbH, wist Jörg Nebel: “Mij zijn de volgende aantallen van handgemaakte Motorsportauto’s bekend: 1974: 35, 1975: 85, 1976: 132, 1977: 120, 1978: 126, 1979: 243 en 1980: 154 stuks, in totaal 895 auto’s. Hierbij gaat het om 3,0-carburateur-, 3.0i-, 3,3i- en 3,5i-modellen. Een versleuteling in afzonderlijke modellen is mij niet bekend.” Het tijdschrift sport auto berichtte in spetember 1976 over een nieuwe dienstauto uit de tuningwerkplaats van Motorsport GmbH voor Hans ‘Striezel’ Stuck: “Ik had liever een 3.0 CSL gekregen, maar Neerpasch was van mening dat ik een van de nieuwe modellen moest rijden. Daarom was de 533i de beste oplossing.” De met een 3210 cc-motor (met katalysator voor de USA) uitgeruste E12-carrosserie werd voorzien van een verbeterd onderstel. Zo ontstonden wekelijks drie tot vier auto’s, die gewoon bij een BMW-dealer besteld konden worden. Origineel en handgemaakt door Motosport waren ASS sportstoelen, 7 x 15”-wielen, niveauregeling en andere gimmicks. Exacte aantallen zijn helaas niet officieel van Motorsport GmbH bekend, maar het zullen er zeer weinig zijn geweest, want er was niet eens een folder van.
In januari 1979 werd de volgende BMW-advertentie over twee pagina’s afgedrukt in mot 2/79: “Welke gradatie van understatement wenst U?” Er werden drie E12-modellen naast elkaar getoond, de BMW 525 met 150 pk, de 528i (184 pk) en een beetje schuin naar achteren de “BMW van Motorsport GmbH op basis van de 5-serie met 3120 cc, 197 pk, een topsnelheid van 212 km/h en acceleratie van 0-100 km/h in ca. 7,9 seconden.” Tegelijkertijd werd op dezelfde pagina geschreven: “BMW Motorsport biedt een verhoogde vorm van vermogen aan met 3,2 liter en 200 pk. En wie nog grotere eisen aan het vermogen van zijn BMW stelt, is bij een BMW-tuner aan het juiste adres.” De paardenkrachten waren dus niet zo exact te meten.
De BMW-dochter Motorsport GmbH ontwikkelde zichzelf en haar producten consequent verder: sportief topmodel van de eerste generatie 5-serie werd de in 1979 officieel voorgestelde M 535i (modelcodes 4701LHD en 4702RHD), een in eerste instantie voor de wedstrijdsport gedachte limousine (voorlopig alleen beschikbaar in wit of zilver) met opvallend spoilerwerk, verlaagd onderstel, extra brede banden en ‘berensterke’ 3,5-liter zescilindermotor met L-Jetronic van Bosch. Het 3453 cc grote aggregaat stamde uit de in 1978 voorgestelde coupé 635 CSi, leverde 218 pk bij slechts 5200/min (31,6 mkg bij 4000/min) en stelde de M 535i in staat tot prestaties die men in deze klasse nog nooit had meegemaakt. Uit stilstand bereikte de wagen de 100 km/h-grens na slechts 7,5 seconden, de topsnelheid bedroeg meer dan 220 km/h. Een kort gespatieerde sportbak met vijf versnellingen met bijbehorende korte cardanas droegen het hunne bij aan de uitbuiting van het motorvermogen. Een ZF zelfsperrend differentieel met lamellen (“Lok-O-Matic”) met een sperwaarde van ca. 25% en aparte olieverzameltanks maakte bijzondere prestaties mogelijk bij een overbrenging van 1 : 3,25 (of 3,07). Bij de fans liep het water in de mond, want deze lekkere cocktail van vierdeurslimousine, powermotor, sportonderstel en understatementuiterlijk veroorzaakten dat menig Porsche-bezitter twijfelde aan de juistheid van zijn autokeuze.
Dus ongeveer een jaar voor het productie-einde van de BMW E12-serie bracht BMW Motorsport deze grotendeels handgebouwde BMW M 535i officieel op de markt. Slechts 1.410 van dergelijke auto’s zijn er in München geproduceerd. Had BMW tevoren de sport-5 bijna stiekem ‘onder de toonbank’ verkocht, met de nieuwe auto werd intensief geadverteerd. Niet in het minst om de verkoop, kort voor de aflossing door de nieuwe 5-serie, nog een keer flink aan te zwengelen. Technisch onderscheidde hij zich nauwelijks van de daarvoor afzonderlijk gebouwde E12-M-modellen. Recaro stoelen met standaard stoffen bekleding behoorden tot de uitrusting, konden we lezen, maar een officiële BMW-persfoto (No. 80024) toont stof met de Motorsportkleuren rood-blauw-violet in de lengte over de stoelvlakken. In het kofferdeksel was de grote gereedschapscassette geïntegreerd. De prijs voor de E12-M 535i bedroeg als compleet ombouwpakket DM 18.645,-, wat resulteerde in een totaalprijs van DM 43.595,-. Eerst werd er in de normale BMW E12-folders alleen een M 535i-foto afgedrukt en kreeg de geïnteresseerde klant een uitgebreid op perkament gedrukt blad (No. 911050710) erbij met technische gegevens en de letters ‘M 535i’ dwars in Motorsportkleuren. Pas vanaf 1980 was er de vandaag veel gezochte en dure liggende folder ‘Spezialversion der Motorsport GmbH’. Het tijdschrift sport auto wist begin 1980 de nieuwe situatie treffend te beschrijven: “Een VW-dealer zou raar opkijken als een werkplaatsklant hem voor de reparatie van zijn auto een handboek zou geven met het verzoek: ‘Leest u dit alstublieft zorgvuldig door en gaat u pas daarna aan het werk…’ Voor BMW-dealers niets bijzonders meer, sinds er de fabrieksafgeleiden zijn.” Want een door de BMW-dochter samengebouwd speciaal model op basis van het type 525 maakte niet alleen op straat korte metten met zo menige sportwagen, maar kon onder omstandigheden ook een werkplaatschef in de problemen brengen. Daarom raadde BMW AG serieus aan: “Uw beslissing voor een BMW in Motorsportuitvoering wijst op een ervaren, technisch geïnteresseerde automobielliefhebber. Bij werkplaatsbezoeken raden wij u aan de werkplaatschef er uit voorzorg op te wijzen, dat uw auto door BMW Motorsport GmbH is omgebouwd. Het beste is het als u hem dit handboek geeft als leidraad voor een snellere oriëntering over de omvang van de afwijkingen.”
Het ontstaan van een dergelijke auto begon met een zogenaamde ‘gestripte carrosserie’, een omhulsel van de lopende band in Dingolfing zonder motor en zonder onderstel. Dat werd dan bij BMW Motorsport in Garchingen naar alle regels der kunst opgetuigd. Het grote hart werd geïmplanteerd, wat geen problemen opleverde, omdat de ‘Dreifünfer’ (3.5) niet groter was de een ‘Zwoachter’ (2.8), waarmee het model standaard was te verkrijgen. Het sportonderstel met Bilstein veerpoten voor en Bilstein schokdempers achter alsmede 6,5” aluminium BBS velgen met 195/70 Michelin banden werd geïnstalleerd. De achterasdragers werden gewijzigd voor spoorcorrectie. In plaats van de standaard E12-remmen werden achter (272 x 9,5 mm) en voor (280 x 25 mm met vier zuigers) inwendig geventileerde schijfremmen ingebouwd.
Een speciaal afgestemd en typegekeurd dubbelpijpsuitlaatsysteem en een grote spoiler inclusief voorbumper en behoorlijke rubber staart achter (de enige zichtbare snellermakers) completeerden de uitrusting aan beide wagenuiteinden. In de bijlage van het instructieboekje stond geschreven: “Voorspoiler met geïntegreerde bumper en achterspoiler voor montage achteraf als speciale uitrusting. Let op! TÜV-keuring noodzakelijk!” Dat herinnerde toch zeer aan de CSL-coupés. Onder de motorkap zorgden een vergrote radiateur alsmede een extra oliekoeler voor een beter welbevinden van de M93-motor. “Tot drie keer per dag” verliet een van deze auto’s de hallen in Garching, berichtte het fabrieksblad ‘BMW-Journal’. Het interieur werd met twee sportstoelen (Recaro Ideal of ASS 500 S) voor, een leren sportstuur (“in M1-styling”) en een aangepaste snelheidsmeter (tot 240 km/h) opgewaardeerd. En wie het wat extravaganter wilde, bestelde de stoelbekleding in ‘Motorsport-design’. Als men zich dan thuis voelde en alles naar tevredenheid had ingesteld, kon de ‘Dreifünfer’ zijn sterke kanten uitspelen. In samenwerking met de overmatig trappelende paardenkrachten, eersteklas remmen en een ‘gewenning vergende stuurbekrachtiging’ (‘rally racing’) werd de wagen tot een volledig andere auto dan zijn uiterlijk deed voorkomen, want hij werd een volbloed sportwagen. En dat, zonder een grootverbruiker van benzine te zijn: “Bij gemiddelden van 160 km/h verbruikt hij nog geen 14 liter, tussen 190 en 210 km/h gaat er 18,5 liter doorheen. Pas bij langdurig volgas wil hij meer dan 25 liter”, aldus het tijdschrift ‘rally racing’. BMW gaf een verbruik van 19,3 liter (“in stadsverkeer”) en 11 liter bij constant 120 km/h. In ‘BMW-Journal’ betitelde BMW AG zijn product als ‘5er für Fans’: “De nieuwste BMW is een wolf in schaapskleren. Onder de kap van de bekende 5-serie klopt het sterke hart van de 3,5-liter motor van de coupé en 7-serie. Deze combinatie zorgt voor perfect understatement, waarvan men de vermogensreserves niet op het eerste gezicht ziet.” Gelooft men de geruchten, dan werd 85% van de M 535i zonder optische kenmerken geleverd, dus zonder spoilers en sierstrepen. Terwijl tot die tijd slechts een dubbele pagina in de normale E12-folder was ingeruimd voor de M 535i, was er in 1980 een aparte 12 pagina’s dikke folder voor deze sportwagen, die Jochen Neerpasch ook kon gebruiken voor de verkoop van donzen anoraks, sporttassen, de M1-kofferset, veterjassen en Motorsport-mutsen, zodat er meer geld in de GmbH-kas vloeide. Bij het normale E12-instructieboekje hoorde een 8 pagina’s tellende bijlage in liggend A5-formaat. Deze belangrijke ‘Zusatz-Betriebsanleitung’ beschrijft de veranderingen ten opzichte van de standaard 5-serie: “De radiateur heeft een groter koelvermogen, en bij de inbouw van airconditioning is er een extra eentraps elektrische ventilator (282 mm, 11-vleugelig) voor de radiateur ingebouwd. De koppeling is bestand tegen het grotere koppel van de 3,5-liter motor. Let op! Transistorontsteking: ontstekingssysteem met groter vermogen! Het aanraken van de spanningsgeleidende delen bij draaiende motor is levensgevaarlijk!” Het wagengewicht was 1430 kg, de topsnelheid was 222 km/h en er mocht zelfs 1600 kg aanhanggewicht worden getrokken. Behalve de op de lopende band gebouwde M 535i’s, “die overigens nooit ‘M5’ heetten”, aldus ‘mot’, “zou er nog een niet precies bekend aantal M 535i’s met de hand zijn gebouwd,” wist 5-seriespecialist Jörg Nebel. Deze onderscheidden zich door een gewijzigde achteras en inwendig geventileerde schijfremmen. Volgens het typeplaatje waren Motorsportauto’s altijd als 525, 528 of ‘BMW 5’ geboekstaafd (zie Service-Information 1/81). Een origineel voertuig herkent men het eenvoudigst en betrouwbaarst aan het originele kentekenbewijs. Daar stond op vermeld: fabrikant: ‘BMW AG, München’, het vermogen, 7 x 14” Mahle-BBS, geventileerde schijfremmen voor en achter alsmede Boysen uitlaatdemper. Bovendien werden deze auto’s individueel door de TÜV in München gekeurd en toegelaten.
Het sportmodel M 535i werd van april 1980 tot mei 1981 in de linksgestuurde versie 960 keer en 450 keer (7/80 tot 5/81) als rechtsgestuurde uitvoering in Werk 2.4 (Dingolfing) gebouwd. Deze 1410 auto’s zijn onder BMW-verzamelaars als bijzondere liefhebbersauto’s zeer gezocht. Daar komen nog 240 (volgens andere bronnen 210) CKD-bouwpaketten (2/81 tot 7/81) bij, die in Zuid-Afrika werden geassembleerd. Daarvoor moeten we een eindje teruggaan in de tijd. In het productiepalet van BMW Suid Afrika werd een bijzondere plaats ingenomen door de ‘BMW 530 MLE’, wat stond voor ‘M-Limited-Edition’. Deze auto was een nevenproduct van Motorsport, want BMW SA had in Duitsland twee BMW 525’s laten ombouwen voor de autosport. In de racerij waren deze 5-series zeer succesvol geweest en ze hadden de ene na de andere wedstrijd gewonnen. Belangrijke voorwaarde bij de lokale toerwagenkampioenschappen was echter, dat er minstens 100 van dergelijke auto’s in Zuid-Afrika verkocht moesten worden. Eigenlijk een zware opgave voor BMW, als men bedenkt dat er destijds in het hele land een snelheidslimiet bestond en dat de auto dubbel zo duur was als een BMW 520. Maar de verkoopverwachtingen van BMW werden zelfs nog overtroffen. In totaal werden er 201 van deze MLE’s verkocht. De auto werd naar keuze wit of zilvermetalic gelakt. Het interieur bestond onder andere uit Scheel sportstoelen, die met blauw velours waren bekleed. Een vijfversnellingsbak was eveneens standaard. De zescilindermotor werd gevoed door een Zenith 38/40 INAT dubbele carburateur. De eindoverbenging bedroeg 3,45 : 1. De constructeurs deden grote moeite deze sportwagen zo licht mogelijk te maken. Zo waren vele plaatwerkdelen als gatenkaas, en de stoelen waren ook uit lichte componenten vervaardigd. Vier schijfremmen (waarvan de voorste inwendig geventileerd) brachten de MLE weer tot stilstand.
De vraag naar een nog sterkere BMW-5 bracht BMW ertoe, de BMW 530 opnieuw aan te bieden. In mei 1977 werd de opvolger van de BMW 530 MLE voorgesteld. Deze exclusieve limousine was in drie metallic-kleuren leverbaar: platinumsilver met blauw stof, anthracitegrey met grijze bekleding en topazbrown met beige interieur. Geïnspireerd door de in de autosport zeer succesvolle BMW 530’s was er parallel ook een Motorsportversie van de BMW 530. Deze werd alleen aangeboden in platinumsilver. Opvallend waren de matzwarte bumpers, stootlijsten, raamlijsten en achterlichtroosters alsmede de matzwarte typeaanduiding achterop. Scheel sportstoelen in Motorsportdesign in het eveneens zwart gehouden interieur, elektrisch bediende ramen en buitenspiegels alsmede stuurbekrachtiging hoorden tot de uitrusting. De auto werd geschakeld met een vierversnellingsbak, later kwam er ook een 5-bak. De prijs voor beide versies was 12.450 rand. In 1979 werd de uitrusting uitgebreid met airconditioning, radiocassettedeck en stuurkolomverstelling.
Van februari tot juli 1981 loste de BMW M 535i (typecode 4708) de BMW 530 in Zuid-Afrika af. De benzine-inspuiting van deze 240 auto’s geschiedde met een L-Jetronic. De achterasoverbrenging bedroeg 3,07 :1, en het differentieel had een sperwerking van 25%. Tot de uitrusting van dit model behoorden airco, radiocassettedeck van Pioneer, centrale vergrendeling, elektrisch bediende ramen en Recaro stoelen. Een M1-style sportstuur (380 mm) en een leren pookknop hoorden er ook bij. Naar wens kon ook een 5-sportbak worden geleverd.
Bijzonder ongewone auto’s zijn de waarschijnlijk 1005 BMW M 535i’s van Zuid-Afrikaanse makelij vanaf februari 1982 (modelcode 4709), want nu had de BMW E12 een renaissance beleefd. BMW SA had zich gekeerd tegen de aflossing van de succesvolle E12-serie door de E28 (die in Beieren sinds april 1981 liep), want nieuwe persmallen zouden de 5-serie (bij een kleiner productieaantal) ongeveer 700 rand duurder maken. BMW stelde daarom voor het bestaande E12-model te moderniseren in plaats van de E28 aan te bieden, die er voor de klanten slechts weinig anders uitzag. Zo werd het interieur van de BMW E28 in de BMW E12 overgeplant en de serie kreeg ook de nieuwe verbruiksvriendelijkere motoren met inspuiting. Deze beslissing maakte het overigens mogelijk om ginds de tweede BMW 3-serie (E30) te introduceren, want tevoren had BMW alleen de 5- en 7-serie aangeboden. Met de 3-serie hoopte BMW Suid Afrika het marktaandeel te vergoten, wat ook lukte.
Aan het uiterlijke verschijningsbeeld was er in februari 1982 dus niets veranderd, de verbeteringen waren in het interieur en onder de motorkap zichtbaar. BMW paste ook hier meer elektronica toe. Zo werden het verwarmingssysteem, de airconditioning en de snelheidsmeter nu elektronisch geregeld. Ook werd het onderhoud van de limousines verder verbeterd. In plaats van de vroegere vaste onderhoudsintervallen volgens het boekje, gaven gekleurde lampjes aan, wanneer de auto een beurt nodig had. Het gehele interieur van de E28 werd in de E12 ingebouwd. ‘State of the art’ was nu ook hier de op de bestuurder georiënteerde instrumentatie. En tenslotte was er de zeer verbeterde geluidsdemping. De meeste 4709-M 535i’s werden tussen februari 1982 en januari 1983 gebouwd, namelijk 600 stuks. Tot januari 1984 bouwde BMW Suid Afrika nog 404 M 535i’s, waarna volgens opgave nog 1 auto volgde tot de productiestop. Maar er blijft nog veel te onderzoeken. In totaal 1650 (+ 1005 uit Zuid-Afrika) zeldzame verzamelaarobjecten dus. Gezegend degene die nog een gaaf exemplaar kon bemachtigen. Daarmee heeft de koper een automobiel tot zijn beschikking met vier deuren, het prestatievermogen van een grote limousine, compacte afmetingen, maar minder opvallend dan menig dure sportwagen. Precies deze synthese, die ook Burkard Bovensiepen al had erkend, kwam overeen met het understatement van veel M 535i-kopers. En dat alles voor een gemiddelde prijs, omdat men bij M GmbH op onderdelen uit het BMW-assortiment kon teruggrijpen. In totaal werden er 68% linksgestuurde en 32% rechtsgestuurde M 535i’s geleverd, staat ergens te lezen.
Uit: Edition Weiss-Blau No. 128, december/januari 2004/05. Vertaling: Bram Visser, 2004.